31 887 Zicht op veranderingen in financiële relaties tussen Rijk en derden

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 april 2011

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben een aantal vragen aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd over het rapport «Zicht op veranderingen in financiële relaties tussen Rijk en derden» (Kamerstuk 31 887, nrs. 3 en 4).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 21 april 2011.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Dezentjé Hamming-Bleumink

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Kan bij de verwijzingen naar stichtingen ook de naam worden gegeven. Zo nee, waarom niet?

We kunnen deze namen niet geven. We hebben bij het casusonderzoek de stichtingen toegezegd geen bevindingen en conclusies te publiceren die op afzonderlijke stichtingen te herleiden zijn. We hebben de geselecteerde stichtingen om vrijwillige medewerking gevraagd, omdat we van tevoren niet wisten of en in hoeverre we bij hen onderzoeksbevoegdheden hadden. We hebben alleen bevoegdheden wanneer en voor zover een stichting wordt gefinancierd uit subsidies, leningen of garanties van het Rijk of een rechtspersoon met een wettelijke taak (rwt) is. We hebben in principe geen bevoegdheden wanneer en voor zover een stichting wordt gefinancierd uit publieke en/of private opdrachten. In de praktijk hadden we ook niet bij alle casussen en voor al hun activiteiten bevoegdheden.

Daarnaast richtte ons onderzoek zich niet op individuele stichtingen. Het ging ons om inzicht in het rijksbeleid voor overheidsstichtingen en de relatie tussen minister en overheidsstichting.

2

Welke stichtingen zaten in het casusonderzoek?

Voor het casusonderzoek hebben we de volgende stichtingen geselecteerd:

  • Ministerie van Buitenlandse Zaken:

    • Stichting Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling;

    • Stichting International Institute for Communication and Development;

  • Ministerie van Justitie:

    • Stichting Virtueel Kenniscentrum (eJure);

    • Stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie;

  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

    • Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel;

    • Stichting Informatie- en Communicatietechnologie Uitvoeringsorganisatie;

  • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

    • Stichting Nationaal Restauratiefonds;

    • Stichting Instituut voor Beeld en Geluid;

    • Stichting Kennisnet;

  • Ministerie van Defensie:

    • Stichting Impact;

  • (Het voormalige) Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu:

    • Stichting Forum;

    • Stichting Milieu Centraal;

  • (Het voormalige) Ministerie van Verkeer en Waterstaat:

    • Dr. ir. G. Blomstichting;

    • Stichting Centrum voor Ondergronds Bouwen;

  • (Het voormalige) Ministerie van Economische Zaken:

    • Stichting Mediaplaza;

    • Stichting Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen;

  • (Het voormalige) Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

    • Stichting Ontwikkeling De Venen;

    • Stichting Recreatietoervaart Nederland;

  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

    • Stichting Stimulansz

    • Stichting Beheer Certificatie Liften;

  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

    • Stichting Movisie;

    • Stichting TI Pharma.

3

Hoeveel stichtingen zijn er na het uitgeven van het rapport opgeheven, danwel opgericht?

We hebben geen volledig zicht op de overheidsstichtingen die na 2008 zijn opgericht of opgeheven. Opheffingen hoeven niet aan de Algemene Rekenkamer of aan de Tweede Kamer te worden gemeld. We zijn alleen betrokken bij de oprichting van stichtingen waarover met ons overleg moet worden gevoerd in het kader van de CW 2001. De voorhangprocedure ex artikel 34 CW 2001, waarbij advies wordt gevraagd aan de Algemene Rekenkamer, wordt echter niet altijd gevolgd bij de oprichting van overheidsstichtingen. Hierdoor hebben we geen compleet overzicht van alle opgerichte overheidsstichtingen. We vinden overigens dat de departementen zelf jaarlijks een actueel overzicht van overheidsstichtingen zouden moeten opstellen. Zoals we in het nawoord van ons rapport (p. 32) aangeven, achten we het, mede gezien positieve houding hierover van de minister van Financiën, goed mogelijk met een geringe inspanning per departement eenmalig een weboverzicht samen te stellen, dat dan eenmaal per jaar moet worden geactualiseerd.

Wel kunnen we een overzicht geven van overheidsstichtingen die ministers in de periode 2009–2010 hebben opgericht, mede opgericht of doen oprichten en waarover met ons is overlegd conform de CW 2001:

  • Ministerie van Algemene Zaken:

    • Stichting Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden (doen oprichten; overleg met Algemene Rekenkamer gevoerd in 2010);

  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

    • Stichting BES pensioenfonds (oprichten; overleg in 2009);

    • Stichting Huis voor Democratie en Rechtsstaat (oprichten: overleg in 2010);

  • Ministerie van Defensie:

    • Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek Nederlandse Defensieacademie (oprichten; overleg gevoerd in 2010–2011. Over deze stichting is wel al overlegd met de Tweede Kamer, maar de stichting is nog niet voorgehangen);

  • Ministerie van Financiën:

    • Stichting Administratiekantoor beheer financiële instellingen: (oprichten; overleg in 2010. Stichting nog niet daadwerkelijk opgericht);

  • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

    • Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken;

    • Stichting Bibliotheek.NL; (beide: doen oprichten; overleg in 2010, nadat abusievelijk bij de oprichting in 2009 geen overleg met ons was gevoerd);

  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

    • Stichting Geneesmiddelenbulletin (doen oprichten – 2010).

4

Bij hoeveel stichtingen is er bij de oprichting geen voorhangprocedure gevolgd?

We hebben alleen zicht op oprichting van de overheidsstichtingen, waarover ons advies is gevraagd in het kader van de voorhangprocedure artikel 34 CW 2001 (zie ook vraag 3). We hebben dan ook geen zicht op het aantal opgerichte overheidsstichtingen waarbij de voorhangprocedure bij de Staten-Generaal niet is gevolgd. Wel kunnen we enige indicaties geven. Zo gaf de minister van Financiën in 2005 op verzoek van de Tweede Kamer een overzicht van de stichtingen die de staat in de periode 1991–2003 had opgericht, mede opgericht of doen oprichten (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 25 268, nr. 21). Dat betrof 209 stichtingen. Van deze 209 stichtingen waren er uiteindelijk 18 niet en 15 te laat bij de Tweede Kamer aangemeld. Verder waren van de 134 stichtingen waarvoor de machtigings- en voorhangprocedure gold (voor 1996 was een wettelijke machtiging nodig), 94 stichtingen conform artikel 34 CW voorgehangen. Over de oprichting van de overige 40 stichtingen waren de Staten-Generaal geïnformeerd via wetsvoorstellen of andere parlementaire stukken (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 25 268, nr. 38, p. 1 en bijlage).

Op grond van eigen waarnemingen constateerden we voor de periode 2007–2009 (na de invoering van het stichtingenkader), dat bij de onderstaande overheidsstichtingen de voorhangprocedure ex artikel 34 CW 2001 niet is gevolgd. Wellicht ten overvloede melden we dat dit overzicht niet volledig is.

  • Geen voorhangprocedure, geen overleg met Tweede Kamer bekend:

    • Stichting Meer met Minder (EZ, VROM, WWI, 2008);

  • Geen voorhangprocedure, wel overleg met Tweede Kamer naar aanleiding van parlementaire stukken:

    • Stichting Bibliotheek.nl (OCW, 2009);

    • Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (OCW, 2009);

    • Stichting Certificering Openbare Bibliotheken (OCW, 2009);

    • Deltares (VenW, 2007);

    • Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek (VWS, 2007);

    • St. Eustatius Care Foundation (VWS, 2009);

    • Saba Health Care foundation (VWS, 2009);

    • Drie stichtingen die activiteiten van thuiszorgorganisatie Meavita over hebben genomen (VWS, 2009);

  • Geen voorhangprocedure ex artikel 34 CW 2001, wel voorhangprocedure ex artikel 9 Wet op het specifiek cultuurbeleid:

    • Stichting Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten (OCW, 2007);

    • Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie (OCW, 2008).

5

Wat was de reden dat er bij sommige stichtingen geen voorhangprocedure is gevolgd?

We weten niet zeker waarom de voorhangprocedure niet altijd is gevolgd. Dit zou kunnen liggen aan onbekendheid met de procedure.

Maar ook als de Tweede Kamer al op andere wijze over de voorgenomen oprichting is geïnformeerd (zie vraag 4), dient de voorhangprocedure ex artikel 34 CW 2001 gevolgd te worden. In die procedure vindt ook toetsing aan het stichtingenkader plaats, wordt vooraf ons advies gevraagd en wordt de stichting ook standaard bij de Eerste Kamer voorgehangen.

6

Wanneer ontbind je een stichting met betrekking tot commerciële activiteiten?

Of en in welke mate overheidsstichtingen (ook rwt’s en zelfstandige bestuursorganen, zbo’s) naast de publieke, ook commerciële activiteiten zouden moeten mogen ontwikkelen is een beleidskeuze waar de Algemene Rekenkamer niet in kan treden. Worden commerciële activiteiten toegestaan, dan vinden we een minimumcriterium dat er geen ongeoorloofde staatssteun mag zijn, bijvoorbeeld door startsubsidies of kruissubsidiëring vanuit publieke activiteiten. Dit zou ook een toetsingspunt in het stichtingenkader moeten zijn.

7

Bij welke veranderingen in de relatie vindt de Algemene Rekenkamer dat stichtingen kunnen worden ontbonden?

We kunnen hierover geen algemene uitspraak doen. Een departement moet van geval tot geval beoordelen of de stichting moet worden ontbonden of bijvoorbeeld op eigen benen verder kan gaan wanneer zijn relatie met de stichting verandert. Veranderingen in de relatie tussen departement en stichting moeten volgens ons wel bewust en expliciet plaatsvinden. De gevolgen daarvan moeten transparant worden afgewogen. Ook vinden we dat de Staten-Generaal over de ontbinding van een overheidsstichting geïnformeerd zouden moeten worden.

8

Is het altijd zo dat een stichting bij het commercialiseren van haar activiteiten in overleg wordt getreden met het ministerie? Zo nee, hoe vaak en bij welke stichting is dit niet gebeurd?

Dit is niet altijd zo. Zoals we in ons rapport aangeven, kwamen we bij de casussen één stichting tegen die in het verleden door onvoldoende toezicht commerciële activiteiten kon ontplooien onder de kostprijs, mede omdat de «publieke activiteiten» boven de kostprijs werden gesubsidieerd. De naam van de stichting kunnen we hier niet geven (zie ook vraag 1). Hoe vaak zich dit verder voordoet weten we niet.

9

Hoe verhoudt de bijlage «ZBO’s en RWT’s» bij de jaarverslagen zich tot de financiële bevindingen? Ziet de Algemene Rekenkamer hier een kans om de informatievoorziening eenduidiger en beter te laten verlopen? Zo ja, heeft de Algemene Rekenkamer daar aanbevelingen voor?

Naar onze mening zou de informatievoorziening over overheidsstichtingen aan het parlement zeker eenduidiger en beter kunnen. We geven in ons rapport in overweging om bijvoorbeeld in de jaarverslagen actuele overzichten van overheidsstichtingen op te nemen en zoals we in ons nawoord aangeven kan met een geringe inspanning per departement daarvan een jaarlijks te actualiseren weboverzicht worden samengesteld. Daarbij zou per stichting ten minste ook moeten worden aangegeven wat de baten en lasten zijn en hoeveel rijksgeld (subsidies en/of opdrachten) de stichting krijgt. We hebben eerder (bijvoorbeeld Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 30 850, nrs. 31–32, p. 24) voor rwt’s al aanbevolen soortgelijke gegevens in de departementale jaarverslagen op te nemen.

10

Kan er een update van bijlage 3 worden gegeven?

Een update zou nader onderzoek vragen. Zoals we bij de beantwoording van de vragen 3 en 4 aangeven, weten we niet of de overzichten die wij hebben van na 2008 opgerichte overheidsstichtingen compleet zijn. We beschikken ook niet over een (compleet) overzicht van opgeheven stichtingen.

We zijn er voorstander van dat de departementen zelf jaarlijks een overzicht van overheidsstichtingen en eventuele mutaties daarin opstellen. Het overzicht van overheidsstichtingen in bijlage 3 van ons rapport kan hiervoor als basisdocument dienen (zie ook onze antwoorden op vragen 3 en 9).


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Slob, A. (CU), Omtzigt, P.H. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Gerven, H.P.J. van (SP), voorzitter, Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Mulder, A. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Besselaar, I.H.C. van den (PVV) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Rouvoet, A. (CU), Knops, R.W. (CDA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ziengs, E. (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Gerbrands, K. (PVV), Beek, W.I.I. van (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Monasch, J.S. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Grashoff, H.J. (GL), Straus, K.C.J. (VVD), Hamer, M.I. (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Gent, W. van (GL), Beertema, H.J. (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pechtold, A. (D66), Koşer Kaya, F. (D66), Graus, D.J.G. (PVV) en Hijum, Y.J. van (CDA).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Slob, A. (CU), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66) en Huizing, M.E. (VVD).

Plv. leden: Rouvoet, A. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Werf, M.C.I. van der (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature, SP (), Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66) en Ziengs, E. (VVD).

Naar boven