31 904
Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten

nr. 61
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SAMSOM EN WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Ontvangen 8 februari 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel II, onderdeel I, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

Aan artikel 23 wordt een vierde lid toegevoegd, dat komt te luiden:

4. Aansluitingen van 10 MVA of hoger van installaties voor duurzame elektriciteit en hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 24a, eerste lid zullen bij voorrang op andere aansluitingen fysiek gerealiseerd worden.

Toelichting

Het voorrangsrecht op een fysieke aansluiting, zoals mogelijk gemaakt in de richtlijn, wordt met het nieuwe vierde lid expliciet geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Expliciete implementatie is nodig omdat met betrekking tot aansluiting sprake is van schaarste en wachttijden. Het reeds bestaande recht op aansluiting zoals neergelegd in artikel 23 volstaat dus niet, omdat dit artikel in onvoldoende mate regelt wie voorrang krijgt m.b.t. de aansluiting.

Dit voorrangsrecht voor de grotere duurzame en WKK-projecten kan ertoe leiden dat de schaarse engineering capaciteit, d.w.z. ingenieurs en monteurs, met voorrang daar wordt ingezet door de netbeheerder. Ook voor de benodigde materialen waarvoor een lange leveringstijd geldt, met name trafostations, gaat dan gelden dat groen voorrang krijgt boven grijs. Op deze manier wordt een belangrijke feitelijke drempel weggenomen voor de aansluiting van duurzame en WKK-projecten, wat de centrale doelstelling van dit wetsvoorstel is.

Samsom

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Naar boven