nr. 49
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SAP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 47
Ontvangen 28 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel AC, onder 3, komt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde
bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen: € 25 000;
c. kleinkinderen: € 25 000;
d. overige verkrijgers: € 25 000;
met dien verstande dat deze bedragen worden verminderd, maar niet verder
dan tot nihil, met de grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2,
eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de verkrijger in het aan
het jaar van overlijden van de erflater voorafgaande kalenderjaar, dan wel,
ingeval de verkrijger dat gehele voorafgaande kalenderjaar dezelfde partner
heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 van die wet geacht wordt te hebben
gehad, met de helft van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld
in artikel 5.2, tweede lid, van die wet, van de verkrijger en diens partner
in het aan het jaar van overlijden van de erflater voorafgaande kalenderjaar.
Toelichting
Voorgesteld wordt de bedragen van de vrijstellingen in de erfbelasting
aan te passen in die zin dat het bedrag van de vrijstelling verminderd wordt
met het bedrag van het vermogen dat in de inkomstenbelasting in box 3 in aanmerking
wordt genomen als grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, eerste
lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dit ingevolge het wetsvoorstel
fiscale vereenvoudigingswet 2010 (32 130) per 1 januari 2010 komt
te luiden. Uitgegaan wordt van de grondslag sparen en beleggen in het jaar
voorafgaand aan het overlijden van de erflater. Indien de verkrijger gedurende
het hele hiervoor bedoelde jaar dezelfde partner heeft gehad of op grond van
artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geacht wordt te
hebben gehad, dan wordt de helft van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen
van de verkrijger en dienst partner in aanmerking genomen.
Verkrijgers met een grondslag sparen en beleggen van ten minste het in
artikel 32, eerste lid, onder 4°, letter a tot en met d, van de Successiewet
1956 vermelde bedragen van de vrijstelling erfbelasting worden voor het volledige
bedrag van de verkrijging belast. Het bedrag van de vrijstelling kan niet
tot een negatief bedrag leiden; het bedrag van de vrijstelling wordt op grond
va de voorgestelde wettekst niet verder verminderd dan tot nihil.
Met de opbrengst van de vermindering van de vrijstellingen met de grondslag
sparen en beleggen worden de bedragen van de vrijstellingen voor alle andere
verkrijgers dan partners – vóór toepassing van de hiervoor
bedoelde vermindering – verhoogd naar € 25 000. Dit amendement
is budgettair neutraal.
Sap