nr. 23
AMENDEMENT VAN HET LID REMKES
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel AC, onder 3, komt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde
bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen tot 23 jaar die grotendeels op kosten van de overledene
werden onderhouden en hetzij ten gevolge van ziekte of gebreken vermoedelijk
in de eerstkomende drie jaren buiten staat zullen zijn om met arbeid die voor
hun kracht berekend is, de helft te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk
gezonde personen van gelijke leeftijd in staat zijn aan inkomen uit arbeid
te verwerven: € 4 556 voor ieder jaar dat de verkrijger jonger
is dan 23 jaar, met dien verstande dat een gedeelte van een jaar voor een
vol jaar wordt gerekend en de vrijstelling ten minste € 19 000
bedraagt;
c. kinderen voor wie de onder b bedoelde vrijstelling niet van toepassing
is: € 19 000;
d. kleinkinderen: € 19 000;
e. overige verkrijgers: € 2 000;.
Toelichting
Op grond van de voorgestelde wijziging van artikel 32, eerste lid, onder
4°, van de Successiewet 1956 komen zieke of gehandicapte kinderen tot
23 jaar die grotendeels op kosten van de overledene werden onderhouden in
aanmerking voor een specifieke vrijstelling die ten minste € 19 000
bedraagt. Voor de zieke of gehandicapte kinderen uit deze groep die jonger
zijn dan 19 jaar bedraagt de vrijstelling meer dan € 19 000
en is dus gunstiger dan de algemene vrijstelling voor kinderen. De vrijstelling
voor zieke of gehandicapte kinderen is – als dit hoger is dan € 19 000 –
namelijk € 4 556 voor ieder jaar dat de verkrijger jonger is
dan 23 jaar, met dien verstande dat een gedeelte van een jaar voor een vol
jaar wordt gerekend. Door deze wijziging en de wijzigingen in het wetsvoorstel komen feitelijk alle zieke en gehandicapte kinderen in aanmerking voor
een ruimere vrijstelling dan de vrijstelling, die in de huidige Successiewet
1956 geldt.
Remkes