31 930
Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

nr. 14
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 1 oktober 2009

Hierbij doe ik u toekomen een verzoek van de vaste commissie voor Financiën met betrekking tot het inschakelen van de parlementair advocaat bij wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 (Kamerstuk 31 930).

Het Presidium stelt voor om in te stemmen met dit verzoek. De kosten van het advies zullen 27 500 euro bedragen

De Voorzitter,

G. A. Verbeet

De Griffier,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden

BIJLAGE

Aan het Presidium

Den Haag, 3 juli 2009

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 23 september 2009 is gesproken over de verdere behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956). De beoogde datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 januari 2010. Het behandelschema waartoe de commissie eerder heeft besloten en dat in deze procedurevergadering is bevestigd luidt: wetgevingsoverleg op 12 oktober 2009, gevolgd door plenaire behandeling en stemmingen in dezelfde vergaderweek. Wel is nog afgesproken dat ná het wetgevingsoverleg op 12 oktober de commissie nog een apart besluit zal nemen of het wetsvoorstel in diezelfde week in een plenaire vergadering kan worden behandeld.

In de procedurevergadering is tevens besloten door tussenkomst van het Presidium de Kamer te verzoeken ermee in te stemmen dat het oordeel van de parlementair advocaat wordt gevraagd over de vraag of de in het wetsvoorstel opgenomen toerekeningsfictie voor vermogen en inkomsten van een afgezonderd particulier vermogen (aan de inbrenger of erfgenaam) er mogelijk toe leidt dat sprake is van een eenzijdige wijziging van heffingsbevoegdheden zoals die door Nederland met zijn verdragspartners zijn afgesproken, en of er dus sprake is van strijdigheid met de goede trouw die tussen verdragspartners geldt (de artikelen 26, 27, 31 t/m 33 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht). Deze vraag is met name van belang voor de toepassing van verdragen ter voorkoming van dubbele belasting met landen waar een dusdanige belastingheffing plaatsvindt over in het wetsvoorstel bedoelde afgezonderde vermogens dat de in dat wetsvoorstel opgenomen Nederlandse belastingheffing aan de orde kan zijn.

Door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) is inmiddels contact opgenomen met de parlementair advocaat. Daaruit is gebleken dat de parlementair advocaat beschikt over de benodigde expertise om de vraag van de commissie te beantwoorden, dat de kosten van het advies naar schatting tussen € 25 000 en € 30 000 bedragen (exclusief BTW en kantooropslag van 5%) en dat een tijdpad van uiterlijk twee weken haalbaar wordt geacht. Wel wordt aangedrongen op een snelle start van de werkzaamheden.

Door de stafdienst FEZ is bevestigd dat binnen het onderzoeksbudget van de Kamer budget beschikbaar is om de kosten van het advies te dekken.

Gelet op het krappe tijdpad verzoekt de commissie het Presidium haar medewerking te verlenen aan het snel doorlopen van de procedure voor het verkrijgen van instemming van de Kamer voor het inschakelen van de parlementair advocaat. Om nog tijdig vóór het wetgevingsoverleg op 12 oktober 2009 over het advies van de parlementair advocaat te kunnen beschikken, zou besluitvorming door de Kamer op dinsdag 29 september 2009 wenselijk zijn.

Hoogachtend,

de griffier van de vaste commissie voor Financiën,

R. F. Berck

Naar boven