31 851
Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel mondiaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation Satellite System) (GNSS) tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds; 9 september 2006

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2009

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 februari 2009. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 maart 2009.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 9 september 2006 te Helsinki totstandgekomen Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel mondiaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation Satellite System) (GNSS) tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. 2006, 263).

Een toelichtende nota bij de Overeenkomst treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

1. Doelstellingen van het verdrag

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Met het onderhavige verdrag beogen de Europese Unie (EU) en de Republiek Korea (hierna «Zuid-Korea» genoemd) een raamwerk te creëren voor hun samenwerking bij de ontwikkeling van het civiele satellietnavigatiesysteem Galileo.

2. Voorgeschiedenis van het verdrag

Galileo is een civiel beheerd satellietnavigatiesysteem dat, naast de militair beheerde Amerikaanse (GPS) en Russische (GLONASS) systemen, op initiatief van de EU wordt ontwikkeld. Hiermee wordt ingespeeld op de toenemende behoefte aan nauwkeurige plaatsbepaling en betrouwbare tijdbepaling vanuit verscheidene sectoren van de maatschappij en de economie. De ontwikkeling van Galileo past verder in het Europese ruimtevaartbeleid. De EU zoekt voor de ontwikkeling en implementatie van Galileo samenwerking met derde landen. Hiermee wordt de introductie van Galileo als wereldstandaard voor een Civil Global Navigation Satellite System (GNSS) bevorderd. Vergelijkbare samenwerkingsverdragen zijn totstandgekomen met China (30 oktober 2003; Trb. 2004,155), Israël (13 juli 2004; Trb. 2004, 270), Oekraïne (1 december 2005; Trb. 2006, 262) en Marokko (12 december 2006; Trb. 2007, 11). Met de Verenigde Staten van Amerika is een meer omvattend samenwerkingsverdrag tot stand gekomen (26 juni 2004; Trb. 2004, 257).

Het onderhavige verdrag met Zuid-Korea is op 9 september 2006 geaccordeerd door de Raad van de Europese Unie. Gezien de derde pijler-aspecten en de aspecten rondom het frequentiebeleid betreft het hier een gemengd verdrag dat zowel door de Europese Gemeenschap (EG) als door de onderscheiden lidstaten is ondertekend.

3. Hoofdlijnen van het verdrag

Het verdrag voorziet in samenwerkingsactiviteiten op het gebied van satellietnavigatie in verschillende sectoren, met name wetenschappelijk onderzoek, industrie en marktontwikkeling, alsmede op het terrein van standaardisatie, certificatie, veiligheid en frequentiebeheer.

Bestaande regelingen op het gebied van non-proliferatie en exportcontrole worden door het verdrag gerespecteerd. Het verdrag heeft geen invloed op de oprichting van de Europese GNSS Supervisory Authority (GSA) en de institutionele structuur hiervan.

Eventuele samenwerking op het gebied van gevoelige technologieën en beleidsterreinen is alleen mogelijk middels een separaat verdrag. Meer specifiek gaat het hierbij om exportcontrole en non-proliferatievoorschriften, het Public Regulated Service (PRS) signaal (robuust signaal voor overheidsgebruik), informatiebeveiligingstechnologieën, systeembeveiligingsarchitectuur, veiligheidscontroleaspecten en de uitwisseling van geclassificeerde informatie omtrent satellietnavigatie.

De verdragspartijen zeggen toe industriële samenwerking te zullen aanmoedigen, inclusief het aangaan van mogelijke joint ventures. Hierbij kunnen in de toekomst ook Nederlandse bedrijven betrokken zijn. Hiernaast zullen partijen ook wetenschappelijk onderzoek bevorderen. Samenwerking met Nederlandse organisaties en onderzoeksinstellingen kan voortkomen uit de uitvoering van het Europese onderzoeksprogramma.

Vanwege het gemengde karakter van het verdrag dragen de EG en de lidstaten de verantwoordelijkheid voor de respectieve beleidsterreinen waarvoor zij competent zijn. Meer specifieke verplichtingen en afspraken die de lidstaten aangaan zijn:

• samenwerking en wederzijdse ondersteuning in onderwerpen betreffende het radiospectrum (artikel 6);

• bescherming van eigendomsrechten (artikel 8);

• voorkoming van onnodige handelsbarrières door certificatie- en licentie-vereisten (artikel 10); en

• voorkoming van misbruik en andere vijandige acties (artikel 12).

Er zijn thans geen specifieke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau voorzien; hiermee zijn dan ook geen financiële middelen gemoeid.

De volgende aspecten van het verdrag vergen nog verdere uitwerking.

• De aansprakelijkheidsverdeling (artikel 13) zal nader worden geregeld tussen de EU en de lidstaten vóór aanvang van de operationele fase van het systeem. Dit betreft onder andere de gevolgen van een «service guarantee» aan toekomstige gebruikers.

• Voor het coördineren en faciliteren van de samenwerkingsactiviteiten is de instelling van een GNSS-stuurcomité voorzien dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen (artikel 14).

• Mogelijke participatie van een Zuid-Koreaanse vertegenwoordiger in de GSA (artikel 14, vierde lid).

• Er kunnen nadere afspraken worden gemaakt over een Zuid-Koreaanse bijdrage aan het Galileo-project (artikel 15).

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

Artikel 3 bevat de beginselen van samenwerking, zoals wederzijds voordeel, wederkerige participatie in GNSS-projecten en bescherming van de intellectuele eigendomsrechten.

Artikel 4

Artikel 4 betreft het toepassingsgebied van de samenwerkingsactiviteiten: een breed spectrum van mogelijkheden, met uitsluiting van de hierboven genoemde gevoelige beleidsterreinen en technologieën.

Artikel 5

Artikel 5 bevat bepalingen met betrekking tot de vorm van de samenwerking op de gebieden die in artikel 4 genoemd zijn. De samenwerking wordt per activiteit in de artikelen 6 tot en met 13 uitgewerkt.

Artikel 14

Artikel 14 beschrijft de coördinatie en facilitering van samenwerkingsactiviteiten, onder andere door een GNSS-stuurcomité, waarin vertegenwoordigers van elke partij zitting hebben.

Artikel 18

Artikel 18 handelt over het van kracht worden en de beëindiging van het verdrag. De looptijd van het verdrag is vijf jaar en wordt stilzwijgend verlengd met een vergelijkbare periode tenzij partijen tijdig aangeven dit niet te wensen (vierde lid). Deze bepaling onderstreept de wenselijkheid van een langdurige samenwerking.

5. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft alleen voor Nederland gelden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven