nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 6 juni 2008 en het nader rapport d.d. 3 februari 2009, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het advies
van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 9 mei 2008, no. 08.001376, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad
van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van rijkswet houdende goedkeuring van het op 2 mei 1996 te Londen tot
stand gekomen Protocol van 1996 tot wijziging van het Verdrag inzake beperking
van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976 (Trb. 1997, 300 en
Trb. 2006, 17), met memorie van toelichting.
De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het
voorstel van rijkswet, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
De memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet vermeldt dat
de regering van Aruba zich nog beraadt over de wenselijkheid van medegelding
van het Protocol. Het belangrijkste onderdeel van het Protocol is de verhoging
van de toepasselijke aansprakelijkheidslimieten. De op dit punt bewerkstelligde
internationale uniformiteit is van belang voor het Koninkrijk als maritieme
en vlaggenstaat. Nu dit belang zich niet beperkt tot Nederland en de Nederlandse
Antillen, is het naar het oordeel van de Raad aangewezen dat het Protocol
ook op Aruba zal gelden. De Raad adviseert daarom medegelding in alle landen
van het Koninkrijk te bevorderen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 mei
2008, no. 08.001376, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk
zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan
mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 juni 2008, nr. W03.08.0163/II/K,
bied ik U hierbij aan.
De ondergetekende onderschrijft het oordeel van de Raad en acht het eveneens
wenselijk dat dit verdrag voor het gehele Koninkrijk gaat gelden. De regering
van Aruba heeft echter nog geen antwoord gegeven op de vraag of zij medegelding
wenst.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting te
actualiseren.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H.D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie en de Staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen