31 874
Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

nr. 57
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2009

1. Inleiding

De afgelopen weken is veelvuldig overlegd over de implementatie van de nieuwe wet kinderopvang met gastouderbureaus, mbo-instellingen en aanbieders op het gebied van het erkennen van verworven competenties (EVC). Daarbij is de aandacht vooral uitgegaan naar vragen over de deskundigheidseisen voor gastouders. Gastouders moeten voor 1 september 2010 aan die eisen voldoen om in het landelijk register kinderopvang te kunnen worden opgenomen. Gastouders willen graag weten hoe ze kunnen aantonen dat ze aan de deskundigheidseisen voldoen en hoe ze een certificaat of diploma kunnen krijgen. Omdat het gaat om veel gastouders, voor wie op korte termijn veel verandert, willen we zowel gastouders, gastouderbureaus, EVC-aanbieders en mbo-instellingen als de Tweede Kamer helderheid bieden over onze aanpak. Onze aanpak heeft vier hoofddoelen: het voorkomen van onnodig lange wachttijd voor gastouders; het garanderen van de kwaliteit van het aanbod door aanbieders en instellingen; het beheersen van de kosten; het tegengaan van fraude.

Om deze doelen te bereiken, gooien we niet het hele systeem overhoop, maar laten we de procedure voor de gastouders grotendeels onveranderd. Gastouders hebben het volgende nodig om voor 1 september 2010 door hun gastouderbureau aangemeld te kunnen worden bij de gemeente:

• een verklaring omtrent het gedrag;

• een geldig EHBO-certificaat gericht op kinderen;

• een bewijs dat ze voldoen aan de gestelde deskundigheidseisen.

Zonder deze zaken kan de GGD niet op locatie komen inspecteren en is het niet mogelijk om gastouders op te nemen in het landelijk register kinderopvang. Hun vraagouders komen dan niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag.

Leeswijzer

Gastouders met een bij ministeriële regeling aangewezen diploma voldoen aan de deskundigheidseis (zie paragraaf 2 van deze brief). Voor gastouders zonder één van deze diploma’s zijn er twee alternatieven: een certificaat goed gastouderschap van een erkende EVC-aanbieder (paragraaf 3) of een diploma van een erkende mbo-instelling (paragraaf 4 onder a). Gastouders kunnen de optie kiezen die het beste bij hen past. Beide zijn inhoudelijk even zwaar, en hebben geen opleidingselement. Voor beide routes vergoedt de overheid maximaal € 675,–. Bovendien is er een opleidingsroute mogelijk voor gastouders die nog niet in staat zijn om het bovengenoemde certificaat of een diploma te behalen en eerst nog een opleiding moeten volgen (paragraaf 4 onder b). Op de website van het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) staat de lijst van mbo-instellingen die de diploma’s uit mogen reiken. We verwachten dat binnen 10 dagen ook de groeilijst met de eerste EVC-aanbieders die aan alle subsidievoorwaarden voldoen op de website staat, uitgaande van een positief besluit van het BKK bestuur. Paragraaf 5 behandelt de gevolgen van onze aanpak voor alle betrokkenen. Paragraaf 6 sluit af met de financiële consequenties.

2. Wanneer zijn gastouders al gekwalificeerd?

Op basis van overleg met de branchepartijen in de kinderopvang is de lijst met aangewezen diploma’s voor de gastouderopvang uitgebreid. De branchepartijen hebben geadviseerd om op deze lijst ook de diploma’s op te nemen, die een vrijstelling opleveren in de kinderopvang. Dit wordt vervat in een ministeriële regeling, waarin staat met welke diploma’s gastouders voldoen aan de deskundigheidseis.

Uit een inventarisatie van BKK blijkt ruim 10% van de gastouders al gekwalificeerd. Dat wil zeggen dat ze een diploma hebben uit de volgende opsomming:

• een aantal diploma’s op mbo-niveau 2, waaronder Helpende Zorg & Welzijn en Helpende Welzijn;

• de diploma’s voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, conform de CAO Kinderopvang.

De volledige lijst vindt u in de bijlage van deze brief. Na verzending van deze brief verschijnt de lijst ook op de website van BKK. De ministeriële regeling wordt naar verwachting uiterlijk medio december gepubliceerd in de Staatscourant.

3. Het certificaat goed gastouderschap

Gastouders kunnen hun al verworven deskundigheid laten beoordelen door een erkende EVC-aanbieder. Deze route kan leiden tot een certificaat goed gastouderschap. Als een gastouder het certificaat krijgt, waaruit blijkt dat zij beschikt over alle vereiste kennis en vaardigheden, vergoedt de overheid 75% van de kosten, tot een maximum van € 675,–. Voorwaarde is dat de certificering niet meer kost dan € 900,– inclusief BTW. Met die eis sluiten wij aan op de motie van Van Toorenburg, Kraneveldt-van der Veen en Anker (Kamerstuk 31 874, nummer 53). Dit betekent dat de eigen bijdrage maximaal € 225,– is, als gastouders een certificaat verwerven waarmee ze voldoen aan de deskundigheidseis. Als dit certificaat niet wordt toegekend, dan is de eigen bijdrage maximaal € 900,–.

Om het certificaat goed gastouderschap te kunnen behalen moeten gastouders zich persoonlijk inschrijven bij een erkende aanbieder. Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het gastouderbureau zijn gastouders die de certificeringsprocedure goed gastouderschap willen doorlopen aanmelden bij BKK (www.stichtingbkk.nl). Dit kan tot en met 31 december 2009. Gastouderbureaus en gastouders zijn hiervan medio oktober 2009 op de hoogte gesteld. Het gastouderbureau vraagt vervolgens subsidie aan bij BKK voor zijn gastouders die daadwerkelijk de procedure gaan doorlopen. Dit kan tot en met 31 maart 2010. Bij deze aanvraag moet in ieder geval een individueel, schriftelijk en ondertekend bewijs van inschrijving van de gastouder bij de aanbieder worden overlegd.

De erkende aanbieders moeten zich houden aan een aantal subsidievoorwaarden. De overheid stelt deze voorwaarden begin december vast in de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010. De regeling zal in de Staatscourant worden gepubliceerd. EVC-aanbieders die de procedure voor het certificaat goed gastouderschap willen aanbieden, kunnen zich bij BKK melden. Wij hebben BKK gevraagd om vooraf in procedurele zin te toetsen of deze aanbieders voldoen aan de subsidievoorwaarden en om de groeilijst met de eerste goedgekeurde aanbieders te publiceren. Bij BKK hebben zich inmiddels meer dan 10 aanbieders gemeld die nog een paar aanvullende gegevens moeten aanleveren. Afhankelijk van de snelheid waarmee EVC-aanbieders reageren, verwachten wij dat deze lijst binnen 10 dagen op de website van BKK staat. In de subsidievoorwaarden worden onder andere de volgende eisen gesteld aan aanbieders:

• De EVC-aanbieder is in 2009 en/of 2010 erkend. Nieuwe EVC-aanbieders moeten voldoen aan de eisen uit de entreetoets. Aanbieders voldoen aan de eisen uit de EVC-code. Op www.kenniscentrumevc.nl staat de code en de entreetoets gepubliceerd.

• De certificeringsprocedure is gericht op het voldoen aan het mbo-2 kwalificatiedossier Helpende Zorg & Welzijn of het eindtermendocument Helpende Welzijn.

• De procedure leidt – bij goed gevolg – tot een certificaat van goed gastouderschap.

• De certificeringsprocedure omvat een assessment dat in elk geval een beoordeling omvat van de feitelijke uitoefening van het gastouderschap door de gastouder op de locatie waar deze als zodanig werkzaam is.

• De assessor goed gastouderschap is geen gastouder en is of was tot voor kort niet werkzaam bij of voor een gastouderbureau of voorziening voor kinderopvang.

• De begeleider is niet tevens de assessor «goed gastouderschap».

Alleen de werkelijke gemaakte kosten die de EVC-aanbieder zelf maakt voor de activiteiten uit het certificeringstraject komen in aanmerking voor een subsidie.

Als een gastouder na het behalen van het certificaat in 2010 of 2011 ook een aangewezen diploma verkrijgt bij een mbo-instelling, dan moet de ontvangen subsidie voor het behalen van het certificaat worden terugbetaald. Dat is nodig omdat het Rijk anders twee keer betaalt voor kwalificatie van de gastouder.

De Inspectie van het Onderwijs zal zeer scherp toezien op de kwaliteit van de certificeringsprocedures. Daarvoor zal de inspectie steekproeven nemen uit de afgegeven certificaten. De inspectie gebruikt de EVC-code als basis van haar beoordeling. De inspectie let daarbij op de deskundigheid van het ingezette personeel; de kwaliteit van de gehanteerde instrumenten; de afname en de beoordeling; de vastlegging van de uitkomsten van de beoordeling; de kwaliteitsborging van de erkende EVC-aanbieder; en de beroep- en bezwaarmogelijkheden voor gastouders. Daarnaast hanteert de inspectie een aantal inhoudelijke en procedurele eisen uit bovengenoemde subsidieregeling.

4. De diplomaroute

Gastouders kunnen ook de diplomaroute volgen. Dat kan op twee manieren: a) inschrijving als examendeelnemer (extraneus) bij een mbo-instelling en daar het diploma Helpende Zorg & Welzijn of het diploma Helpende Welzijn halen of b) door de opleiding te volgen en het diploma Helpende Zorg & Welzijn of het diploma Helpende Welzijn te halen.

a. Inschrijving als examendeelnemer

Voor deze route geldt het volgende:

• Examenkandidaten dienen zich individueel bij de instelling in te schrijven om gebruik te kunnen maken van examenvoorzieningen (artikel 8.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs(WEB). De mbo-instelling moet met de examenkandidaten een examenovereenkomst sluiten (artikel 8.1.3, zevende lid van de WEB).

• Een diploma kan alleen worden afgegeven door de examencommissie.

• De examenstandaarden zijn van toepassing.

• Deze examens vallen onder het reguliere inspectietoezicht.

• Diploma’s kunnen in beginsel meetellen voor de outputbekostiging (volgens de «t-2-systematiek»), maar niet met de gebruikelijke berekeningswijze. Voor deze diploma’s wordt namelijk een vast bedrag vastgesteld van € 675,– (uitgaande van een door de instelling te vragen eigen bijdrage van de examendeelnemer). Dat is even veel als het maximale subsidiebedrag voor het certificaat van goed gastouderschap. Hiertoe zal het Uitvoeringsbesluit WEB worden gewijzigd. De nadere uitwerking geschiedt bij ministeriële regeling.

• Gastouders kunnen ook de diplomaroute doorlopen bij niet-bekostigde instellingen die licenties voor deze diploma’s hebben. Uiteraard worden die diploma’s niet door de overheid bekostigd.

• Een certificaat goed gastouderschap kan niet automatisch worden ingewisseld voor een aangewezen diploma. De diplomaroute vergt altijd individuele toetsing door de examencommissie van een diplomerende instelling.

Om de kwaliteit van de diplomaroutes te garanderen, onderzoekt de Inspectie van het Onderwijs vanaf januari 2010 bij mbo-instellingen de kwaliteit van de examens voor het kwalificatiedossier Helpende Zorg & Welzijn en voor het eindtermendocument Helpende Welzijn. Het gaat om examens die specifiek voor gastouders zijn gemaakt, of specifiek voor gastouders worden afgenomen. Deze examens worden beoordeeld aan de hand van de examenstandaarden uit de ministeriële regeling die voortvloeit uit art. 7.4.4 van de WEB (Staatscourant 2009, nr. 51). De inspectie zal het onderzoek uitvoeren op dezelfde manier als het reguliere examenonderzoek. Bij een onvoldoende volgt het gebruikelijke waarschuwingsen eventueel sanctietraject.

b. Mbo-opleiding volgen

Mogelijk zijn er ook gastouders die een mbo-opleiding willen volgen om een aangewezen diploma te halen. Uiteraard is dat mogelijk, binnen de bestaande wettelijke kaders. Belangrijke aantekening is wel dat de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) voor die gastouders meestal geen goede optie is. Bij een bbl-opleiding hoort namelijk een beroepspraktijkvormingsovereenkomst met een erkend leerbedrijf. De eigen gastoudervoorziening en het gastouderbureau kunnen niet als erkend leerbedrijf fungeren voor deze opleidingen.

Het is overigens niet toegestaan om gastouders in te schrijven voor een (bekostigde) bbl-opleiding om hen vervolgens vrijstelling te verlenen voor de beroepspraktijkvorming. Voor gastouders die alleen nog theoretische kennis tekortkomen, is een deeltijdse opleiding in de beroepsopleidende leerweg (bol) of een opleiding in de contractpoot van de instelling de aangewezen route. Gastouders die zich inschrijven voor een deeltijd bol-opleiding moeten cursusgeld betalen. Het cursusgeld bedraagt € 210,– (voor mbo-niveau 2) of € 511,– (voor mbo-niveau 3 en 4) in het schooljaar 2009–2010. Voor de bekostiging van de instelling die een deeltijd bol-opleiding aanbiedt geldt onder andere de voorwaarde dat het in instellingstijd verzorgd onderwijsprogramma ten minste 300 uren omvat.

5. Implicaties voor betrokkenen

Het bovenstaande betekent het volgende voor de betrokkenen:

Gastouders. Gastouders met een diploma uit de lijst in de bijlage hoeven niets te doen. Alle andere gastouders moeten wel in actie komen, als ze willen dat hun vraagouder gebruik kan blijven maken van de kinderopvangtoeslag. Ze kunnen kiezen tussen een route naar een certificaat goed gastouderschap of een diploma. Voor beide routes moeten gastouders zich individueel inschrijven. Op de site van BKK staat de lijst met mbo-instellingen met licenties voor de genoemde diploma’s. We verwachten dat binnen 10 dagen ook de groeilijst beschikbaar is met erkende EVC-aanbieders die aan alle subsidievoorwaarden voldoen. Voor de certificeringsprocedure kan een tegemoetkoming van maximaal € 675,– per certificaat worden verkregen. Het gastouderbureau meldt gastouders die het certificaat willen behalen aan bij BKK en kan daar vervolgens de subsidie aanvragen voor gastouders die de procedure daadwerkelijk gaan doorlopen. Kiest de gastouder voor de diplomaroute, dan is hij of zij een bedrag verschuldigd aan de aanbieder van de diplomaroute. De mbo-instelling krijgt € 675,– van de overheid voor ieder behaald diploma. Daarnaast kan de instelling nog een eigen bijdrage vragen van de gastouder.

Gastouderbureaus. Voor zowel de certificerings- als de diplomaroute moeten gastouders zich individueel inschrijven. Gastouderbureaus kunnen hun gastouder niet zonder diens medeweten inschrijven. Vanzelfsprekend kunnen gastouderbureaus hun gastouder wel helpen bij het maken van een keuze. De informatie uit deze brief moet ze daarbij helpen. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor de certificeringsroute meldt het gastouderbureau de gastouders die het certificaat willen behalen uiterlijk 31 december 2009 aan bij BKK. Vervolgens vraagt het gastouderbureau uiterlijk 31 maart 2010 subsidie aan bij BKK voor de gastouders die daadwerkelijk de procedure gaan doorlopen.

Aanbieders route naar het certificaat goed gastouderschap. Als aanbieders willen dat gastouderbureaus subsidie krijgen voor de kosten van certificatie, dan moeten zij zich aanmelden bij BKK. BKK is gevraagd om alle aanbieders daartoe uit te nodigen en te beoordelen of de aanbieder voldoet aan de eisen van de subsidieregeling. Die eisen worden uiterlijk begin december gepubliceerd. De Inspectie van het Onderwijs zal scherp toezien op de kwaliteit van de aangeboden route.

Mbo-instellingen die de diplomaroute verzorgen.Voor deze diploma’s behaald langs de extraneusroute wordt een vast bedrag van € 675,– vastgesteld, dat even hoog is als de maximale subsidie voor het certificaat van goed gastouderschap. Om de kwaliteit van deze route te waarborgen, zal de Inspectie van het Onderwijs verscherpt toezicht houden.

Gebruikers van gastouderopvang. Bovenbeschreven maatregelen hebben geen gevolgen voor gebruikers van gastouderopvang. Dit laat onverlet dat ouders in 2010 alleen nog recht hebben op kinderopvangtoeslag als het gastouderbureau de gastouder voor 1 september 2010 aanmeldt bij de gemeente en de gastouder voor 1 januari 2011 in het landelijk register staat. Een gastouder kan pas worden aangemeld als hij of zij voldoet aan bovengenoemde deskundigheidseisen.

6. Financiële consequenties

Onze aanpak heeft financiële consequenties tot en met 2012. Tot nu toe werd het aantal gastouders dat zich zal kwalificeren geschat op minimaal 8000. Dat aantal kan echter veel hoger uitvallen. De financiële gevolgen van de overheidsbekostiging van maximaal € 675 per succesvol certificaat of diploma, zullen worden gedekt binnen de OCW-begroting.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Lijst met diploma’s

Diploma’s op mbo-2 niveau:

a. Helpende Zorg en Welzijn 2

b. Helpende welzijn 2

c. Helpende breed 2

d. Helpende sociaal agogisch werk 2

Diploma’s op mbo-3 of -4 niveau:

a. Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW-3)

b. Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4)

c. Pedagogisch Werker niveau 3

d. Pedagogisch Werker 3 Kinderopvang

e. Pedagogisch Werker niveau 4

f. Pedagogisch Werker 4 Kinderopvang

g. Onderwijsassistent

h. Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs)

i. Sociaal-Cultureel Werker (SCW)

j. Sport- en bewegingsleider

k. Sport en bewegingscoördinator

l. Sport en Bewegen

m. A-Verpleegkundige

n. Activiteitenbegeleiding (AB)

o. Activiteitenbegeleider (AB)

p. Agogisch Werk (AW)

q. akte hoofdleidster kleuteronderwijs

r. akte Kleuterleidster A

s. akte Kleuterleidster B

t. Arbeidstherapie (AT)

u. B-Verpleegkundige

v. Cultureel werk (CW)

w. Extramurale gezondheidszorg (EMGZ)

x. Inrichtingswerk (IW)

y. Kinderbescherming A

z. Kinderbescherming B

aa. Kinderverzorging en Opvoeding

bb. Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV)

cc. Kinderverzorgster (KV)

dd. Kinderverzorgster van de centraleraad voor de kinderuitzending

ee. Kultureel werk (KW)

ff. Leidster Kindercentra van de OVDB

gg. Residentieel Werk (RW)

hh. Sociaal Dienstverlener (SD)

ii. Sociale Arbeid (SA of SA2)

jj. Sociale Dienstverlening (SD, SA of SA1)

kk. Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB)

ll. Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven

mm. Verpleegkunde

nn. Verpleegkundige

oo. Verpleging (VP)

pp. Verzorgende

qq. Verzorgende beroepen (VZ)

rr. Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG)

ss. Verzorging (VZ)

tt. Z-Verpleegkundige

Diploma’s op hbo niveau:

a. Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, PABO of IPABO)

b. Pedagogiek (HBO-bachelor)

c. Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH)

d. Culturele en Maatschappelijke vorming (CMV)

e. Leraar lichamelijke oefening (ALO)

f. Kunstzinnig vormende opleiding op HBO-niveau (docentenrichting binnen kunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding)

g. Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding)

h. Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B)

i. Creatieve therapie (waaronder Mikojel)

j. Cultureel Werk (CW)

k. docent Dans

l. docent Drama

m. Educatieve therapie (Mikojel)

n. Inrichtingswerk (IW)

o. Jeugdhulpverlening

p. Kunstzinnige therapie

q. Lerarenopleiding Omgangskunde

r. Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde

s. Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde

t. Maatschappelijk Werk (MW)

u. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD)

v. NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs)

w. Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek

x. Pedagogische Academie

y. Verpleegkunde

Naar boven