nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 24 juli 2008 en het nader rapport d.d. 20 februari 2009, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het advies
van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2008, no.08.002122, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie en de staatssecretaris van Verkeer en waterstaat, bij de Raad
van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van rijkswet tot goedkeuring van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand
gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor
schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329), met memorie
van toelichting.
Het voorstel van rijkswet voorziet in goedkeuring van het Internationaal
verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging
door bunkerolie (hierna: Bunkers Verdrag). Het Bunkers Verdrag voorziet onder
meer in een verplichte verzekering van de scheepseigenaar en draagt daarmee
bij aan verbetering van de positie van slachtoffers. Dit is noodzakelijk,
omdat de aansprakelijkheid voor de desbetreffende schade thans nog niet geheel
uniform is geregeld en in de tanks van zeeschepen grote hoeveelheden bunkerolie
aanwezig zijn, waardoor het risico bestaat dat na een incident bunkerolie
uit de tanks lekt en een grote verontreiniging aanricht. De Raad van State
van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het voorstel van rijkswet,
maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
In de memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet wordt vermeld
dat de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba nog niet te kennen
hebben gegeven dat zij medegelding voor hun land wensen van het Bunkers Verdrag.
In aanmerking genomen dat de Nederlandse Antillen en Aruba aan drukbevaren
zeeroutes liggen, zodat een uniforme regeling van de aansprakelijkheid en
de vergoeding van schade door verontreiniging door bunkerolie ook voor hen
van groot praktisch belang kan zijn, is het naar het oordeel van de Raad wenselijk
dat deze verdragen ook op de Nederlandse Antillen en Aruba gelden. De Raad
adviseert daarom medegelding in alle landen van het Koninkrijk te bevorderen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli
2008, no. 08.002122, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks
aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 juli 2008, nr. W03.08.0269/II/K,
bied ik U hierbij aan.
De ondergetekende onderschrijft het oordeel van de Raad en acht het eveneens
wenselijk dat dit verdrag voor het gehele Koninkrijk gaat gelden. De regering
van de Nederlandse Antillen heeft inmiddels te kennen gegeven medegelding
van het verdrag voor haar land wenselijk te achten. Zij deelde mede dat nog
wel nadere uitvoeringswetgeving is vereist. Paragraaf 3 van de memorie
van toelichting is hierop aangepast. De regering van Aruba heeft echter nog
geen antwoord gegeven op de vraag of zij medegelding wenst.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting te
actualiseren en enkele redactionele verbeteringen aan te brengen.
Ik moge U, mede namens de minister van Justitie en de staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
P. van Dijk