31 862
Wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek voor personen met een jaarsalaris van € 75 000 of hoger

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een limitering van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek voor personen met een jaarsalaris van € 75 000 of hoger;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Lid 8 van artikel 685 komt als volgt te luiden:

8. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een van de partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding toekennen. De rechter kan toestaan dat de vergoeding op door hem te bepalen wijze in termijnen wordt betaald. Een vergoeding ten laste van de werkgever wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 685a.

B

Na artikel 685 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 685a

1. Indien de rechter een vergoeding ten laste van de werkgever toekent, mag deze, ongeacht anders luidende afspraken tussen partijen, niet meer bedragen dan een bedrag gelijk aan het jaarsalaris van de werknemer indien het jaarsalaris gelijk is aan of hoger dan € 75 000, tenzij dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

2. Onder het jaarsalaris, bedoeld in lid 1, wordt verstaan: het bruto loon van de werknemer, met inbegrip van vaste en overeengekomen looncomponenten, in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de maand waarin het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend. Onder het jaarsalaris, bedoeld in lid 1, worden niet begrepen: incidentele en niet overeengekomen looncomponenten, het werkgeversaandeel in de pensioenpremie en de ziektekostenpremie, de door de werkgever beschikbaar gestelde auto en onkostenvergoedingen.

3. In afwijking van lid 2 wordt een looncomponent die volgens dat lid is uitgesloten wel voor de bepaling van de hoogte van het jaarsalaris meegenomen, indien de rechter die component betrekt bij de berekening van de hoogte van de vergoeding.

4. Het bedrag, bedoeld in lid 1, wordt telkens met ingang van 1 januari door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid herzien overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen, in het voorafgaande jaar is geraamd. Het bedrag wordt daarbij afgerond op het naaste veelvoud van € 1 000,–. Het herziene bedrag is uitsluitend van toepassing op verzoekschriften tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst die op of na de datum van herziening zijn ingediend.

ARTIKEL II

In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 223 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 224

Artikel 685, lid 8, van Boek 7, zoals dat luidde voor het tijdstip van het in werking treden van de wet van .... (Stb. ...), blijft van toepassing op verzoekschriften die zijn ingediend vóór dat tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Justitie,

Naar boven