31 915
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties

nr. 15
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 januari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt gewijzigd als volgt:

a. Onderdeel W komt te luiden:

W

In artikel 43, zevende lid, wordt na de tweede volzin, een volzin ingevoegd, luidende:

Indien de in artikel 42, eerste lid, onder k, genoemde personen vanwege dringende verplichtingen of belemmeringen niet in staat blijken de jeugdige op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen gedurende de week te bezoeken, stelt de directeur hen buiten deze tijden, door de week of in het weekeinde, daartoe in de gelegenheid.

b. In Onderdeel BB wordt «Artikel 64, zevende lid» vervangen door: Artikel 64, zevende lid,.

Artikel III wordt gewijzigd als volgt:

In het voorgestelde artikel 502, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, wordt «artikel 77tb en 77wd» vervangen door: artikel 77tb en 77wb van het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting

Artikel I, onderdeel a

Met dit onderdeel ondergaat het voorgestelde artikel 43 wijziging. In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat de jeugdige het recht heeft om gedurende een uur per week op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Dit is een minimumrecht.

Zoals bij gelegenheid van de parlementaire behandeling bij de vaststelling van deze beginselenwet tot uitdrukking is gebracht, ziet dit minimumrecht niet op ouders. De ouders, voogd, stiefouders of pleegouders dienen bij de uitleg van deze bepaling te worden aangemerkt als geprivilegieerde bezoekers. Het bezoek dat zij aan de jeugdige kunnen brengen, dient te worden aangemerkt als extra bezoek, ten opzichte van het uur, genoemd in het eerste lid van artikel 43 (Kamerstukken II 1998/99, 26 016, nr. 6, blz. 31). Met deze nota van wijziging wordt beoogd dit uitgangspunt beter in de wet tot uitdrukking te laten komen. Daarmee wordt eveneens gevolg gegeven aan de uit het amendement van het lid Van Velzen (SP-fractie) (Kamerstukken II 31 915, nr. 13) sprekende wens te voorkomen dat het in artikel 43, eerste lid, vervatte minimumrecht onvoldoende mogelijkheden zou bieden voor het onderhouden van contact tussen de jeugdige en zijn ouders.

Met artikel I, onderdeel b van het wetsvoorstel wordt beoogd te verzekeren dat de ouders van de jeugdige, in voorkomende gevallen, ook in de weekeinden in de gelegenheid zijn de jeugdige te bezoeken. Met deze nota van wijziging wordt de voorziening ondergebracht in het zevende lid van artikel 43, waar het geprivilegieerde bezoek nadere regeling vindt.

Artikel I, onderdeel b en artikel III

De voorgestelde wijzigingen zijn redactioneel van aard.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven