31 924 XVII
Slotwet en jaarverslag begroting van Jeugd en Gezin 2008

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2009

De vaste commissie voor Jeugd en Gezin1, heeft over het Rapport bij het Jaarverslag Jeugd en Gezin (XVII) 2008 (31 924 XVII, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop op 4 juni 2009 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Heijnen

De adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

1

Hoe komt het dat er in de financiële informatie van Jeugd en Gezin een fout zit van € 2,9 mln. als gevolg van het niet naleven van Europese aanbestedingsregels?

Als onderdeel van het ministerie van Justitie is de Raad voor de Kinderbescherming aangewezen als zelfstandig aanbestedende dienst. Daarmee valt de Raad voor de Kinderbescherming onder het regime van de Europese aanbestedingsregels. Een deel van het totaal in 2008 ten onrechte niet Europees aanbestede bedrag wordt naar rato van de gerealiseerde uitgaven toegerekend aan het ministerie voor Jeugd en Gezin en komt uit op € 2,9 miljoen.

2

Op welke manier heeft de Raad voor de Kinderbescherming te maken met Europese aanbestedingsregels?

Als onderdeel van het ministerie van Justitie is de Raad voor de Kinderbescherming aangewezen als zelfstandig aanbestedende dienst. Daarmee valt de Raad voor de Kinderbescherming onder het regime van de Europese aanbestedingsregels. Een deel van het totaal in 2008 ten onrechte niet Europees aanbestede bedrag wordt naar rato van de gerealiseerde uitgaven toegerekend aan het ministerie voor Jeugd en Gezin en komt uit op € 2,9 miljoen.

3

Wat doet de minister om samen met de minister van VWS de problemen rondom de verantwoording van de doeluitkering Jeugdzorg op te lossen? Wanneer krijgt de Kamer de verantwoording van de minister over het beheer op provinciaal niveau van de doeluitkering Jeugdzorg?

Bij de controle van de verantwoordingen van de provincies en grootstedelijke regio’s (verder samen als provincies aangeduid) over 2007 heb ik op grond van de rapporten van de externe accountants van de provincies kunnen vaststellen dat zij in hun jaarverslag conform de methodiek van Single Information, Single Audit (SiSa) verantwoording afleggen over de rechtmatige besteding van de doeluitkering. Enkele accountants waren lovend over de voortvarendheid waarmee de provincies met de afgesproken verbeterplannen voor de rechtmatigheid in de slag waren gegaan. Alle provincies ontvingen een goedkeurende accountantsverklaring. In den brede plaatste de accountant een opmerking over het ontbreken van inzicht in de volledigheid van de ontvangsten van de ouderbijdrage. Voor de oplossing van dit probleem verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.

Met een controleprotocol gaf het Rijk aan waar de accountant van het bureau jeugdzorg respectievelijk de zorgaanbieder bij zijn rechtmatigheidscontrole op de doeluitkering aandacht aan moest besteden. Onder regie van het IPO is er gewerkt aan een nieuw controleprotocol dat binnenkort definitief vastgesteld kan worden. Het aangepaste protocol vormt een cruciale pijler voor de waarborging van de rechtmatige besteding van de doeluitkering en ik vertrouw erop dat hiermee en door de verdere implementatie van de verbeterplannen het financieel beheer aan de eisen voldoet.

Zodra ik mijn controle van de doeluitkering 2007 en de vaststelling van het nieuwe controleprotocol heb afgerond, zal ik u hierover berichten.

4

Hoe gaat de minister zorgen dat de volledigheid van de ontvangen ouderbijdragen in volgende jaren wel met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld?

Ik ben zoals toegezegd bezig met een onderzoek naar de samenloop van kinderbijslag, kindertoeslag (kindgebonden budget), pleegvergoeding en ouderbijdrage. Het is mijn voornemen de resultaten van dit onderzoek en de conclusies die ik daaraan verbind binnenkort aan uw Kamer te zenden.

5

Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) de volledigheid van de ontvangen ouderbijdragen kan vaststellen en komt tot een juiste registratie van de aanvang, afmelding en duur van de opname door de BJZ’s en de opnemende voorzieningen?

Ik ben zoals toegezegd bezig met een onderzoek naar de samenloop van kinderbijslag, kindertoeslag (kindgebonden budget), pleegvergoeding en ouderbijdrage. Het is mijn voornemen de resultaten van dit onderzoek en de conclusies die ik daaraan verbind binnenkort aan uw Kamer te zenden.

6

Hoe gaat de minister trachten de onzekerheid over het begrip toeslagpartner weg te nemen?

De onzekerheid over het begrip toeslagpartner hangt samen met het partnerbegrip algemeen. Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar brief van de Staatssecretaris van Financiën hierover van 15 april 2009 (TK, 27 789 nr. 18).

7

Waarom zijn er geen afspraken gemaakt met het Nederlands Jeugdinstituut over de gewenste betrouwbaarheid van de prestatie indicator die gebruikt worden bij het monitoren van Zorg Advies Teams?

De monitor Zorg en Adviesteams (ZAT’s) heeft een betrouwbaarheid van 95%. Het kabinet acht deze betrouwbaarheidsmarge voldoende en een nadere afspraak daarom niet nodig. De monitor is een enquêteonderzoek en is gecontroleerd op betrouwbaarheid. Het responspercentage is voor dit type onderzoek vrij hoog en is voldoende om verantwoorde conclusies te kunnen trekken.

8

Hoe kan dit kabinet haar ambitie waarmaken om in 2012 in alle onderwijssectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs) goed functionerende Zorg Advies Teams te hebben gezien het feit dat er sprake is van een hoge non-respons van de vragenlijsten voor de prestatie-indicatoren die uitgezet zijn bij scholen en gemeenten (van 40%)?

De monitor Zorg en Adviesteams (ZAT’s) heeft een betrouwbaarheid van 95%. Het kabinet acht deze betrouwbaarheidsmarge voldoende en een nadere afspraak daarom niet nodig. De monitor is een enquêteonderzoek en is gecontroleerd op betrouwbaarheid. Het responspercentage is voor dit type onderzoek vrij hoog en is voldoende om verantwoorde conclusies te kunnen trekken.

9

Welke andere onderwerpen komen er, naast de vraag naar gesloten jeugdzorgplaatsen, aan de orde in het Rekenkamer onderzoek over de gesloten jeugdzorg?

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd dat hij wil onderzoeken of het mij lukt om per 1 januari 2010 voldoende plaatsen gesloten jeugdzorg beschikbaar te hebben die voldoende over Nederland zijn gespreid en wat de gevolgen hiervan zijn voor de capaciteit in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) ten behoeve van de strafrechtelijk geplaatste jongeren.

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd het onderzoek naar verwachting voor Prinsjesdag 2009 te zullen afronden. Tussentijdse resultaten zijn mij niet bekend.

10

Wanneer kan de kamer de resultaten van het onderzoek door de Algemene Rekenkamer verwachten naar de gesloten jeugdzorg, waarin onderzocht wordt of het aantal benodigde plaatsen gesloten jeugdzorg gerealiseerd wordt, welke knelpunten daarbij eventueel zijn ontstaan en hoe het aantal benodigde plaatsen gesloten jeugdzorg is onderbouwd?

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd dat hij wil onderzoeken of het mij lukt om per 1 januari 2010 voldoende plaatsen gesloten jeugdzorg beschikbaar te hebben die voldoende over Nederland zijn gespreid en wat de gevolgen hiervan zijn voor de capaciteit in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) ten behoeve van de strafrechtelijk geplaatste jongeren.

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd het onderzoek naar verwachting voor Prinsjesdag 2009 te zullen afronden. Tussentijdse resultaten zijn mij niet bekend.

11

Zijn er al tussentijdse resultaten te geven met betrekking tot het onderzoek naar de gesloten jeugdzorg?

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd dat hij wil onderzoeken of het mij lukt om per 1 januari 2010 voldoende plaatsen gesloten jeugdzorg beschikbaar te hebben die voldoende over Nederland zijn gespreid en wat de gevolgen hiervan zijn voor de capaciteit in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) ten behoeve van de strafrechtelijk geplaatste jongeren.

– De Algemene Rekenkamer heeft mij geïnformeerd het onderzoek naar verwachting voor Prinsjesdag 2009 te zullen afronden. Tussentijdse resultaten zijn mij niet bekend.

12

Welke gevolgen heeft de Rekenkamer voor ogen als zij schrijft over de «mogelijke gevolgen» met betrekking tot de bedrijfvoering op pagina 37?

Met deel II van de kwaliteitskaart geeft de Algemene Rekenkamer aan welke onvolkomenheden in de bedrijfsvoering mogelijk gevolgen hebben voor de begrotingsartikelen op het gebied van rechtmatigheid, betrouwbaarheid van de gegevens of kwaliteit van de beleidsinformatie. Deze onvolkomenheden hebben niet altijd gevolgen voor de begrotingsartikelen. Dit onderscheid wordt niet door de Algemene Rekenkamer aangegeven in de kwaliteitskaart.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Dijsselbloem (PvdA), Çörüz (CDA), Gerkens (SP), ondervoorzitter, Sterk (CDA), Van Miltenburg (VVD), Van Dijken (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Teeven (VVD), Wolbert (PvdA), Voordewind (CU), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Langkamp (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Dibi (GL), Heijnen (PvdA), voorzitter, Van Toorenburg (CDA), Uitslag (CDA) en Vacature (SP).

Plv. leden: Vacature (SGP), Heerts (PvdA), Omtzigt (CDA), Kant (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Eijsink (PvdA), Nicolaï (VVD), Biskop (CDA), Van der Ham (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Verdonk (Verdonk), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Schippers (VVD), Timmer (PvdA), Gesthuizen (SP), Vacature (PvdD), Bosma (PVV), De Wit (SP), Vacature (GL), Arib (PvdA), De Vries (CDA), Van Dijk (CDA) en Karabulut (SP).

Naar boven