nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2009
Hierbij zend ik u het antwoord op de vraag van het Kamerlid Van Gent (GroenLinks)
van uw Kamer inzake het verkrijgen van inzichten in de geschatte uitgaven
voor gastouderopvang, buitenschoolse opvang en kinderopvang in de afgelopen
jaren, alsmede de geraamde uitgaven per categorie voor dit jaar en de komende
jaren, zowel bij ongewijzigd beleid als na invoering van de maatregelen.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma
Op dinsdag 26 mei 2009 heeft het Kamerlid Van Gent (GroenLinks) van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal mij verzocht om een brief waarin ik inzicht
geef in de geschatte uitgaven voor gastouderopvang, buitenschoolse opvang
en kinderopvang in de afgelopen jaren, alsmede de geraamde uitgaven per categorie
voor dit jaar en de komende jaren zowel bij ongewijzigd beleid als na invoering
van de maatregelen.
Zoals eerder in de Nota naar aanleiding van het nader Verslag is vermeld,
is in de begroting 2008 op totaalniveau geraamd en niet per opvangsoort. Daarom
hebben we geen informatie over het budget per opvangsoort tot 2008. Er is
wel informatie beschikbaar over aantallen kinderen per opvangsoort. Onderstaande
tabel geeft de ontwikkeling van het aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag
weer.
Tabel 1 Ontwikkeling aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag
2005–2008
| Aantal kinderen | |
---|
Opvangvorm | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
---|
Dagopvang | 224 000 | 234 000 | 293 000 | 322 000 |
Buitenschoolse opvang | 121 000 | 133 000 | 188 000 | 238 000 |
Gastouderopvang | 30 000 | 46 000 | 106 000 | 155 000 |
Totaal | 375 000 | 413 000 | 587 000 | 715 000 |
Bron: Belastingdienst, bewerking OCW op basis van gegevens december 2008
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het gebruik van gastouderopvang sterk
is gestegen. Van circa 30 000 kinderen in 2005 naar circa 155 000
in 2008. De absolute groei bedraagt 125 000 kinderen. Dit is een procentuele
toename van ruim 400%. De procentuele toename stijgt ver uit boven
de procentuele toename van het gebruik van kinderdagverblijven (44%)
en buitenschoolse opvang (97%) in dezelfde periode. Ook de absolute
groei is in de gastouderopvang hoger dan in de andere opvangsoorten.
De logische consequentie van de forse stijging van het aantal kinderen
in de gastouderopvang, is een flinke uitgavenstijging. Daarbij komt dat de
groei voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de substitutie van reeds
bestaande informele naar formele gastouderopvang (Research voor Beleid (2008)
en CPB (2008)), waardoor het effect van de groei in de gastouderopvang op
de participatie beperkt is. Ook bleek dat gastouderopvang zeer gevoelig is
voor misbruik en oneigenlijk gebruik (SIOD, 2008). Voor het kabinet was dat
een reden voor de professionalisering van de gastouderopvang.
De kostenoverschrijding van € 1,5 miljard is berekend door het
totaal van de geactualiseerde raming van de kinderopvangtoeslag op basis van
gegevens van 2008 af te zetten tegen de totaal voorziene uitgaven kinderopvangtoeslag
in de begroting 2008. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de verwachte
overschrijding weer per opvangsoort en het totaalbedrag per opvangsoort na
invoering van alle maatregelen.
Tabel 2 Ramingen kinderopvangtoeslag (bedragen x 1 miljard
euro)
| 2009 zonder maatregelen | 2011 zonder maatregelen | 2011 met maatregelen |
---|
Dagopvang | 1,7 | 1,9 | 1,6 |
Buitenschoolse opvang | 0,7 | 0,8 | 0,7 |
Gastouderopvang | 0,8 | 0,8 | 0,4 |
Totaal raming | 3,2 | 3,5 | 2,7 |
| | | |
Totaal begroting 2008 | 1,9 | 2 | 2 |
Verschil t.o.v. begroting 2008 | 1,3 | 1,5 | 0,7* |
Bron: Belastingdienst, CPB, bewerking OCW
* Het resterende bedrag is gedekt uit enveloppe middelen kinderopvang
en uit generale compensatie.
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat de maatregelen zoals de
aanpassing van de ouderbijdragetabel, het bevriezen van de maximumuurprijs,
de verlaging van het maximumuurtarief in de BSO en maatregelen in de gastouderopvang
leiden tot een verlaging van het budget voor alle opvangsoorten.
Wel moet bij de ramingen worden aangetekend dat de ontwikkeling van het
gebruik van kinderopvang een aanzienlijke onzekerheidsmarge kent. Zo heeft
zich de afgelopen jaren een zeer sterke groei voorgedaan die niet was voorzien.
De vele bijstellingen van het kinderopvangbudget in korte tijd maken duidelijk
dat deze jonge wet met de opeenvolgende intensiveringen nog niet is «uitgetrild».
Daarnaast zijn de veronderstelde gedragseffecten als gevolg van de maatregelen
niet exact in te schatten. Daarom zijn de ramingen van de kinderopvangtoeslag
met meer dan normale onzekerheden omgeven (met opwaartse risico’s).
Dit maakt dat de gevraagde opsplitsing naar soort opvang een benadering is.