Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2021
In uw brief d.d. 25 mei 2021 geeft u aan dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het
voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven om het thema «bekostigingssystemen
van uitvoeringsorganisaties» aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording
over het jaar 2021 (Kamerstuk 31 865, nr. 187).
De kwaliteit van de uitvoering staat volop in de schijnwerpers en verdient ook in
de komende jaren een prominente plek op de agenda. De uitvoering is bij uitstek de
plek waar de overheid en de samenleving met elkaar in contact staan en is dus heel
bepalend voor het aanzien van de overheid. Ik onderschrijf daarmee het belang en de
actualiteit van dit thema, en neem dit dan ook graag op in het komende financieel jaarverslag rijk.
U wijst in uw brief in het bijzonder op de impact van de coronacrisis op de financiële
wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties. Vanwege het wegvallen van inkomsten, de
noodzaak extra kosten te maken om coronaproof te werken of voor de uitvoering van
noodmaatregelen. U geeft daarbij aan dit te zien als een goede aanvulling op het toekomstige
werk van de Parlementaire enquête dienstverlening, handhaving en fraudebestrijding
bij overheidsdiensten.
Ik interpreteer uw brief als een vraag naar de financiële weerbaarheid, wendbaarheid
en slagkracht van uitvoeringsorganisaties als bouwsteen voor het bredere vraagstuk
van de kwaliteit van de uitvoering. Vragen die daarbij aan bod komen zijn: in welke
mate werden uitvoeringsorganisaties financieel door de corona getroffen? In hoeverre
konden de betreffende uitvoeringsorganisaties dit uit eigen middelen opvangen? En,
waar dit niet kon, hoe is dit dan wel opgelost?
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra