31 924 B
Jaarverslag en slotwet gemeentefonds 2008

nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 juni 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, heeft over het Jaarverslag en slotwet Gemeentefonds 2008 (Kamerstuk 31 924 B, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2009.

De lijst van vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Hoeveel gemeenteambtenaren zitten wat betreft salariëring boven de norm voor topinkomens?

Per 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) in werking getreden. Deze wet regelt dat organisaties die onder werking van de wet vallen de gegevens openbaar moeten maken van functionarissen wier beloning in enig jaar boven het gemiddelde ministersalaris (belastbare jaarloon verhoogd met de pensioenafdracht) uitstijgt. Normbedrag voor 2007 is vastgesteld op € 169 000 en het normbedrag voor 2008 op € 181 000. De rapportage van deze gegevens over verantwoordingsjaar 2007 zijn door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 19 december aan de Tweede Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 30 111, nr. 48). De rapportage over verantwoordingsjaar 2008 wordt in het najaar van 2009 aan de Tweede Kamer gezonden.

De norm voor topinkomens is de norm waarboven het jaarsalaris van ambtenaren in de publieke en semipublieke sector in principe niet mag uitgaan. Deze norm is 130% van het ministersalaris en is dus een andere norm dan de Wopt-norm. De norm voor topinkomens evenals eventuele openbaarmaking is nog niet wettelijk vastgelegd. Het aantal gemeenteambtenaren dat boven de norm van topinkomens zit is dan ook nu niet bekend.

Het punt van de twee normen is ook opgemerkt in het Rekenkamerrapport jaarverslag 2008. Op een vraag daarover is geantwoord: «De Rekenkamer constateert verder een verschil tussen de norm van de WOPT om salarisinformatie openbaar te maken en de norm waarboven het jaarsalaris van rijksambtenaren in principe niet mag uitgaan. In mijn reactie op het Rekenkamerrapport heb ik al toegezegd dat in het kabinetsstandpunt op de evaluatie van de Wopt door de commissie Dijkstal ook de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer wordt meegenomen om – indien mogelijk – de inhoudelijke norm voor het maximale salaris van rijksambtenaren en de norm die geldt voor openbaarmaking met elkaar in overeenstemming te brengen.»

2

Hoeveel inhuur van externe deskundigheid heeft er bij gemeenten plaatsgevonden?

Het behoort tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te besluiten of voor de uitvoering van de taken, externe capaciteit wordt ingehuurd. De verantwoording daarover vindt ook plaats op gemeentelijk niveau en wordt zonodig besproken in de Gemeenteraden van de respectievelijke gemeenten. Die verantwoordelijkheidverdeling vindt het kabinet passend. Op Rijksniveau worden om die reden dan ook geen gegevens bijgehouden over inhuur van externen op gemeentelijk niveau.

3

Waarom is er n.a.v. de overschrijding van de macronorm met € 5 mln. voor gekozen geen uitname uit het gemeentefonds te doen, zoals eerder wel is afgesproken?

In het bestuurlijk overleg Financiële verhoudingen van 17 oktober 2007 is afgesproken dat een overschrijding van de macronorm bestuurlijk wordt gewogen. Er is dus geen afspraak dat het gemeentefonds automatisch wordt gekort bij een overschrijding. In het bestuurlijk overleg Financiële verhouding van 9 april 2008 is onder andere gesproken over de opbrengsten OZB over het jaar 2008, op basis van CBS gegevens. De CBS gegevens laten een lichte overschrijding van de door het Rijk gestelde macronorm (3,75 %) zien van circa € 5 miljoen (0,15%). Gezien de geringe omvang van de overschrijding heeft de bestuurlijke weging in het overleg geleid tot het niet doorvoeren van een correctie op het gemeentefonds 2008. Wel is afgesproken dat de overschrijding in 2008 zal meetellen bij het bestuurlijke oordeel over de opbrengstontwikkeling van 2009.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA), Anker (CU) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Teeven (VVD), Heemelaar (GL), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (CU) en Knops (CDA).

Naar boven