31 933 De rol van maatschappelijke organisaties bij ontwikkelingssamenwerking

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2015

Met genoegen en conform het verzoek van de Kamer bied ik u het syntheserapport «Civil Society contribution towards achieving the Millennium Development Goals» en het rapport «International Lobby and Advocacy» aan1. Deze rapporten zijn het resultaat van een onafhankelijke eindevaluatie van de activiteiten in het kader van het Medefinancieringsstelsel 2010–2015 (MFS II). NWO-WOTRO was verantwoordelijk voor de uitvoering van de evaluatie, met medewerking van betrokken maatschappelijke organisaties.

In het syntheserapport worden de bijdragen van de uitvoerende organisaties binnen de 20 MFS II allianties weergegeven aan het bereiken van de Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s). De studies die ten grondslag liggen aan het syntheserapport zijn uitgevoerd in Bangladesh, Democratische Republiek Congo (DRC), Ethiopië, India, Indonesië, Liberia, Pakistan en Oeganda. Een aparte studie is uitgevoerd naar de resultaten op het gebied van pleiten en beïnvloeden in internationaal verband.

De alliantie van Medisch Comité Nederland Vietnam heeft als enige van de 20 allianties gekozen voor het in eigen beheer uitvoeren van een onafhankelijke evaluatie. Het syntheserapport gaat eveneens hierbij2.

Onder het MFS II programma (2010–2015) heeft de Nederlandse overheid in totaal EUR 1,9 miljard besteed via Nederlandse maatschappelijke organisaties in het Noorden als in het Zuiden. Het opvolgen van de aanbevelingen van deze evaluatie is vooral een zaak voor de betrokken organisaties en de branche organisatie PARTOS. In deze brief worden de belangrijkste bevindingen van het rapport weergegeven met een korte reflectie van het kabinet hierop.

Bevindingen van het syntheserapport

Het syntheserapport geeft aan dat de bereikte bijdragen aan de resultaten op de Milleniumontwikkelingsdoelen overwegend positief zijn voor wat betreft ontwerp, uitvoering, doelbereik en relevantie. Nederlandse maatschappelijke organisaties en hun partners in het Zuiden hebben helder voor ogen wat ze willen bereiken en zijn effectief in de uitvoering van programma’s.

De resultaten van capaciteitsversterking van de Zuidelijke partners worden door de onderzoekers eveneens vrij positief geschetst. De ondersteunde Zuidelijke organisaties zijn in staat hun taken uit te voeren en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden om resultaten te bereiken. Volgens de evaluatie is het niet mogelijk deze positieve resultaten alleen toe te schrijven aan MFS II financiering. Eerdere investeringen hebben de basis gelegd voor de geconstateerde capaciteitsversterking.

De vraag of de interventies met MFS II financiering hebben geleid tot een sterker maatschappelijk middenveld in de landen van uitvoering, is lastiger te beantwoorden, omdat de politieke context zo bepalend is voor dit resultaat. De resultaten op dit gebied geven dan ook een divers beeld.

De evaluatie over pleiten en beïnvloeden in internationaal verband concludeert dat de organisaties vooral invloed hebben gehad doordat zij gericht bepaalde onderwerpen op de nationale en internationale agenda hebben gekregen en daarmee complexe internationale processen hebben beïnvloed. Voorbeelden zijn: de dialoog binnen de VN Veiligheidsraad resolutie 1325 over de rol van vrouwen in conflictoplossing en wederopbouw, het aannemen door het VN Voedselzekerheid Comité van de «Guidelines on the Responsible Governance of Tenure of Land, Fisheries and Forests in the Context of National Food Security», en de Richtlijnen van de Europese Unie over duurzame energie. Het rapport stelt verder dat het tijd kost voordat beleidsbeïnvloeding zich vertaalt in beleid en daadwerkelijke veranderingen in de praktijk.

Naast de bevindingen op bovengenoemde 4 resultaatgebieden wordt geconcludeerd dat de vraag of in afdoende mate kosteneffectief gewerkt is niet naar tevredenheid kon worden beantwoord.

Kabinetsreactie

Het kabinet is blij met deze overwegend positieve evaluatie waaruit blijkt dat de Nederlandse maatschappelijke organisaties professioneel en doeltreffend opereren. De capaciteitsversterking van Zuidelijke maatschappelijke organisaties staat centraal. NGO’s in Nederland en in het Zuiden zullen echter meer moeten investeren in het aantonen van de kosteneffectiviteit van de besteding van middelen. Dit zal ook geagendeerd worden in de jaarlijkse beleidsdialoog met maatschappelijke organisaties. In 2016 zal IOB een beleidsdoorlichting van de samenwerking met het maatschappelijk middenveld uitvoeren, waarin de conclusies van deze evaluatie worden meegenomen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven