nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Onderdeel Da van artikel 1.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidend:
2. In artikel 2.12, zesde lid, wordt «artikel 7.18, eerste
lid» vervangen door: artikel 7.17, eerste lid.
B
Artikel 1.15 wordt gewijzigd als volgt:
a. Onderdeel B wordt gewijzigd als volgt:
1°. In onderdeel A wordt in artikel 39g, tweede lid, aan het
slot van de aanhef een dubbele punt geplaatst.
2°. In onderdeel A vervalt in artikel 39h het tweede lid, onder
vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3°. In onderdeel B wordt «39e,» vervangen door: 39c,
derde lid, 39e,.
b. In onderdeel C wordt in onderdeel A van artikel V «, 39c,
derde lid» vervangen door: 39c, derde lid, 39e,.
C
In artikel 1.18 wordt na onderdeel Q een onderdeel ingevoegd, luidend:
Qa
In artikel 12.20a, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 1 van
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren» vervangen door «artikel
6.2, eerste lid, van de Waterwet» en «artikel 29 van
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren» vervangen door: artikel 8.1
van de Waterwet.
D
Onder aanduiding van de bestaande tekst als tweede lid, wordt in artikel
2.1 voor het tweede lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidend:
1. De artikelen 2a, 2b en 3 tot en met 11 van de Wet op de waterhuishouding
vervallen.
E
In artikel 2.25b wordt «artikel 1, derde lid, van de Wet milieubeheer»
vervangen door: artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer.
Toelichting
Onderdeel A
In artikel 2.12, zesde lid, van de Waterwet wordt verwezen naar artikel
7.18 van die wet. Dit moet echter artikel 7.17 zijn, in verband met de wijzigingen
die via dit wetsvoorstel in hoofdstuk 7 van de Waterwet worden aangebracht.
Onderdeel B
In de eerdere nota van wijziging is in artikel 1.15 met betrekking tot
het nieuwe hoofdstuk 4A van de Binnenvaartwet de verwijzing naar de Algemene
wet inzake rijksbelastingen geschrapt. Daarbij is het tweede lid van artikel
39h blijven staan, hetgeen thans wordt rechtgezet.
Ook de bepalingen die zijn gesteld krachtens artikel 39c dienen onder
het regime van de bestuurlijke boete te worden gebracht. Ten onrechte ontbrak
dit artikel in de wijziging van artikel 48 van de Binnenvaartwet.
De bepalingen die zijn gesteld krachtens artikel 39e dienen via de Wet
op de economische delicten te worden gehandhaafd. Ten onrechte ontbrak dit
artikel in de wijziging van artikel V van de Wet van 26 november 1998
(Stb. 687), houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september
1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte
en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293).
Onderdeel C
Via de Wet van 14 februari 2009 tot wijziging van de Wet milieubeheer
en enkele andere wetten met het oog op integratie van verplichtingen op het
terrein van milieuverslaglegging (Stb. 109) wordt artikel 12.20a aan
de Wet milieubeheer toegevoegd. In dat artikel staan twee verwijzingen naar
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, die via onderdeel A van deze nota
van wijziging worden vervangen door overeenkomstige verwijzingen naar de Waterwet.
Onderdeel D
Ingeval het wenselijk is om het planstelsel van de Waterwet eerder in
werking te laten treden dan de overige hoofdstukken van die wet, dient een
goede overgang plaats te vinden van het huidige planregime onder de Wet op
de waterhuishouding (Wwh) naar het planstelsel van de Waterwet. Dit onderdeel
voorziet daarin, door de relevante bepalingen uit hoofdstuk twee (De plannen
van de waterhuishouding) van de Wwh te laten vervallen. Indien van dit onderdeel
gebruik wordt gemaakt voorafgaand aan de volledige intrekking
van de Wwh ingevolge het tweede lid (nieuw) van artikel 2.1, zal op grond
van de inwerkingtredingsbepalingen van de Waterwet en deze Invoeringswet worden
voorzien in de afzonderlijke inwerkingtreding van hoofdstuk 4 van de Waterwet.
Die inwerkingtreding brengt met zich mee, dat bepaalde andere voor het planstelsel
relevante artikelen van de Waterwet eveneens in werking dienen te treden.
Het gaat daarbij om de artikelen 2.1 (indeling in stroomgebieddistricten)
en de artikelen 3.10 tot en met 3.13 (informatieverstrekking en toezichtsbevoegdheden
door hoger gezag).
Onderdeel E
In artikel 2.25b van het wetsvoorstel wordt verwezen naar artikel 1, derde
lid, van de Wet milieubeheer. Dit moet echter artikel 1.1, derde lid, van
die wet zijn.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa