31 935 Beleidsdoorlichting Financiën

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2011

Op 10 maart jongstleden heb ik uw Kamer een inhoudelijke kabinetsreactie aangeboden op de beleidsdoorlichting van het BTW-compensatiefonds (Kamerstuk 31 935, nr. 9). Hierbij informeer ik u over de keuzes van het kabinet naar aanleiding van het nadere onderzoek dat ik daarin heb aangekondigd naar centralisering van de uitvoering van het BTW-compensatiefonds (BCF). Deze keuzes zijn reeds gedeeld in het bestuurlijk overleg financiële verhouding (bofv) tussen Rijk en medeoverheden van 11 mei jongstleden.

Om tegemoet te komen aan het door gemeenten en provincies ervaren verschil in behandeling, zijn verschillende vormen van centralisering overwogen. Uiteindelijk heb ik daarbij gekozen voor centralisering van de kennis rondom en het toezicht op het BCF. Concreet betekent dit dat ik de volgende acties zal ondernemen:

• 1) De opzet van een overlegplatform tussen de VNG, het IPO en de Belastingdienst om problematiek te bespreken die een individuele casus overstijgt;

• 2) De instelling van een platform voor toezichthouders voor inhoudelijke vaktechnische afstemming;

• 3) De jaarlijkse uitvoering van een kwaliteitstoets op het toezicht op het BCF.

Uit het onderzoek is gebleken dat volledige centralisering van de uitvoering bij één belastingregio niet gewenst is, met name vanwege de integrale klantbenadering van de Belastingdienst. Dat wil zeggen dat klanten (w.o. gemeenten en provincies) voor al hun belastingmiddelen (loonbelasting, omzetbelasting, etc.) door één belastinginspecteur worden behandeld. Volledige centralisering van het BCF levert afstemmingsproblemen op voor de overige belastingmiddelen van gemeenten en provincies, waarbij er met name tussen de ondernemers btw (aftrekbaar via de Wet Omzetbelasting) en de niet-ondernemers btw (compensabel via het BCF) sterke dwarsverbanden zijn.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers