31 927
Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 juli 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I, onderdeel B, artikel 14, eerste lid, wordt «de Centrale organisatie werk en inkomen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen .

2

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

a. onderdeel 3 komt te luiden:

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

2. Het college verlaagt de uitkering overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, ter zake van het niet of onvoldoende nakomen door de belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, van een verplichting als bedoeld in artikel 13 of in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of een op grond van hoofdstuk III aan de uitkering verbonden verplichting, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen.

b. onderdeel 4 komt te luiden:

4. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. Van een verlaging als bedoeld in het tweede lid wordt afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

3

Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

1. De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 17, derde of vierde lid, of artikel 20 ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, kan van de belanghebbende worden teruggevorderd.

2. De uitkering kan van de belanghebbende worden teruggevorderd indien blijkt dat deze over dezelfde periode waarover een uitkering op grond van deze wet is verleend, later inkomsten ontvangt waarmede bij de vaststelling van de uitkering rekening zou zijn gehouden.

3. Het college is bevoegd tot verrekening van in de voorgaande drie maanden ontvangen middelen met de uitkering.

4. Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de op de terugvordering betrekking hebbende kosten. Loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor het college dat de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding.

4

Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

L

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

1. Het college kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid, invorderen bij dwangbevel.

2. Indien degene van wie de uitkering wordt teruggevorderd algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 of de Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt, is het college bevoegd tot verrekening van die uitkering met die algemene bijstand of uitkering.

3. Indien degene van wie de uitkering wordt teruggevorderd een uitkering of algemene bijstand ontvangt van een andere gemeente dan de gemeente waarvan het college de uitkering terugvordert, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet of de Algemene nabestaandenwet, betaalt dat college, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank het bedrag van de terugvordering, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is van de belanghebbende, op verzoek aan het college, dat besluit tot terugvordering.

4. De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het college. Indien het college gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene van wie uitkering wordt teruggevorderd.

5. Zolang de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 27, niet of niet behoorlijk nakomt:

a. is het college, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;

b. geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij invordering van de onverschuldigd betaalde uitkering bij dwangbevel.

5

In artikel I, onderdeel T, in artikel 61 vervalt na «2009» «(Stb. pm)» en wordt na «gemeenten» ingevoegd: (Stb.pm) .

6

In artikel II, onderdeel A, artikel 14, eerste lid, vervalt: voor zover ze zijn verkregen door de Centrale organisatie werk en inkomen dan wel .

7

Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het college verlaagt de uitkering overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, ter zake van het niet of onvoldoende nakomen door de belanghebbende van een verplichting als bedoeld in artikel 13, of een op grond van hoofdstuk III aan de uitkering verbonden verplichting, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, in de periode voorafgaand aan de aanvraag om een uitkering of ter zake van het nadien onvoldoende inzetten voor de voorziening in het bestaan.

b. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: 2a. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid, vervalt het derde lid.

c. onderdeel 3 komt te luiden:

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. Van een verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

8

Artikel II, onderdeel G, komt te luiden:

G

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

1. De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 17, derde of vierde lid, of artikel 20 ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, kan van de belanghebbende worden teruggevorderd.

2. De uitkering kan van de belanghebbende worden teruggevorderd indien blijkt dat deze over dezelfde periode waarover een uitkering op grond van deze wet is verleend, later inkomsten ontvangt waarmede bij de vaststelling van de uitkering rekening zou zijn gehouden.

3. Het college is bevoegd tot verrekening van in de voorgaande drie maanden ontvangen middelen met de uitkering.

4. Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de op de terugvordering betrekking hebbende kosten. Loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor het college dat de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding.

9

Artikel II, onderdeel J, komt te luiden:

J

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

1. Het college kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid, invorderen bij dwangbevel.

2. Indien degene van wie de uitkering wordt teruggevorderd algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 of de Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt, is het college bevoegd tot verrekening van die uitkering met die algemene bijstand of uitkering.

3. Indien degene van wie de uitkering wordt teruggevorderd een uitkering of algemene bijstand ontvangt van een andere gemeente dan de gemeente waarvan het college de uitkering terugvordert, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet of de Algemene nabestaandenwet, betaalt dat college, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank het bedrag van de terugvordering, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is van de belanghebbende, op verzoek aan het college, dat besluit tot terugvordering.

4. De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het college. Indien het college gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene van wie uitkering wordt teruggevorderd.

5. Zolang de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 27, niet of niet behoorlijk nakomt:

a. is het college, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;

b. geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij invordering van de onverschuldigd betaalde uitkering bij dwangbevel.

10

In artikel II, onderdeel R, in artikel 61 vervalt na «2009» «(Stb. pm)» en wordt na «gemeenten» ingevoegd: (Stb.pm) .

11

In artikel IV, onderdeel K, in artikel 78e vervalt na «2009» «(Stb. pm)» en wordt na «gemeenten» ingevoegd: (Stb.pm)

Toelichting

De in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen betreffen in hoofdzaak de afstemming op de Aanpassingswet vierde tranche Awb (Stb. 2009, 265), die op 1 juli 2009 in werking is getreden. Die wet kent aanpassingen van artikelen in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), die ook in dit wetsvoorstel zijn opgenomen. De voorgestelde wijzigingen betreffen vooral de bepalingen over de verlaging van de uitkering bij niet of onvoldoende voldoen aan de verplichtingen op grond van die wetten (artikel 20 van beide wetten), besluiten tot terugvordering (artikel 25), verrekening met uitkeringen daarbij en de invordering daarvan (artikel 28 in beide wetten). Met de voorgestelde wijzigingen zijn de bepalingen nog meer afgestemd op de inhoudelijk vergelijkbare bepalingen in de Wet werk en bijstand.

Daarnaast zijn nog enkele tekstuele wijzigingen in de artikelen aangebracht omdat nog sprake was van een onterechte verwijzing naar het Centrale organisatie werk en inkomen in artikel 14 van de IOAW en IOAZ, die niet meer in overeenstemming zijn met de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, zoals die luidt met ingang van 1 juli 2009, waarbij de taken van deze organisatie zijn overgenomen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Naar boven