nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2009
De vaste commissies voor Financiën en Justitie hebben in een verslag
van een schriftelijk overleg op 6 maart jl. (2009D10516) vragen gesteld
over de reorganisatie van de Douane aan de minister van Justitie en aan mij.
Hierbij treft u, mede namens de minister van Justitie, mijn reactie aan (31 934,
nr. 2).
Graag wil ik u hierbij eveneens informeren over de volgende fase van de
reorganisatie van de Douane. Hiermee kan worden ingespeeld op de hieronder
genoemde actuele ontwikkelingen.
Vanaf de start van de reorganisatie van de Douane geldt het uitgangspunt
dat het tempo wordt bepaald door de modernisering van Europese douanewetgeving
en de mate waarin het bedrijfsleven zich hieraan kan aanpassen. In het najaar
van 2008 werd duidelijk dat het aantal aanvragen van het Nederlandse bedrijfsleven
om Authorised Economic Operator (AEO) te worden, achter blijft bij de verwachtingen.
Deze ontwikkeling doet zich in alle EU-lidstaten voor. Ook vereenvoudiging
van Europese wet- en regelgeving blijft uit. Zo is de afschaffing van landbouwexportsubsidies
voorlopig niet aan de orde. Daardoor blijven in het binnenland de douanecontroles
gehandhaafd op de uitvoer van landbouwgoederen met exportsubsidies.
Het aantal aanvragen AEO blijft achter omdat wereldwijd de diverse AEO-programma’s
nog niet wederzijds worden erkend. Zo is over wederzijdse erkenning al langere
tijd overleg gaande tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Als gevolg
hiervan blijven de voordelen van het AEO certificaat voor het Nederlandse
bedrijfsleven vooralsnog beperkt tot faciliteiten in de Europese Unie. De
bestaande faciliteiten voor AEO’s worden door het Nederlandse bedrijfsleven
niet als nieuw ervaren, omdat de Nederlandse Douane – in vergelijking
met andere EU-lidstaten – aan bedrijven al veel faciliteiten toekende.
De uitbreiding van de AEO-faciliteiten zal pas plaatsvinden bij de invoering
van een gemoderniseerd Europees douanewetboek, gepland in 2013.
Om de AEO status aantrekkelijker te maken voor het Nederlandse bedrijfsleven
en gezien de huidige economische situatie, heb ik besloten om voor AEO’s
de zekerheidstelling voor de betaling van een douaneschuld bij schorsingsregelingen,
zoals douanevervoer, te verminderen. Ik heb de Douane opdracht gegeven binnen
de wettelijke mogelijkheden dit besluit in overleg met het bedrijfsleven verder
uit te werken.
Bovengenoemde actuele ontwikkelingen leiden ertoe, dat de reorganisatie
van de Douane in een volgende fase komt. In deze fase blijft het uitgangspunt
dat de personele capaciteit van de Douane aan de buitengrens wordt uitgebreid
en de capaciteit in het binnenland wordt afgebouwd. Alleen zal het tempo waarin
dit geschiedt, worden getemporiseerd. Hierdoor wordt gewaarborgd dat het toezicht
en de dienstverlening in het binnenland op peil blijft.
Daarnaast is het voornemen om vanaf 1 januari 2010 de vier douaneregio’s
op te laten gaan in één landelijke eenheid: de Belastingdienst/Douane
Nederland. Deze landelijke eenheid zal worden gevestigd in Rotterdam en zal
negen uitvoerende douanekantoren gaan aansturen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid
om landelijk extra te investeren in een verdere (kwalitatieve) verbetering
van de handhavingsregie en intelligence (het detecteren van risico’s).
Naast deze kwalitatieve impuls zal door de voorgenomen organisatorische maatregel
de besturing van de Douane helderder en eenduidiger worden. Het voornemen
is momenteel voor advies voorgelegd aan de Concern Ondernemingsraad.
De hiervoor genoemde actuele ontwikkelingen en organisatorische maatregelen
doen geen afbreuk aan de doelstellingen van de reorganisatie, te weten:
– versterkt toezicht van de EU-buitengrens om de veiligheid van
het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer te garanderen; minder oponthoud
van logistieke stromen door elektronisch aangeven, papierloze afhandeling
en automatisering van douaneprocessen;
– ontwikkeling van horizontaal toezicht in combinatie met het AEO
programma om beter zicht te krijgen op logistieke ketens en om het bedrijfsleven
optimaal te faciliteren;
– samenwerking met andere overheidsdiensten.
De Douane krijgt beter zicht op bedrijven en logistieke ketens en kan
daardoor de capaciteit gerichter inzetten daar waar toezicht ertoe doet. Het
horizontale toezicht op gecertificeerde bedrijven komt naast het «traditionele»
verticale toezicht van fysieke controles.
Gecertificeerde bedrijven blijven (steekproefsgewijs) onderwerp van fysieke
controles. Indien daaruit blijkt dat het vertrouwen wordt beschaamd, leidt
dat tot verlies van het certificaat. De Douane blijft in het binnenland controleren,
o.a. door steekproefsgewijze controles en door deelname aan gezamenlijke controleacties
met o.a. de politie en de Koninklijke Marechaussee.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager