nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de
Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 3 februari 2009, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat.
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de
Wet op de Raad van State)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 juni
2008, nr. 08001772, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 17 juli 2008, nr. W09.080223/IV, bied ik U hierbij
aan.
Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het voorstel te actualiseren
en aan te vullen met enkele juridisch-technische correcties. De actualisering
betreft de samenvoeging van de artikelen I, III en IV (zie artikel I nieuw),
en van de artikelen V, VI en VII (zie artikel II nieuw). Deze samenvoegingen
zijn mogelijk geworden door de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet ruimtelijke
ordening op 1 juli 2008 en doordat wetsvoorstel 30 452 inmiddels
tot wet is verheven (Wet van 18 december 2008, Stb. 561).
De aanvulling met juridisch-technische correcties betreft de artikelen
1.1, 8.1b, 8.26, 8a.51 en 11.16 van de Wet luchtvaart (zie de artikelen I,
onder A, H, L, O en U) en de artikelen V, VII, VIIIA (nieuw), XIV en XV van
de Wet van 18 december 2008 (zie artikel II, onder A, B, C, E en F).
Het voorstel zoals dat aan de Raad is voorgelegd, bevatte een wijziging
van artikel XVIA van (inmiddels) de Wet van 18 december 2008 (artikel
VII oud). Die wijziging is geschrapt, evenals een vergelijkbare wijziging
in artikel XVII. Het ging om een terminologische aanpassing aan de nieuwe
Wet ruimtelijke ordening. Bij nader inzien is deze aanpassing overbodig. Gehandhaafd
is de wijziging van de eerste volzin van artikel XVII (zie artikel II, onder
H).
Aan het voorstel is de intrekking toegevoegd van achterhaalde bepalingen
van drie wijzigingswetten (zie artikel III). Artikel III bevat tevens de inhoud
van het oude artikel II.
De memorie van toelichting is aan bovenstaande wijzigingen aangepast.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings