31 904
Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten

nr. 44
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 2 februari 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel II, onderdeel K, artikel 24a, wordt in het eerste lid de zinsnede «de in het congestiegebied opgewekte duurzame elektriciteit en de elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekoppeling» vervangen door: de in het congestiegebied opgewekte duurzame elektriciteit, de elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekoppeling en de elektriciteitsproductie uit productiegassen.

II

In artikel II, onderdeel K, artikel 24a, wordt in het tweede lid de zinsnede «niet zijnde opgewekte duurzame elektriciteit en de elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekoppeling» vervangen door: niet zijnde opgewekte duurzame elektriciteit, de elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekoppeling en de elektriciteitsproductie uit productiegassen.

Toelichting

Bij bepaalde industriële activiteiten ontstaan – inherent aan het productieproces – als bijproduct gassen die een verbrandingswaarde hebben. Het nuttig gebruik van deze gassen voor elektriciteitsproductie levert een bijdrage aan de pijler efficiënt fossiel van het regeringsbeleid. Het afschakelen van het elektrisch vermogen dat gevoed wordt met productiegassen kan leiden tot affakkelen, in situaties waarin er geen sprake is van opslagcapaciteit of de mogelijkheid om de gassen door te leveren aan derden. Om deze reden zou elektriciteitsproductie op basis van productiegassen voorrang dienen te krijgen boven ander conventioneel vermogen.

Jansen

Naar boven