nr. 46
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN SAMSOM EN WIEGMAN-VAN MEPPELEN
SCHEPPINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22
Ontvangen 2 februari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel II, onderdeel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen
een redelijke termijn. Deze redelijk termijn is in ieder geval verstreken
wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat
het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder in ingediend, indien het
verzoek betreft:
a. een aansluiting tot 10 MVA;
b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking
van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling,
tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de
aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.
2. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Aansluitingen van 10 MVA of hoger van installaties voor duurzame
elektriciteit en hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel
24a, eerste lid zullen bij voorrang op andere aansluitingen fysiek gerealiseerd
worden.
Toelichting
De aansluitplicht voor de netbeheerder is van wezenlijk belang om daadwerkelijk
toegang tot het net te krijgen. Op grond van de artikel 23, derde lid, van
de Elektriciteitswet 1998 dient de netbeheerder iedere afnemer binnen een
redelijke termijn aan te sluiten. Hierbij wordt een termijn van 18 weken redelijk
geacht, tenzij het grote aansluitingen betreft (aansluiting van
10 MVA of hoger). Om producenten van duurzame elektriciteit en van elektriciteit
opgewekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling sneller zekerheid
te geven over de aansluiting van hun productie-installatie op het net, ook
wanneer het een aansluiting betreft groter dan 10 MVA, wordt in artikel 23,
derde lid, opgenomen dat de redelijke termijn voor het aansluiten van deze
installaties na 18 weken is verstreken. Daarbij wordt wel een hardheidsclausule
opgenomen. Het kan voorkomen dat externe factoren de netbeheerder belemmeren
om de aansluiting binnen de termijn van 18 weken te realiseren. Hierbij moet
dan vooral worden gedacht aan vergunningen die de netbeheerder moet aanvragen
om de aansluiting te kunnen realiseren (bijvoorbeeld voor het verzwaren vaneen
transformatorstation of het aanleggen van een extra kabel) of het afgeven
van deze vergunningen vertraging oploopt doordat tegen de vergunningverlening
beroep wordt ingesteld.
Daarnaast wordt het voorrangsrecht op een fysieke aansluiting, zoals mogelijk
gemaakt in de richtlijn, ook met het nieuwe vierde lid expliciet geïmplementeerd
in de Nederlandse wetgeving. Expliciete implementatie is nodig omdat met betrekking
tot aansluiting sprake is van schaarste en wachttijden. Het reeds bestaande
recht op aansluiting zoals neergelegd in artikel 23 volstaat dus niet, omdat
dit artikel in onvoldoende mate regelt wie voorrang krijgt m.b.t. de aansluiting.
Dit voorrangsrecht voor de grotere duurzame en WKK-projecten kan ertoe
leiden dat de schaarse engineering capaciteit, d.w.z. ingenieurs en monteurs,
met voorrang daar wordt ingezet door de netbeheerder. Ook voor de benodigde
materialen waarvoor een lange leveringstijd geldt, met name trafostations,
gaat dan gelden dat groen voorrang krijgt boven grijs. Op deze manier wordt
een belangrijke feitelijke drempel weggenomen voor de aansluiting van duurzame
en WKK-projecten, wat de centrale doelstelling van dit wetsvoorstel is.
Samsom
Wiegman-van Meppelen Scheppink