nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot
een limitering van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst
op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek voor personen met een
jaarsalaris van € 75 000 of hoger;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Lid 8 van artikel 685 komt als volgt te luiden:
8. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in
de omstandigheden kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van
het geval billijk voorkomt, aan een van de partijen ten laste van de wederpartij
een vergoeding toekennen. De rechter kan toestaan dat de vergoeding op door
hem te bepalen wijze in termijnen wordt betaald. Een vergoeding ten laste
van de werkgever wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 685a.
B
Na artikel 685 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 685a
1. Indien de rechter een vergoeding ten laste van de werkgever toekent,
mag deze, ongeacht anders luidende afspraken tussen partijen, niet meer bedragen
dan een bedrag gelijk aan het jaarsalaris van de werknemer indien
het jaarsalaris gelijk is aan of hoger dan € 75 000, tenzij
dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn.
2. Onder het jaarsalaris, bedoeld in lid 1, wordt verstaan: het bruto
loon van de werknemer, met inbegrip van vaste en overeengekomen looncomponenten,
in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de maand waarin het verzoek
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend. Onder het jaarsalaris,
bedoeld in lid 1, worden niet begrepen: incidentele en niet overeengekomen
looncomponenten, het werkgeversaandeel in de pensioenpremie en de ziektekostenpremie,
de door de werkgever beschikbaar gestelde auto en onkostenvergoedingen.
3. In afwijking van lid 2 wordt een looncomponent die volgens dat
lid is uitgesloten wel voor de bepaling van de hoogte van het jaarsalaris
meegenomen, indien de rechter die component betrekt bij de berekening van
de hoogte van de vergoeding.
4. Het bedrag, bedoeld in lid 1, wordt telkens met ingang van 1 januari
door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid herzien overeenkomstig
de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens
bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen, in het voorafgaande jaar
is geraamd. Het bedrag wordt daarbij afgerond op het naaste veelvoud van € 1 000,–.
Het herziene bedrag is uitsluitend van toepassing op verzoekschriften tot
ontbinding van de arbeidsovereenkomst die op of na de datum van herziening
zijn ingediend.
ARTIKEL II
In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 223 een artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel 224
Artikel 685, lid 8, van Boek 7, zoals dat luidde voor het tijdstip van
het in werking treden van de wet van .... (Stb. ...), blijft van toepassing
op verzoekschriften die zijn ingediend vóór dat tijdstip.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,