31 930
Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

nr. 33
AMENDEMENT VAN HET LID CRAMER

Ontvangen 12 oktober 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel AH, artikel 35b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt als volgt te luiden:

a. indien de waarde van dat vermogen gelijk is aan de liquidatiewaarde en: het verschil tussen de liquidatiewaarde en de lagere waarde going concern, vermeerderd met, indien:

1°. de waarde going concern niet meer bedraagt dan € 1 500 000: 100 percent van de waarde going concern;

2°. de waarde going conern meer bedraagt dan € 1 500 000: € 1 500 000 vermeerderd met 80% over het meerdere.

2. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

b. in alle overige gevallen, indien:

1°. de waarde van dat vermogen niet meer bedraagt dan € 1 500 000: 100 percent van die waarde;

2°. de waarde van dat vermogen meer bedraagt dan € 1 500 000: € 1 500 000 vermeerderd met 80% over het meerdere.

Toelichting

Voorgesteld wordt om in de bedrijfsopvolgingsregeling een drempel op te nemen bij een vermogen van € 1 500 000 en tegelijkertijd van het bedrag boven de drempel 80% in plaats van 90% van het vermogen vrij te stellen. Indien de liquidatiewaarde hoger is dan de waarde going concern, wordt de lagere waarde going concern aan de drempel getoetst en blijft het verschil tussen liquidatiewaarde en going concernwaarde zonder meer volledig vrijgesteld. Een paar voorbeelden ter verduidelijking.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een liquidatiewaarde van € 1 200 000 en een waarde going concern van € 500 000. De verkrijging wordt volledig vrijgesteld op grond van het voorgestelde artikel 35b, eerste lid, onderdeel a, 1°, omdat de going concernwaarde lager is dan€ 1 500 000.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een liquidatiewaarde van € 2 700 000 en een waarde going concern van € 1 700 000. Op grond van het voorgestelde artikel 35b, eerste lid, onderdeel a, 2° bedraagt de voorwaardelijke vrijstelling € 1 500 000 plus 80% van € 200 000 is € 1 660 000. Voor de erf- of schenkbelasting die ziet op het niet vrijgestelde deel kan uitstel van betaling worden verkregen.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een waarde going concern van € 1 200 000 en een liquidatiewaarde van € 500 000. De verkrijging wordt op grond van het voorgestelde artikel 35b, eerste lid, onderdeel b volledig vrijgesteld. Voor de schenk en erfbelasting over het niet vrijgestelde deel kan uitstel van betaling worden verkregen.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een waarde going concern van € 1 900 000 en een liquidatiewaarde van € 1 300 000. De voorwaardelijke vrijstelling bedraagt op grond van het voorgestelde artikel 35b, eerste lid, onderdeel b € 1 500 000, vermeerderd met 80% van € 400 000 is € 1 820 000. Voor de schenk en erfbelasting over het niet vrijgestelde deel kan uitstel van betaling worden verkregen.

Cramer

Naar boven