31 839 Jeugdzorg

36 373 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en Wet voortgezet onderwijs 2020 in verband met de inrichting van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen voor leerplichtige nieuwkomers en het versterken van de regierol van gemeentebesturen bij het aanbod van nieuwkomersonderwijs (Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs)

Nr. 969 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2023

Hierbij stuur ik u een schriftelijke appreciatie op twee gewijzigde moties die zijn ingediend n.a.v. het debat over de Hervormingsagenda jeugd op 27 juni jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 98, debat over de hervormingsagenda voor de jeugdzorg)Tevens stuur ik u mijn appreciatie van de motie Beetema die op 3 juli tijdens het wetgevingsoverleg van OCW is ingediend.

De leden Raemakers en Den Haan hebben een gewijzigde motie ingediend die de regering oproept als uitwerking van de Hervormingsagenda werk te maken van de 18-/18+ problematiek (Kamerstuk 31 839, nr. 968). Deze motie kan ik «Oordeel Kamer» geven.

De nader gewijzigde motie van de leden Kwint en Peters (Kamerstuk 31 839, nr. 967) verzoekt de regering in het Wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders de noodzakelijke stappen te nemen die garanderen dat excessieve winstuitkeringen (onder meer aan derden en aan private equitypartijen) in deze sector tot het verleden gaan behoren. Met het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders nemen we maatregelen om negatieve gevolgen voor de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid als gevolg van winstuitkering door jeugdhulpaanbieders zoveel mogelijk te beperken. Garanties vooraf zijn niet te geven, maar ik zie de motie als een steun in de rug om excessen aan te pakken en ga me daar maximaal voor inzetten. In dat licht kan ik de motie «Oordeel Kamer» geven.

De motie van het lid Beertema (Kamerstuk 36 373, nr. 18) die de regering verzoekt een moratorium in te stellen op de behandelmethode ABA tot ik het onderzoek naar de effectiviteit en de mogelijke schade heb uitgevoerd, moet ik eveneens ontraden. Jongeren met autisme moeten zichzelf kunnen zijn en zich kunnen uiten zoals zij dat prettig vinden. Een eventuele behandeling moet, in samenspraak met ouders, altijd een vrije keus zijn. De klachten van deze jongeren neem ik heel serieus. ABA is niet één behandeling, maar een parapluterm voor meerdere behandelingen en therapieën. Er zijn daardoor ook wisselende signalen binnengekomen over ervaringen met deze verschillende behandelingen. Voor een moratorium is het noodzakelijk om kennis te hebben van bestaande praktijk en (de mate van) de toepassing van ABA-principes, voordat we passende vervolgstappen kunnen nemen. Ik heb met de LBVSO gesproken en hen toegezegd dat ik een onafhankelijk onderzoek zal laten uitvoeren naar de effecten van dergelijke therapieën en behandelingen op (het welzijn van) jongeren. Hierbij heb ik ook gesproken over hun betrokkenheid, omdat ik hun signalen buitengewoon serieus neem. Ik vind het schrijnend dat er jongeren zijn die het gevoel hebben gekregen dat zij «autistisch gedrag» af moesten leren: dit kan en mag niet de bedoeling zijn. Ik wil de uitkomsten van het onderzoek afwachten om passende vervolgstappen te kunnen nemen. Ik ontraad daarom deze motie.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven