31 904
Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten

nr. 36
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN SAMSOM EN ZIJLSTRA TER VERVANGING VAN DE AMENDMENTEN OP NRS. 27 EN 33

Ontvangen 21 januari 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel F, derde onderdeel, wordt in het vijfde lid, onder a, «, tenzij de verzoeker aangesloten is of aangesloten wordt op een warmtenet als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Warmtewet;» vervangen door een punt.

II

In artikel I, onderdeel I, derde onderdeel, komt onderdeel f te luiden:

f. de gebiedsindeling van de netbeheerders ten behoeve van de uitvoering van de taak, genoemd in artikel 10, vijfde lid, waarbij bepaalde gebieden kunnen worden uitgezonderd indien zich in dat gebied een warmtenet als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Warmtewet bevindt of gaat bevinden of indien het een gebied betreft waar een netbeheerder niet op economische voorwaarden een gastransportnet in werking kan hebben, onderhouden of ontwikkelen.

Toelichting

Het wetsvoorstel kent geen uitzondering op de aansluitplicht voor de zogeheten onrendabele gebieden (natuurgebieden en andere dunbevolkte gebieden) Tot nu toe is geoordeeld dat het aanleggen van een gastransportnet respectievelijk van een of meer aansluitingen in deze gebieden vanwege de hoge maatschappelijke kosten en de aanwezigheid van alternatieven achterwege kan blijven. Het amendement beoogt de huidige praktijk te continueren en voor deze gebieden een uitzondering op de aansluitplicht op te nemen.

De kosten van een aansluitplicht in onrendabele gebieden, daar waar een gastransportnet aanlegt dient te worden, zouden in de gereguleerde transporttarieven verdisconteerd moeten worden en dan tot een stijging van deze tarieven voor alle overige afnemers leiden gedurende de periode van de afschrijving van de investeringen. Te meer daar er praktische en duurzame alternatieven voor gas zijn, is een dergelijke stijging niet aanvaardbaar. Voorts is het ongewenst dat gastransportnetten moeten worden aangelegd in natuurgebieden.

De tekst van het wetsvoorstel sluit verder niet uit dat iemand in een stadsverwarmingsgebied zijn aansluiting op het warmtenet opzegt en daarna door de gasnetbeheerder moet worden aangesloten. Aangenomen dat dit niet de bedoeling is, wordt deze omissie tevens bij dit amendement hersteld.

Daarbij wordt gekozen voor een andere systematiek dan die het wetsvoorstel tot dusver kende. Bij het vaststellen van de gebiedsindeling kunnen gebieden worden aangewezen waarvoor de aansluitplicht voor de regionale netbeheerders niet geldt. Na het vaststellen van de gebiedsindeling door de NMa op grond van artikel 12f ontstaat duidelijkheid over de reikwijdte deze aansluitplicht.

Dit bevordert de handhaving van het betreffende artikel door de NMa. Op basis van artikel 12 kan bij ministeriële regeling nadere duiding worden gegeven aan het voorgestelde artikel.

Samsom

Zijlstra

Naar boven