31 890
Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die wet

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2009

Hierbij zend ik u een tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die wet (31 890).

Het gaat hier om een technische wijziging, die het mogelijk maakt zo nodig het wetsvoorstel met terugwerkende kracht in werking te laten treden. De reden hiervoor is dat het niet uitgesloten is dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel pas aanneemt na 1 oktober. Het wetsvoorstel moet echter in werking treden per 1 oktober, omdat het schoolgaand zijn per die datum wordt onderzocht. Ook is het overgangsrecht in het wetsvoorstel voor kinderen die al 16 jaar zijn, gekoppeld aan de datum van 1 oktober. Als de Eerste Kamer het wetsvoorstel na deze datum behandelt en aanvaardt, moet het daarom terugwerken tot 1 oktober. De huidige inwerkingtredingsbepaling voorziet hier nog niet in. De nota van wijziging houdt in dat de inwerkingtredingsbepaling zodanig technisch gewijzigd wordt dat zo nodig bepaald kan worden dat het wetsvoorstel terugwerkt tot 1 oktober.

Tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel op 24 juni jongstleden is abusievelijk niet gemeld dat er een tweede nota van wijzging nodig is en daarmee heeft deze nota ook geen onderdeel van de beraadslagingen kunnen zijn.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven