Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31874 nr. 70 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31874 nr. 70 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2010
Ouders die voor hun kind opvang in een huiselijke omgeving zoeken, kunnen bij een gastouder terecht. Deze vorm van kinderopvang is de laatste jaren sterk toegenomen. In 2005 maakten 30 000 kinderen gebruik van gastouderopvang. In 2009 is het aantal kinderen gestegen naar 183 000. Deze groei heeft echter ook nadelen. Soms ontvingen ouders kinderopvangtoeslag voor situaties waarvoor deze niet is bedoeld. Daarnaast kon de kwaliteit van de opvang niet altijd goed worden gecontroleerd. Ook zijn de overheidsuitgaven voor kinderopvang de laatste jaren zeer snel toegenomen. Per 1 januari 2010 is daarom de wet Kinderopvang gewijzigd en gelden er nieuwe regels voor gastouderopvang. De maatregelen hebben als doel: professionalisering van de gastouderopvang, tegengaan van oneigenlijk gebruik en verbetering van de budgettaire beheersbaarheid. Op deze manier wordt de keuzevrijheid voor ouders behouden en wordt gastouderopvang een volwaardige vorm van kinderopvang.
De genomen maatregelen zijn noodzakelijk. Tegelijkertijd besef ik dat deze wetswijziging vergaande consequenties kan hebben voor betrokkenen. De implementatie ligt op koers, maar het tijdpad is krap. Ik waardeer het daarom zeer dat alle betrokkenen met het oog op het realiseren van bovengenoemde drie doelen hun verantwoordelijkheid hebben genomen en voortvarend aan de slag zijn gegaan om de nieuwe regels in te voeren. Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang van de invoering van de nieuwe regels voor gastouderopvang. Deze brief is tevens een reactie op de brief van de vaste commissie van OCW over de casus Surplus Gastouderopvang (kenmerk 2010D07269).
In deze brief leest u achtereenvolgens:
• Begeleiding implementatieproces gastouderopvang (paragraaf 2)
• Verwachte aantal vraag- en gastouders (paragraaf 3)
• Kwaliteitseisen gastouders (paragraaf 4)
• Kwaliteitseisen gastouderbureaus (paragraaf 5)
• Toezicht en handhaving bij gastouders (paragraaf 6)
• Het Landelijk Register Kinderopvang (paragraaf 7)
• Evaluatie en monitoring van de werking van de wet (paragraaf 8)
• Budgettaire gevolgen (paragraaf 9)
• Conclusie (paragraaf 10)
Om de veranderingen in de gastouderopvang snel maar zorgvuldig door te voeren, werkt het ministerie nauw samen met alle brancheorganisaties (BOinK, MO-Groep en BKN), de VNG, GGD-Nederland, Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK), de MBO Raad, het Kenniscentrum EVC, de Onderwijsinspectie en de Belastingdienst. Daarnaast is het Implementatiebureau Kinderopvang 2010 actief om – aanvullend op de informerende rol van de brancheorganisaties – vraagouders, gastouderbureaus en gastouders te informeren over de wijzigingen in de gastouderopvang en waar mogelijk te helpen met de uitvoering. Het Implementatiebureau heeft ook een coördinerende rol, volgt alle ontwikkelingen van het implementatieproces op de voet en geeft scenario’s voor mogelijke bijstelling. De VNG draagt zorg voor de ondersteuning van gemeenten bij de invoering en GGD-Nederland ondersteunt de GGD’en.
Activiteiten hebben zich tot nu toe voornamelijk gericht op het informeren en ondersteunen van vraagouders, gastouders, gastouderbureaus, gemeenten en GGD’en. Het Implementatiebureau Kinderopvang 2010 heeft een website opgezet (www.implementatiekinderopvang2010.nl) waar ouders, gastouders en gastouderbureaus informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen over de veranderingen. Naast internet zijn digitale nieuwsberichten verspreid en brochures voor iedere doelgroep uitgebracht.
Ook zijn er zowel in oktober en november 2009 als in maart 2010 verschillende voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor gastouderbureaus, medewerkers van gemeenten, GGD-inspecteurs en aanbieders van de route naar het certificaat goed gastouderschap.
Ouders die met ingang van januari 2010 een tegemoetkoming voor gastouderopvang willen (blijven) ontvangen, hebben dit voor 31 december 2009 aan de Belastingdienst moeten doorgeven. De Belastingdienst heeft vraagouders hierover uitgebreid geïnformeerd. Uit de meest recente gegevens van de Belastingdienst blijkt dat 75 000 ouders hun tegemoetkoming voor gastouderopvang in 2010 hebben voortgezet.
Ongeveer 25 000 ouders hebben de tegemoetkoming voor gastouderopvang gestopt of gewijzigd in een andere vorm van kinderopvang.
De Belastingdienst heeft ouders die niet hebben gereageerd tot twee keer toe een rappel gestuurd. Uiteindelijk is bij 7600 vraagouders de toeslag stopgezet omdat zij niet hebben gereageerd. Zij kunnen ieder gewenst moment opnieuw kinderopvangtoeslag voor gastouderopvang aanvragen.
Naar verwachting worden in 2010 circa 120 000 kinderen door circa 55 000 gastouders gesubsidieerd opgevangen onder de wet Kinderopvang. Dit zou betekenen dat het aantal kinderen dat per gastouder wordt opgevangen lager ligt dan het gemiddelde waar bij de behandeling van het wetsvoorstel vanuit werd gegaan. Het aantal gastouders is gebaseerd op een enquête onder gastouderbureaus dat is uitgevoerd door het Implementatiebureau. Het geraamde aantal kinderen is gebaseerd op de gegevens van de Belastingdienst. De gegevens over het aantal vraagouders dat gebruik blijft maken van gastouderopvang zijn in lijn met deze raming voor het aantal kinderen en gastouders.
Het aantal aanmeldingen bij de gemeenten van gastouders die aan alle kwaliteitseisen voldoen is op dit moment nog beperkt, zeker in relatie tot bovengenoemd aantal verwachte gastouders. De reden hiervoor lijkt te zijn dat gastouderbureaus zich tot nu toe vooral hebben gericht op het maken van afspraken met aanbieders van respectievelijk certificaatroutes en diplomaroutes en het op orde brengen van de kassiersfunctie. De komende maanden gaan gastouders zich kwalificeren en wordt rekening gehouden met een flinke stijging van het aantal aanmeldingen bij de gemeenten. Pas na 1 september 2010 kan ik u een volwaardig beeld geven van het aantal aanmeldingen, omdat dit de uiterste aanmelddatum voor gastouders is.
De nieuwe regels voor gastouderopvang houden in dat gastouders voortaan moeten aantonen dat ze deskundig zijn om kinderen op te vangen en een gezonde en veilige opvang bieden. Vraagouders hebben met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 alleen nog recht op kinderopvangtoeslag als hun gastouder voldoet aan alle kwaliteitseisen en voor 1 januari 2011 is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).
Om op tijd in het LRK opgenomen te worden, moeten gastouders vóór 1 september 2010 onder andere het volgende kunnen overleggen (zie bijlage 1 voor een totaal overzicht):
• Een bewijs dat de gastouder voldoet aan de gestelde deskundigheidseisen;
• Een aangewezen geldig EHBO-certificaat gericht op kinderen;
• Een verklaring omtrent het gedrag (VOG).
De inschatting is dat circa 5 000 tot maximaal 10 000 gastouders al een diploma hebben dat voldoet aan de deskundigheidseisen. Deze gastouders beschikken over een diploma dat op de door de branchepartijen geadviseerde lijst met vrijstellingen staat, conform de CAO Kinderopvang. Gastouders die nog geen diploma hebben, kunnen aan de eisen voldoen door een diploma of een certificaat goed gastouderschap te halen.
Gastouders kunnen via de certificeringsroute of de extraneusroute in relatief korte tijd aantonen dat zij over de vereiste kwalificatie-eisen beschikken. Alle relevante kennis en vaardigheden, opgedaan door bijvoorbeeld (werk)ervaring en opleiding, worden in kaart gebracht en gewaardeerd in de certificeringsprocedure. Bij succesvolle beheersing leidt de certificeringsprocedure tot het benoemde certificaat en de extraneusroute tot het betreffende diploma.
Gastouderbureaus konden tot en met 31 maart 2010 subsidie aanvragen bij BKK voor hun gastouders die staan ingeschreven bij een aanbieder van de certificaatroute. Op 1 april 2010 waren ca. 26 000 gastouders ingeschreven voor de certificaatroute goed gastouderschap. Voor de diplomaroute hebben ca. 8000 gastouders zich ingeschreven bij ROC's. Daarnaast is op dit moment bekend dat één van de grootste gastouderbureaus afspraken heeft gemaakt om ca. 15 000 gastouders de diplomaroute te laten volgen.
Bovenstaande informatie bevestigt de inschatting dat er circa 55 000 gastouders in 2010 actief zullen zijn voor de nieuwe wet Kinderopvang: 5000 met een bestaand diploma, 26 000 via de certificaatprocedure, 8000 thans ingeschreven voor de diplomaroute en ca. 15 000 via het genoemde grote gastouderbureau.
31 mbo-instellingen bieden de diplomaroute Helpende Zorg & Welzijn en Helpende Welzijn aan. Zoals gemeld is thans bekend dat ca. 8000 mensen al staan ingeschreven voor de diplomaroute. Het Implementatiebureau heeft een inventarisatie gemaakt van de daarnaast nog beschikbare capaciteit. Hieruit werd duidelijk dat er bovenop de 8000 plekken in ieder geval nog capaciteit is voor ca. 8700 gastouders. Daarnaast zijn er nog ROC's die aangeven flexibel te kunnen inspelen op de vraag. Dit betekent dat er nog ruime beschikbare capaciteit is voor gastouders die de komende tijd beslissen de diplomaroute te willen volgen. Zoals hierboven gemeld is er tevens bekend dat één van de grootste gastouderbureaus afspraken heeft gemaakt om een grote groep gastouders de diplomaroute te laten volgen. Dit gastouderbureau heeft laten weten dat al deze gastouders geplaatst kunnen worden bij een ROC of meerdere ROC’s.
Aanbieders van het certificaat goed gastouderschap moeten voldoen aan de eisen uit de EVC-code en de subsidieregeling goed gastouderschap. Op dit moment zijn er 26 aanbieders. Begin dit jaar is geïnventariseerd dat er in totaal een capaciteit van circa 48 500 plekken is. Afgezet tegen de thans ca. 26 000 gastouders die staan ingeschreven, is er voldoende capaciteit. Het Implementatiebureau blijft de capaciteit de komende periode monitoren.
De Inspectie van het Onderwijs ziet scherp toe op de kwaliteit van de diplomaroutes en certificeringsprocedures. De Inspectie heeft bij 3 mbo-instellingen die de diplomaroute aanbieden het onderzoek vrijwel afgerond; bij 6 andere mbo-instellingen is het onderzoek nog gaande. De Inspectie constateert in algemene zin dat instellingen serieus werk maken van de ontwikkeling en uitvoering van de diplomaroute. De 3 vrijwel afgeronde onderzoeken geven eveneens een positief beeld.
Daarnaast heeft de Inspectie inmiddels de onderzoeken van 2 aanbieders van de certificaatroute afgerond en is bezig met de onderzoeken van 2 andere aanbieders. Eén aanbieder van de certificaatroute voldeed niet aan de eisen. Ik heb dat inmiddels officieel vastgesteld. Het desbetreffende besluit treedt binnenkort in werking. Deze aanbieder zal dan geen certificeringsprocedures meer mogen verzorgen in het kader van de Subsidieregeling goed gastouderschap 2010 en in verband daarmee ook worden verwijderd van de BKK-lijst.1 De aanbieder heeft nog de mogelijkheid tot bezwaar en beroep. De al afgegeven certificaten blijven, net zoals dat het geval is bij diploma’s, geldig en komen in aanmerking voor subsidie. BKK zal de overige aanbieders van de certificaatroute op de hoogte stellen, zodat zij de gastouders die de procedure nog niet hebben afgerond indien gewenst over kunnen nemen. Alle aanbieders worden de komende tijd beoordeeld door de inspectie.
In totaal zijn 6 ehbo-certificaten aangewezen die geldig zijn in de gastouderopvang. Deze certificaten voldoen inhoudelijk aan eisen gebaseerd op het convenant kwaliteit kinderopvang van de branche kinderopvang. De certificaten worden afgegeven door certificerende instellingen die zelf niet de ehbo-opleiding of -cursus verzorgen. Dit is een belangrijke eis die de kwaliteit van het certificaat waarborgt.
De certificeerders merken sinds eind 2009 een grote toename in het aantal afgegeven certificaten. Er zijn geen signalen dat deze toename tot problemen leidt bij certificeerders of opleiders.
Gastouders, volwassen huisgenoten en personen werkzaam bij een gastouderbureau moeten ook in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De eis van een VOG is niet nieuw. Per 1 januari 2010 is de aanvraagprocedure van een VOG echter wél simpeler geworden. In de eerste weken van 2010 ontstond bij een klein aantal gemeenten onduidelijkheid over de nieuwe, versimpelde aanvraagprocedure. De communicatie tussen de rijksoverheid en de gemeenten is daarop aangepast. Inmiddels zijn de problemen opgelost en is de nieuwe aanvraagprocedure voor alle betrokkenen helder.
Niet alleen de kwaliteitseisen aan de gastouders zijn verhoogd, ook van de gastouderbureaus wordt meer kwaliteit gevraagd. De gewijzigde wet Kinderopvang stelt onder andere eisen aan bemiddelingsmedewerkers, inzicht in de kosten die het gastouderbureau in rekening brengt en het begeleiden en ondersteunen van vraag- en gastouders. Bovendien krijgen gastouderbureaus er een nieuwe functie bij: de kassiersfunctie. Daarmee wordt oneigenlijk gebruik in de gastouderopvang tegengegaan.
Gastouderbureaus hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn aan de slag gegaan met de invulling van hun nieuwe taken. Uit een peiling van het Implementatiebureau onder gastouderbureaus blijkt dat het overgrote deel van de bureaus de kassiersfunctie inmiddels op orde heeft. Vraagouders krijgen daarmee concreet inzicht in de opbouw van de kosten. Uit de aanmeldingen van gastouders door gastouderbureaus bij BKK en bij de ROC's die de diplomaroute verzorgen, blijkt dat ook hier de gastouderbureaus hun taken oppakken. Ik besef dat dit niet vanzelf gaat. Er is veel werk verzet en er zal ook de komende maanden nog het nodige werk moeten worden verzet om de uiterste aanmeldingsdatum van 1 september 2010 te halen
De implementatie van de gewijzigde wet Kinderopvang zorgt voor een aanzienlijke uitbreiding van de taken van GGD’en en van gemeenten. Om deze uitbreiding mogelijk te maken heeft het ministerie van OCW voor de jaren 2010 en 2011 10 miljoen euro extra in het gemeentefonds beschikbaar gesteld. Daarnaast zijn inhoudelijke afspraken gemaakt over de aanpak. In 2009 zijn daarover in een bestuurlijk overleg met de VNG, GGD Nederland en de Inspectie van het Onderwijs al afspraken gemaakt. Afgesproken is dat de richttijd voor een inspectie bij iedere gastouder één uur is. Kinderopvang- en bso-locaties die een voldoende scoren op de kernpunten van de inspectie in 2009 worden in 2010 niet geïnspecteerd. Ook worden bij alle andere kinderopvang- en bso-locaties inspecties op basis van het landelijk model voor risicogestuurd toezicht uitgevoerd. Dit betekent dat er op de meest essentiële punten onaangekondigd wordt gecontroleerd.
In het bestuurlijk overleg van 7 april jl. heb ik hierover met de VNG, GGD Nederland en de Inspectie nadere afspraken gemaakt. Geconstateerd is dat het aantal gastouders op dit moment nog laag is, zeker in relatie tot het verwachte aantal gastouders. Vervolgens is gesproken over de verschillende wijzen waarop bij grote aantallen gastouders toezicht kan worden gehouden wanneer in korte tijd zeer veel gastouders zich aanmelden voor inspectie. Indien deze situatie zich eind juni voordoet, hebben de partijen zich bestuurlijk gecommitteerd aan het volgende: de GGD toetst in 2010 in ieder geval alle gastouders op Toetsingskader A, oftewel op VOG, diploma/certificaat, EHBO-diploma en of de gastouder geen onder toezicht gestelde kinderen heeft c.q. uit de ouderlijke macht is ontheven. Toetsing op de opvanglocatie (deel B) zal vervolgens gespreid plaatsvinden over 2010 en 2011. Hierbij wordt onder meer getoetst op de veiligheid en geschiktheid van de opvanglocatie.
De VNG en GGD Nederland hebben bij de gekozen optie het voorbehoud gemaakt dat in juni overeenstemming zal worden bereikt over de daarvoor beschikbare middelen en de verdeling daarvan over verschillende gemeenten. Hiertoe zullen voor het bestuurlijk overleg van juni scenario's worden voorbereid en uitgewisseld.
Vraagouders weten uiterlijk op 31 december 2010 of zij recht hebben op kinderopvangtoeslag voor 2010. In juni wordt besloten of het huidige toezichtregime of het toezichtregime conform bovengenoemde afspraken in werking treedt. Indien voor bovenstaande optie wordt gekozen, hebben ouders die in 2010 alleen op Toetsingskader A zijn getoetst, bij een positieve uitkomst recht op toeslag.
In het bestuurlijk overleg van 7 april 2010 is ook het belang van handhaving onderstreept. De situatie dat niet wordt gehandhaafd, ondanks het feit dat de GGD overtredingen constateert, is zorgelijk. De VNG is daarom al door mijn voorganger gevraagd specifiek die gemeenten te ondersteunen waarvan duidelijk is dat de prestaties achterblijven. Inmiddels heeft de Inspectie in kaart gebracht welke gemeenten achterblijven bij de uitvoering van het gemeentelijk toezicht en handhaving. De Inspectie heeft de gemeenten die op alle criteria de uitvoering van het toezicht en de handhaving op orde hebben in december 2009 hiervan in kennis gesteld. Met gemeenten waarbij dat niet het geval is, neemt de Inspectie in 2010 contact op om te bepalen welke verbetering noodzakelijk is.
In het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) komen alle kinderopvangvoorzieningen te staan. Ouders komen alleen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag als hun gastouder en gastouderbureau in het register staat. Dit geldt ook voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangcentra. Registratie geldt met terugwerkende kracht voor heel 2010. Vraagouders hebben dus over heel 2010 recht op kinderopvangtoeslag als de gastouder (of andere kinderopvangvoorziening) voor 1 januari 2011 in het LRK staat ingeschreven. Het LRK wordt openbaar toegankelijk via internet, zodat iedereen kan zien welke kinderopvangvoorziening geregistreerd is en dus recht geeft op kinderopvangtoeslag. Het register zal vanaf mei 2010 toegankelijk zijn voor iedereen.
Met de VNG zijn afspraken gemaakt over de aansluiting van gemeenten op het LRK en over de vulling van het register. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van het register. Tussen 1 mei en 1 oktober worden gemeenten aangesloten op het register.
Voormalig staatssecretaris Dijksma heeft toegezegd u te informeren over de omgang met situaties waarin vraagouders hun ontvangen kinderopvangtoeslag dienen terug te betalen, maar waarbij sprake is van overmacht. Aansluitend op deze problematiek vraagt de vaste commissie voor OCW mij om een reactie op de casus Surplus Gastouderopvang waarbij een gastouder is gestopt met haar werkzaamheden door privé-omstandigheden (kenmerk 2010D07269). U vraagt in deze brief hoe moet worden omgegaan met de gestelde eis dat ouders de ontvangen kinderopvangtoeslag dienen terug te betalen en het gastouderbureau de bemiddelingskosten moet terugbetalen aan de ouders.
In overleggen en briefwisselingen met het parlement is dit onderwerp reeds aan de orde gekomen. In een brief aan de Eerste Kamer van d.d. 6 november 2009 (kenmerk 31 874, nr L) wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van het gastouderbureau om vraagouders doorlopend te informeren over de voortgang van gastouders op het deskundigheidstraject. Gastouderbureaus mogen geen uitvoeringskosten doorberekenen aan vraagouders als de gastouder zich niet kwalificeert. In deze brief is toegezegd een regeling te treffen voor het geval een gastouder komt te overlijden. Hier is immers evident dat sprake is van overmacht.
Mogelijk treden de komende tijd ook andere zeer schrijnende situaties op waarbij sprake is van overmacht. Het aantal aanmeldingen van gastouders bij de gemeente in relatie tot het verwachte aantal gastouders is op dit moment nog zeer laag. Als gevolg hiervan bestaat nog geen beeld van het aantal gastouders dat heeft moeten afzien van kwalificatie, noch van de oorzaak hiervan. Naar verwachting is dit beeld in september beschikbaar, omdat 1 september 2010 de uiterste datum is waarop gastouders moeten zijn aangemeld bij de gemeente. Nu daarop vooruitlopen, zou prematuur zijn. Dit laat onverlet dat de voorbereidingen voor de evaluatie en een regeling gericht op overlijdenssituaties in gang zijn gezet.
Ook is u toegezegd dat naar de effecten van de opvang op één locatie wordt gekeken. Om de effecten van de één locatie-eis te meten, heb ik een onderzoek ingesteld. In juni 2010 ontvangt u de uitkomsten van het onderzoek. Kort na de zomer stuur ik u een geactualiseerde voortgangsrapportage over de invoering van de wijzigingen in de gastouderopvang.
Gastouderopvang blijft ook in de toekomst voor veel ouders een aantrekkelijke wijze van kinderopvang. Dit blijkt uit het grote aantal gastouders dat zich heeft ingeschreven voor een certificaat- of diplomaroute om te voldoen aan de deskundigheidseisen. Ook worden er meer kinderen dan oorspronkelijk geraamd in de gesubsidieerde gastouderopvang opgevangen. Over de financiële gevolgen van deze grotere aantallen zal u bij Voorjaarsnota worden geïnformeerd.
Met de inwerkingtreding van de gewijzigde wet Kinderopvang per 1 januari 2010 werden drie doelen beoogd: professionalisering van de gastouderopvang, tegengaan van oneigenlijk gebruik en verbetering van de budgettaire beheersbaarheid. Zowel bij de gastouders als bij de gastouderbureaus krijgt de beoogde professionalisering goed gestalte. Dankzij de invoering van de kassiersfunctie en het landelijk register wordt oneigenlijk gebruik tegengegaan. De budgettaire beheersbaarheid is verbeterd. Het open einde karakter van de kinderopvang brengt echter met zich mee dat van een algehele budgettaire beheersbaarheid geen sprake kan zijn.
De implementatie ligt op schema, maar er zal ook de komende maanden nog hard moeten worden gewerkt door alle partijen om aan de nieuwe eisen te voldoen. Ik zal uw Kamer regelmatig informeren over de voortgang met betrekking tot het implementatieproces.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet
Eisen aan de gastouder | |
---|---|
1. | Gastouder voldoet aan de deskundigheidseisen |
2. | Gastouder heeft EHBO-cursus gevolgd |
3. | Gastouder en volwassen huisgenoten beschikken over VOG |
4. | Er is een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid |
5. | Er is een plan van aanpak veiligheids- en gezondheidsrisico’s |
6. | Er is voldoende speel- en slaapruimte voor de kinderen, afgestemd op aantal en leeftijd |
7. | Gastouder zorgt ervoor dat de samenstelling van de groep verantwoord is (aantal en leeftijd kinderen) |
8. | Gastouder heeft goede beheersing van de Nederlandse taal |
9. | Gastouder kent inhoud protocol kindermishandeling |
10. | Gastouder handelt conform het pedagogisch beleidsplan |
11. | Gastouder heeft achterwacht geregeld |
12. | Rookvrije ruimte |
Eisen aan gastouderbureau | |
13. | Kassiersfunctie |
14. | Administratie gastouderbureau (transparante overeenkomsten met ouders en jaaroverzichten betalingsverkeer) |
15. | Verhoudingsgetal (aantal medewerkers per aantal aangesloten gastouders) |
16. | Bemiddelingswerkers beschikken over relevante pedagogische kennis |
17. | Gastouderbureau hanteert een protocol kindermishandeling |
18. | Gastouderbureau heeft pedagogisch beleidsplan |
19. | Gastouderbureau gaat twee keer per jaar langs bij gastouder |
20. | Gastouderbureau voert intakegesprek met gastouder én vraagouder |
21. | Gastouderbureau voert koppelingsgesprekken tussen vraagouder en gastouder |
22. | Gastouderbureau stelt oudercommissie samen |
23. | Gastouderbureau heeft klachtenregeling |
24. | Gastouderbureau maakt samen met gastouder risico-inventarisatie en plan van aanpak |
25. | Informeren van ouders van uitkomst Risico-inventarisatie en plan van aanpak |
26. | Informeren van ouders over pedagogische beleidsplan |
27. | Jaarlijkse mondelinge evaluatie met ouders |
28. | Personen werkzaam bij gastouderbureaus hebben een VOG |
De BKK-lijst bestaat uit aanbieders die aan de voorwaarden van de subsidieregeling goed gastouderopvang 2010 voldoen. Op grond van bevindingen van de Inspectie kan de minister van OCW besluiten aanbieders te verwijderen van de deze lijst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31874-70.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.