nr. 5
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden:
Wijziging van enkele wetten vanwege enige technische verbeterpunten
en het vervallen van een bepaling in een wijzigingswet
B
De considerans komt te luiden:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat enkele technische verbeteringen
in de Wet op de zorgtoeslag, de Zorgverzekeringswet, de Wet tegemoetkoming
chronisch zieken en gehandicapten en de Wet ambulancevervoer dienen te worden
aangebracht en dat een bepaling in een wijzigingswet dient te vervallen;.
C
Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIA
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:
a. rechthebbende: persoon die recht heeft op een tegemoetkoming voor
chronisch zieken en gehandicapten als bedoeld in paragraaf 2.1 van deze
wet;.
B
In artikel 2, eerste lid, wordt «Een verzekerde» vervangen
door: Iemand.
C
Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
In afwijking van artikel 2 heeft degene die niet verzekerd is krachtens
een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet,
geen recht op een tegemoetkoming, tenzij hij militaire ambtenaar in werkelijke
dienst is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a juncto onderdeel
b, van de Militaire ambtenarenwet 1931, dan wel een militair is aan wie buitengewoon
verlof met behoud van militaire inkomsten is verleend.
D
Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bestuur van het CAK stelt ambtshalve het recht op en de hoogte
van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, vast.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «een verzekerde
of zijn erfgenaam» vervangen door: iemand die meent rechthebbende te
zijn of zijn erfgenaam.
2. In de derde volzin van het eerste lid wordt «de verzekerde
valt» vervangen door: degene die meent rechthebbende te zijn, valt.
3. In de vierde volzin van het eerste lid wordt «De verzekerde
of zijn erfgenaam» vervangen door: De verzoeker.
4. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «Indien verzekerde
of diens erfgenaam» vervangen door «Indien iemand die meent rechthebbende
te zijn of diens erfgenaam», wordt «verzekerde of zijn erfgenaam»
vervangen door «hem of zijn erfgenaam», en wordt «de verzekerde
valt en deelt de uitkomst hiervan aan de verzoeker mede» vervangen door:
degene die meent rechthebbende te zijn, valt.
F
In artikel 5 wordt «verzekerden» telkens vervangen door: rechthebbenden.
ARTIKEL IIIB
De Wet ambulancezorg wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.
Toelichting
Artikel IIIA
Op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten hebben
slechts verzekerden in de zin van die wet recht op een tegemoetkoming als
bedoeld in paragraaf 2.1 van die wet. Het gaat hier om mensen die verzekerd
zijn krachtens een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet,
militairen in werkelijke dienst of militairen aan wie buitengewoon verlof
met behoud van militaire inkomsten is verleend. Gebleken is dat er onduidelijkheid
bestaat over de vraag of ook personen als bedoeld in artikel 69 van de Zorgverzekeringswet
recht hebben op deze tegemoetkoming. Dit is niet de bedoeling. In de Nota
naar aanleiding van het verslag inzake de Regeling van tegemoetkoming voor
chronisch zieken en gehandicapten (Kamerstukken II, 2008/09, 31 706,
nr. 12) heeft de regering op vragen van de leden van de CDA-fractie aangegeven
dat er een aantal groepen te onderscheiden is die in beginsel wel in Nederland
belasting betalen, maar die niet onder de verzekeringsplicht vallen. Geen
van deze groepen – met uitzondering van militairen in werkelijke dienst –
komt voor de tegemoetkoming in aanmerking. Het gaat om mensen die dusdanige
banden met het buitenland hebben, dat compensatie van meerkosten wegens een
chronische ziekte of een handicap door Nederland, niet voor de hand ligt.
Compensatie voor personen uit de meeste van de opgesomde groepen zou ook lastig
uitvoerbaar zijn. Betrokkenen zullen immers doorgaans aangesloten zijn bij
een buitenlands ziektekostenverzekeringssysteem, dat genoten zorg niet registreert
en declareert op een wijze die aansluit bij de criteria die in Nederland voor
de forfaitaire tegemoetkoming gehanteerd zullen worden (farmaceutische en
diagnose kostengroepen – FKG’s en DKG’s – AWBZ-zorg
enzovoorts).
Door in artikel 1, onderdeel a, de rechthebbende op de tegemoetkoming
te duiden met «verzekerde» kan echter het idee ontstaan dat de
tegemoetkoming onderdeel is van het aansprakenpakket van de Nederlandse sociale
ziektekostenverzekeringswetgeving. En dat zou er, gelet op de jurisprudentie
van het Hof van Justitie, mogelijk toe leiden dat de tegemoetkoming beschouwd
zal moeten worden als een sociale ziektekostenverzekeringsuitkering die ook
aan verdragsgerechtigden in het buitenland moet worden betaald (arresten Molenaar
en Hosse). Dit is nadrukkelijk niet de bedoeling geweest, en daarom wordt
in dit wetsvoorstel voorgesteld de desbetreffende formuleringen in de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten aan te passen.
Artikel IIIB
Artikel 22 van de Wet ambulancezorg (hierna: Waz) regelt de wijze van
inwerkingtreding van de Waz. Daarin is bepaald dat de wet in werking treedt
op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit maakt het evenwel niet
mogelijk om bepaalde artikelen van de Waz op een eerder tijdstip dan andere
in werking te doen treden. Het is bij nader inzien gewenst om in ieder geval
de artikelen in hoofdstuk II over de vergunningverlening, inclusief de bij
algemene maatregel van bestuur en ministeriële regeling in dat kader
te stellen regels, al in werking te kunnen doen treden, voordat het verbod
van artikel 8 van de Waz in werking treedt. Dit voorkomt mogelijke onduidelijkheid
over de juridische status van de vergunningverlening. Met onderhavige
wijziging wordt in de beoogde bepaling van inwerkingtreding voorzien.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën,
A. Klink