De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bedrijven getroffen zijn door navorderingen door de Douane vanwege
het overschrijden van hoeveelheid of waarde in de aanvraag van een zogenaamde «vergunning
bijzondere douaneregeling»;
overwegende dat deze navorderingen het voortbestaan van gezonde bedrijven in gevaar
kan brengen;
overwegende dat een te lage inschatting bij de aanvraag van de vergunning de betreffende
bedrijven geen enkel (fiscaal) voordeel verschaft, en er geen sprake is van belastingontduiking-
of ontwijking;
overwegende dat wanneer bedrijven deze omissie zelf zouden hebben geconstateerd en
verzocht zouden hebben om aanpassing dit geen enkele consequentie zou hebben voor
het bedrijf of de Douane;
verzoekt de regering onnodige navorderingen door (eenmalige) administratieve omissies
voor bedrijven te voorkomen door bij de Europese Commissie aan te dringen op (i) het
opnemen in de Guidance Special Procedures van een voorbeeld van hoeveelheid/waarde
overschrijding waaruit volgt dat dit met terugwerkende kracht kan worden hersteld,
en (ii) een wijziging van de Gedelegeerde Verordening van het Douane Wetboek van de
Unie zodat een hoeveelheid/waarde overschrijding als een verzuim zonder werkelijke
gevolgen kan worden toegepast;
verzoekt de regering naar analogie van de City Jet zaak (REM 01/2019) van de republiek
Ierland, bij de Europese Commissie te bepleiten dat de gunstige tariefbehandeling
van toepassing blijft als de hoeveelheid/waarde is overschreden;
verzoekt de regering de Kamer te informeren over de voortgang in de periodieke stand
van zakenbrief;
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Eijk