31 920 Vergunningverlening natuur- en milieuwetgeving

Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2011

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over de mogelijkheden om natuur- en milieuorganisaties, die door een Nederlandse rechter zijn veroordeeld voor een strafbaar feit, uit te sluiten van overheidssubsidies en bijdragen van loterijen. In het VAO Eemshaven heb ik uw Kamer deze brief toegezegd naar aanleiding van de aangehouden motie van de leden Leegte en Aptroot (Kamerstuk 31 920, nr. 9).

Allereerst wil ik aangeven dat natuur- en milieuorganisaties in Nederland zelden worden aangeklaagd en veroordeeld voor strafbare feiten.

De Rijksoverheid verleent al enkele jaren geen structurele subsidies meer aan natuur- en milieuorganisaties. De Wet milieubeheer en de Kaderwet LNV-subsidies bieden een grondslag om subsidie te verlenen voor projecten die bijdragen aan nationaal of internationaal milieubeleid en duurzame ontwikkeling, respectievelijk natuurbeleid. Een dergelijke subsidieaanvraag wordt op zijn merites beoordeeld. Ook kan de aanvraag worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de in de specifieke subsidieregeling, dan wel in de individuele subsidiebeschikking opgenomen verplichtingen (artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht). Deze verplichtingen kunnen ook inhouden dat de aanvrager zich bij uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten aan de geldende wet- en regelgeving houdt.

Op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) kunnen bestuursorganen een aangevraagde subsidie weigeren dan wel een verleende subsidie intrekken, indien sprake is van criminele antecedenten of als sprake is van het witwassen van gelden afkomstig uit strafbare feiten (artikel 3 Wet Bibob). Deze bevoegdheid moet wel in de desbetreffende subsidieregeling zijn opgenomen. Alvorens een subsidie te weigeren of in te trekken kan advies worden gevraagd aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur, dat onder de minister van Veiligheid en Justitie ressorteert (artikel 6 Wet Bibob).

Volgens artikel 3 van de Wet op de kansspelen kan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een vergunning voor een loterij verlenen, indien met de opbrengst daarvan een algemeen belang wordt gediend. In de praktijk zijn vier vergunningen verleend voor loterijen met een semi-permanent karakter. In beginsel is het aan de vergunninghouders zelf om te bepalen aan welke maatschappelijke sectoren of organisaties zij fondsen willen afdragen. Dit heeft zijn weerslag gekregen in de verleende vergunningen en de op grond daarvan vastgestelde reglementen. Het huidige wettelijke kader biedt echter nagenoeg geen aanknopingspunten om organisaties die zijn veroordeeld voor een strafbaar feit uit te sluiten van bijdragen uit loterijgelden.

Bij de herinrichting van het loterijstelsel die in de brief van 19 maart jl.1 is aangekondigd, zal door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie worden bezien of het wenselijk is deze mogelijkheid in de regelgeving op te nemen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 24 557, nr. 124.

Naar boven