31 930
Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

nr. 88
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2010

Bij de behandeling op 29 oktober 2009 van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956) in uw kamer (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 18, blz. 1407–1434) heb ik op verzoek van onder andere de heer Omtzigt toegezegd de ministeriële regeling waarin nadere regels worden gesteld inzake het APV ter kennisname aan uw kamer toe te zenden. Bij dezen kom ik mijn toezegging na.

Het betreft in het bijzonder artikel 4a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, opgenomen in Artikel I van de Wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen (Stcrt. 2009, nr. 20 549).

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven