31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2017

In uw brief d.d. 23 mei jl. geeft u aan dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel van de vaste commissie Financiën om het onderwerp «toetsbare beleidsplannen» te benoemen als focusonderwerp voor 2017. Hiernaast heeft uw Kamer ook het onderwerp «verplichtingen» benoemd als focusonderwerp. Hierover bent u reeds eerder door mijn voorganger per brief geïnformeerd1. In deze brief licht ik u toe op welke wijze gevolg wordt gegeven aan «toetsbare beleidsplannen» in de verantwoording over 2017 en ga ik in op enkele actuele ontwikkelingen die hieraan raken.

In uw brief geeft u aan dat het evalueren van nieuw beleid makkelijker wordt wanneer hiermee al rekening wordt gehouden in de voorbereiding van beleid. Ik ben het hier zeer mee eens. In de beleidsvoorbereidende fase moet duidelijk zijn welke doelen worden beoogd met het nieuwe beleid, wat de financiële gevolgen van dit beleid zijn en welke doelmatigheid wordt verwacht. De procedure rond de Aanvullende Post (zie de desbetreffende paragraaf in deze brief) speelt hierop in.

Toetsbare beleidsplannen

Kwalitatief hoogstaand en evalueerbaar beleid is een groot goed. In uw brief stelt u terecht dat het evalueren van beleid makkelijker wordt als in de beleidsvoorbereiding wordt stilgestaan bij de elementen die terug moeten komen in de evaluatie: doelen, financiële consequentie en doelmatigheid.

Ik pak de uitwerking van het focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen» op in samenwerking met de vakdepartementen. Aan de departementen wordt de vraag gesteld om, in hun jaarverslag, inzichtelijk te maken bij welke nieuwe beleidsplannen in 2017 op voorhand inzicht bestond in de doelen van dit beleid, de financiële consequenties ervan en de doelmatigheid.

Daarnaast wordt departementen gevraagd om kort toe te lichten op welke wijze binnen de beleidsvoorbereiding aandacht is voor doelmatigheid en evalueerbaarheid van beleid. Deze toelichting biedt departementen de ruimte om, los van een voorgeschreven kader, informatie te geven over de eigen beleidsvoorbereiding. Ik verwacht dat ik uw Kamer op deze wijze goed kan informeren over de wijze waarop binnen het Rijk wordt omgegaan met toetsbare beleidsplannen.

De praktische uitwerking van het focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen» is opgenomen in model 3.45 «bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek» van de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Dit model wordt eenmalig (voor de verantwoording over 2017) uitgebreid in het kader van dit focusonderwerp. Ik zal u hierover informeren via het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR).

Aanvullende Post

De aandacht voor doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid is waardevol. Ik ben het met uw Kamer eens dat een goed inzicht, juist ook op voorhand, in doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, bijdraagt aan de kwaliteit en aan de evalueerbaarheid van beleid.

In uw brief merkt u op dat 2017 het goede jaar is om stappen te zetten in deze ambitie, vanwege het nieuwe kabinet dat met nieuwe plannen voor Nederland komt. Met de procedure rondom de Aanvullende Post van Financiën geven we hier direct invulling aan. Middelen voor intensiveringen uit het regeerakkoord die op de Aanvullende Post zijn geplaatst, komen beschikbaar voor departementen na het overleggen van doelmatige bestedingsplannen. In die bestedingsplannen wordt ingegaan op de doelen van het beleid, de overheidsuitgaven en de te verwachten doeltreffendheid en doelmatigheid. Ook wordt departementen gevraagd aan te geven welke gegevens nodig zijn voor een goede evaluatie en hoe die evaluatie wordt vormgegeven. Nadat overeenstemming is bereikt tussen het betrokken departement en Financiën worden de middelen (tranchegewijs) verwerkt in de departementale begroting.

Comptabiliteitswet 2016

Per 1 januari 2018 treedt de nieuwe Comptabiliteitswet 2016 (CW) in werking. Artikel 3.1 van deze wet vraagt voortaan bij alle voorstellen een toelichting op onder andere de doeltreffendheid en doelmatigheid. Daarmee zetten we als overheid de stap om in de beleidsvoorbereiding expliciet in te gaan op de onderbouwing van beleid. Ook geldt dat ex post evaluatie (bijvoorbeeld in beleidsevaluaties of -doorlichtingen) hierdoor vergemakkelijkt wordt.

Aan uw Kamer heeft mijn voorganger toegezegd dat het Ministerie van Financiën een handreiking ontwerpt die departementen helpt bij het formuleren van de toelichting die artikel 3.1 van de CW 2016 vraagt. Over deze toezegging zult u binnenkort nader geïnformeerd worden.

Evaluatieparagraaf

Op 31 mei jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Van Weyenberg en Dijkgraaf betreffende een evaluatieparagraaf bij wetsvoorstellen (en andere voorstellen) aangenomen (Kamerstuk 34 725, nr. 8). Deze motie verzoekt de regering om bij de opstelling van de handreiking bij artikel 3.1 van de CW 2016 het idee te betrekken om bij wetsvoorstellen en andere voorstellen standaard een evaluatieparagraaf op te nemen, waarin wordt toegelicht of en hoe het beleid zal worden geëvalueerd. Ook deze paragraaf draagt bij aan de ex ante onderbouwing van beleid, omdat voor een goede evaluatieparagraaf allereerst inzicht moet worden verkregen in verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid. Tevens wordt hiermee de koppeling gemaakt met ex post evaluatie, waardoor het uiteindelijk makkelijker wordt om achteraf goede uitspraken te doen over doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. In bestedingsplannen voor middelen op de Aanvullende Post is de evaluatie van het beleidsvoorstel een van de te bespreken onderwerpen.

De benoeming van «toetsbare beleidsplannen» als focusonderwerp, artikel 3.1 van de CW 2016 en de motie over de evaluatieparagraaf zijn drie stappen in het kader van het verbeteren van de kwaliteit en evalueerbaarheid van beleid. Een onderwerp dat de blijvende aandacht van uw Kamer en mijzelf heeft.

Ik vertrouw erop hiermee uw vraag om «toetsbare beleidsplannen» aan te merken als focusonderwerp voor de verantwoording over 2017 naar voldoening te hebben beantwoord.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 31 865, nr.100

Naar boven