31 903
Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (instelling van een landelijke huurcommissie)

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN

Ontvangen 20 oktober 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, punt 1, wordt artikel 7, eerste lid, tweede volzin, vervangen door: Het bedrag van dat voorschot en die vergoeding is € 11 voor natuurlijke personen en € 450 voor rechtspersonen. De in de tweede volzin genoemde bedragen kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voorzover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

II

In artikel I, onderdeel I, wordt artikel 8 vervangen door:

Artikel 8

Voor het door de huurcommissie uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 5, vierde lid, is door de verzoeker een vergoeding aan de Staat verschuldigd, waarvan het bedrag € 11 voor natuurlijke personen en € 450 voor rechtspersonen is. De in de eerste volzin genoemde bedragen kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voorzover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Toelichting

De hoogte van de leges is medebepalend voor de laag- of hoogdrempelige toegang tot de huurcommissie.

Direct na de invoering van leges in 1999 is het aantal door huurders aanhangig gemaakte zaken voor de huurcommissie sterk teruggelopen. Dat is een sterke aanwijzing dat de leges een forse drempel vormen om een geschil aanhangig te maken. De verhoging van de leges voor de huurder van € 11 naar € 25 verhoogt deze drempel verder.

De indiener vindt dat ongewenst. Het amendement regelt dat de hoogte van de leges in de wet bepaald wordt, waarbij de leges voor de huurder (en de kleine verhuurder) gehandhaafd blijven op het bestaande niveau. Wel worden de leges geïndexeerd. Dezelfde legesbedragen gelden ook wanneer er sprake is van woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs.

Jansen

Naar boven