nr. 53
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID CRAMER C.S. TER VERVANGING VAN DAT
GEDRUKT ONDER NR. 33
Ontvangen 28 oktober 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel AG wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: AGa.
In artikel 35a, eerste lid, wordt «de artikelen
24, 32, eerste lid, 4o, 6o en 7o, tweede lid en derde lid, en 33, eerste lid,
5o en 7o» vervangen door: de artikelen 24, 32, eerste lid, 4o, 6o en
7o, tweede lid en derde lid, 33, eerste lid, 5o en 7o, en 35b, eerste lid.
b. Het in onderdeel AH opgenomen artikel 35b,
eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien tot de verkrijging ondernemingsvermogen behoort als bedoeld
in artikel 35c, dat wordt verkregen in het kader van een bedrijfsopvolging
als bedoeld in het vijfde lid, wordt op verzoek van de verkrijger een voorwaardelijke
vrijstelling verleend van:
a. indien de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve
onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft € 1 000 000
niet te boven gaat: 100%;
b. in alle overige gevallen:
1°. indien de liquidatiewaarde van het ondernemingsvermogen van
de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft hoger is
dan de waarde going concern: 100 percent van het verschil tussen liquidatiewaarde
en lagere waarde going concern;
2°. voor zover de totale waarde van het ondernemingsvermogen
van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft, na toepassing
van hetgeen is bepaald onder 1°, € 1 000 000 niet
te boven gaat: 100%, en
3°. voor zover de totale waarde van het ondernemingsvermogen
van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft, na toepassing
van hetgeen is bepaald onder 1°, € 1 000 000 te boven
gaat: 83%.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot
hetgeen voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een objectieve
onderneming. Daarbij kan worden bepaald in hoeverre tot die objectieve onderneming
tevens worden gerekend vermogensbestanddelen die worden ter beschikking gesteld
aan een samenwerkingsverband en vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel
35c, eerste lid, onderdeel d..
II
In artikel XII, eerste lid, wordt «AC
en AE» vervangen door: AC, AE en AH.
Toelichting
Anders dan voor de huidige regeling het geval is, wordt voorgesteld de
omvang van voorwaardelijke vrijstelling voor de verkrijging van ondernemingsvermogen
deels af te laten hangen van de omvang van de objectieve onderneming (in de
BV) waarop de verkrijging betrekking heeft. Indien de waarde van de achterliggende
objectieve onderneming (in de BV) het bedrag van € 1 000 000
niet te boven gaat, wordt de verkrijging van de verkrijger voor 100 percent
voorwaardelijk vrijgesteld. Indien de waarde van de achterliggende objectieve
onderneming het bedrag van € 1 000 000 wel te boven gaat,
wordt 100 percent van de verkrijging vrijgesteld voor zover die betrekking
heeft op de achterliggende waarde van de objectieve onderneming tot een bedrag
van € 1 000 000 en wordt het meerdere voor 83 percent
voorwaardelijk vrijgesteld.
De grens van € 1 000 000 tot waar een volledige voorwaardelijke
vrijstelling wordt verleend, moet dus worden beoordeeld vanuit de waarde van
de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft en niet vanuit
de omvang van de verkrijging. Dit betekent dat als twee verkrijgers beiden
de helft van een objectieve onderneming verkrijgen met een waarde van € 2 000 000
zij niet hun gehele verkrijging voorwaardelijk vrijgesteld zien. Zij verkrijgen
ieder de 100 percent vrijstelling voor een bedrag van € 750 000
en de 83 percent voor hun resterende verkrijging.
De waarde van de objectieve onderneming moet worden beoordeeld vanuit
de positie van de erflater of schenker. Dit betekent dat ook rekening wordt
gehouden met eventueel door de schenker of erflater buitenvennootschappelijk
gehouden ondernemingsvermogen, welk vermogen overigens tot zijn subjectieve
onderneming in de zin van artikel 3.2 Wet inkomstenbelasting 2001 behoort,
maar ook met eventuele ter beschikking gestelde onroerende zaken in de zin
van artikel 3.92 Wet inkomstenbelasting 2001. De slotzin van het voorgestelde
eerste lid voorziet erin dat bij ministeriële regeling te regelen. In
geval van een aanmerkelijk belang van minder dan 100%, is ook de waarde
van de objectieve onderneming die door de vennootschap wordt gedreven het
uitgangspunt, en niet het deel van de waarde van de objectieve onderneming
die in de aandelen wordt gerepresenteerd. Betreft het een BV met een objectieve
onderneming met een waarde van € 2 000 000 en wordt een
aanmerkelijkbelangpakket van 50% geschonken, met een waarde van € 1 000 000
dus, dan is op € 1 000 000 / € 2 000 000
* € 1 000 000 = € 500 000 de 100%-vrijstelling
van toepassing en is op het resterende gedeelte van de verkrijging ad € 500 000
de 83%-vrijstelling van toepassing. Bij de ministeriële regeling
zal ook worden geregeld wat in situaties van een aanmerkelijk belang een «objectieve
onderneming» is.
De vrijstelling van 1 000 000 is verder een zogenoemde voetvrijstelling
en geen drempelvrijstelling, waarmee schokeffecten ten aanzien van de toepassing
van de vrijstelling worden voorkomen.
Voorgesteld wordt daartoe om de voorwaardelijke vrijstelling voor ondernemingsvermogen
verkregen in het kader van een bedrijfsopvolging van 90 percent naar 100 percent
te verhogen voor zover de waarde van de objectieve onderneming (in de BV en
inclusief het ter beschikking gestelde vermogen in de zin van artikel 3.92
Wet inkomstenbelasting 2001) waarop de verkrijging betrekking heeft, niet
groter is dan € 1 000 000, onder gelijktijdige verlaging
van het vrijstellingspercentage van 90 naar 83 voor het resterende deel van
de verkrijging. De voorwaardelijke vrijstelling voor het verschil tussen de
hogere liquidatiewaarde en de lagere waarde going concern blijft bestaan.
De nieuw voorgestelde 100 percent vrijstelling heeft op die vrijstelling geen
invloed, in die zin dat in een dergelijk geval de toets aan de grens van € 1 000 000
plaatsvindt naar die lagere waarde going concern.
De budgettaire effecten van het totale amendement zijn geraamd op nihil.
Cramer
Tang
Omtzigt