31 870 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet in verband met het verlagen van het toegestane alcoholpromillage, alsmede wijziging van de Wet op de economische delicten, de Havenbeveiligingswet, de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, en de Wet van 26 april 2007, houdende wijziging van enkele wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met een wijziging in de benaming van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, op enkele technische punten

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 18 mei 2010

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag inzake het bovengenoemde wetsvoorstel. Ik ben verheugd over de belangstelling voor het wetsvoorstel en beantwoord graag de gestelde vragen.

Alcoholslotprogramma

De leden van de CDA-fractie en PvdA-fractie leggen een verband tussen de aanpak van alcoholmisbruik op de weg en op het water. De leden van de CDA-fractie vragen in dat verband of ik bereid ben de mogelijkheden na te gaan van een al of niet vrijwillige introductie van een alcoholslot bij het vervoer van bijvoorbeeld bepaalde gevaarlijke stoffen in de scheepvaart. Anders dan in het wegvervoer zijn er bij het vervoer over het water over het algemeen meerdere schippers betrokken. Bij wisseling van schipper wordt vanuit veiligheidsoverwegingen een scheepsmotor niet stilgezet waardoor een alcoholslot eenvoudig te omzeilen is. De introductie van een alcoholslot op schepen lijkt daarom vooralsnog minder goed uitvoerbaar en minder garanties te kunnen bieden dan een alcoholslot voor het wegverkeer. In dat verband zie ik derhalve geen noodzaak om de mogelijkheden na te gaan voor de introductie van een alcoholslot bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in de scheepvaart.

De leden van de PvdA-fractie hebben gevraagd of de maatregelen die kunnen worden getroffen indien een bestuurder van een motorvoertuig op de weg wordt betrapt met een te hoog alcoholpromillage, ook kunnen worden opgelegd wanneer sprake is van dronken varen? Hierbij vragen de leden van de PvdA-fractie zich af of een ontzegging van de vaarbevoegdheid kan worden opgelegd, of een vaarbewijs bij recidive van rechtswege kan vervallen en of er een alcoholslotprogramma kan worden opgelegd.

Op de Rijn en de aanverwante vaarwegen Waal, Lek, Nederrijn, Bovenrijn en Pannerdensch Kanaal is het nu al mogelijk om het vaarbevoegdheidsbewijs in te trekken. Op deze vaarwegen geldt namelijk het Patentreglement Rijn zoals opgenomen in Bijlage 1.2 bij de Binnenvaartregeling. Op mijn departement is voorts een wetvoorstel in voorbereiding dat ziet op intrekking van het vaarbewijs bij wangedrag op de andere binnenwateren. Bij gelegenheid van dat wetsvoorstel wordt het mogelijk om de vaarbevoegdheid te ontzeggen bij alcoholovertredingen en bij recidive. Op een eventuele toepassing van een alcoholslot op het water ben ik hierboven reeds ingegaan.

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie of het mogelijk is om de Educatieve Maatregelen Alcohol en Verkeer en andere maatregelen op te leggen, en of in de onderzoeken naar (auto)rijvaardigheid van de nuchtere alcoholverslaafde ook onderzoek wordt gedaan naar de alcoholverslaafde stuurman of loods.

De scheepvaartregelgeving voorziet niet in maatregelen zoals de Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer of andere aanverwante maatregelen. Vooralsnog acht ik de huidige voorzieningen in samenhang met het door mij aangekondigde wetsvoorstel afdoende om alcoholmisbruik op het water adequaat aan te pakken. In het onderzoek naar de rijvaardigheid van de nuchtere alcoholverslaafde automobilist wordt aan de alcoholverslaafde stuurman of loods geen expliciete aandacht besteed. Ik wacht met interesse de resultaten van dit onderzoek af. Aan de hand van deze resultaten zal ik bezien of deze tevens kunnen worden toegepast ten aanzien van bovengenoemde beroepsgroepen.

Handhaving

De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat voor de handhaving van deze wetten in de beroepsvaart bijzondere opsporingsambtenaren worden ingezet terwijl in het geval van de recreatievaart daarentegen uitsluitend politie wordt ingezet.

In de beroepsvaart staat een veilige bedrijfsvoering centraal. Overtredingen in dat kader kunnen doorgaans beter geconstateerd worden door ambtenaren die ook vanuit hun hoofdtaak bijzondere expertise hebben, en daarbij zijn aangewezen als bijzonder opsporingsambtenaar. In de recreatievaart is met name de naleving van de verkeersregels op het water van belang. Voor de handhaving van deze regels is de politie beter toegerust. De politie heeft ten aanzien van deze regelgeving de benodigde expertise en het materieel, zoals bijvoorbeeld snelle motorboten. Graag verwijs ik u naar de brief aan de Tweede Kamer waarin nader op dit onderwerp wordt ingegaan1.

De leden van de PvdA-fractie willen weten of het loskoppelen van het vereiste dat toezichthouders tevens BOA moeten zijn een kans biedt voor een intensievere handhaving van de naleving van het toegestane alcoholpromillage. Mocht dit niet het geval zijn, kan daaraan met een wetswijziging tegemoet worden gekomen?

Overtreding van het toegestane alcoholpromillage wordt uitsluitend strafrechtelijk gehandhaafd. Dit wetsvoorstel laat de hiervoor beschikbare handhavingsinzet ongemoeid. Voor de opsporing en handhaving van overtreding van het maximaal toegestane alcoholpromillage zijn uitsluitend de reguliere opsporingsambtenaren, zoals politie-agenten, en bijzondere opsporingsambtenaren, de BOA’s, bevoegd. Het loslaten van het vereiste dat toezichthouders tevens BOA moeten zijn, zoals met dit wetsvoorstel wordt beoogd, leidt niet tot een verhoging van het aantal ambtenaren dat bevoegd is tot strafrechtelijke handhaving.

Voor een intensievere handhaving van strafrechtelijk te handhaven overtredingen, zoals het toegestane alcoholpromillage is geen wetswijziging noodzakelijk.

Vooralsnog wil ik echter door middel van een intensieve voorlichtingscampagne de bewustwording over alcoholgebruik op het water in samenhang met de door middel van dit wetsvoorstel verlaagde norm, verhogen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Kamerstukken II, 2009–2010, 30 523, nr. 41.

Naar boven