nr. 47
AMENDEMENT VAN HET LID SAP
Ontvangen 27 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel AC, onder 3, komt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde
bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen: € 25 000;
c. kleinkinderen: € 25 000;
d. overige verkrijgers: € 25 000; met dien verstande
dat deze bedragen worden verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met de
grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet
inkomstenbelasting 2001, van de verkrijger in het aan het jaar van overlijden
van de erflater voorafgaande kalenderjaar, dan wel, ingeval de verkrijger
dat gehele voorafgaande kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing
van artikel 2.17 van die wet geacht wordt te hebben gehad, met de helft van
de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, tweede
lid, van die wet, van de verkrijger en diens partner in het aan het jaar van
overlijden van de erflater voorafgaande kalenderjaar.
Toelichting
Voorgesteld wordt de bedragen van de vrijstellingen in de erfbelasting
aan te passen in die zin dat het bedrag van de vrijstelling verminderd wordt
met het bedrag van het vermogen dat in de inkomstenbelasting in box 3
in aanmerking wordt genomen als grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel
5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dit ingevolge het
wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2010 (32 129) per 1 januari
2010 komt te luiden. Uitgegaan wordt van de grondslag sparen en beleggen in
het jaar voorafgaand aan het overlijden van de erflater. Indien de verkrijger
gedurende het hele hiervoor bedoelde jaar dezelfde partner heeft gehad of
op grond van artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geacht wordt
te hebben gehad, dan wordt de helft van de gezamenlijke grondslag
sparen en beleggen van de verkrijger en dienst partner in aanmerking genomen.
Verkrijgers met een grondslag sparen en beleggen van ten minste het in
artikel 32, eerste lid, onder 4°, letter a tot en met d, van de Successiewet
1956 vermelde bedragen van de vrijstelling erfbelasting worden voor het volledige
bedrag van de verkrijging belast. Het bedrag van de vrijstelling kan niet
tot een negatief bedrag leiden; het bedrag van de vrijstelling wordt op grond
va de voorgestelde wettekst niet verder verminderd dan tot nihil.
Met de opbrengst van de vermindering van de vrijstellingen met de grondslag
sparen en beleggen worden de bedragen van de vrijstellingen voor alle andere
verkrijgers dan partners – vóór toepassing van de hiervoor
bedoelde vermindering – verhoogd naar € 25 000. Dit amendement
is budgettair neutraal.
Sap