Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2023
Hierbij stuur ik u een schriftelijke appreciatie op twee gewijzigde moties die zijn
ingediend n.a.v. het debat over de Hervormingsagenda jeugd op 27 juni jl. (Handelingen
II 2022/23, nr. 98, debat over de hervormingsagenda voor de jeugdzorg)Tevens stuur
ik u mijn appreciatie van de motie Beetema die op 3 juli tijdens het wetgevingsoverleg
van OCW is ingediend.
De leden Raemakers en Den Haan hebben een gewijzigde motie ingediend die de regering
oproept als uitwerking van de Hervormingsagenda werk te maken van de 18-/18+ problematiek
(Kamerstuk 31 839, nr. 968). Deze motie kan ik «Oordeel Kamer» geven.
De nader gewijzigde motie van de leden Kwint en Peters (Kamerstuk 31 839, nr. 967) verzoekt de regering in het Wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
de noodzakelijke stappen te nemen die garanderen dat excessieve winstuitkeringen (onder
meer aan derden en aan private equitypartijen) in deze sector tot het verleden gaan
behoren. Met het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
nemen we maatregelen om negatieve gevolgen voor de kwaliteit, toegankelijkheid en
betaalbaarheid als gevolg van winstuitkering door jeugdhulpaanbieders zoveel mogelijk
te beperken. Garanties vooraf zijn niet te geven, maar ik zie de motie als een steun
in de rug om excessen aan te pakken en ga me daar maximaal voor inzetten. In dat licht
kan ik de motie «Oordeel Kamer» geven.
De motie van het lid Beertema (Kamerstuk 36 373, nr. 18) die de regering verzoekt een moratorium in te stellen op de behandelmethode ABA
tot ik het onderzoek naar de effectiviteit en de mogelijke schade heb uitgevoerd,
moet ik eveneens ontraden. Jongeren met autisme moeten zichzelf kunnen zijn en zich
kunnen uiten zoals zij dat prettig vinden. Een eventuele behandeling moet, in samenspraak
met ouders, altijd een vrije keus zijn. De klachten van deze jongeren neem ik heel
serieus. ABA is niet één behandeling, maar een parapluterm voor meerdere behandelingen
en therapieën. Er zijn daardoor ook wisselende signalen binnengekomen over ervaringen
met deze verschillende behandelingen. Voor een moratorium is het noodzakelijk om kennis
te hebben van bestaande praktijk en (de mate van) de toepassing van ABA-principes,
voordat we passende vervolgstappen kunnen nemen. Ik heb met de LBVSO gesproken en
hen toegezegd dat ik een onafhankelijk onderzoek zal laten uitvoeren naar de effecten
van dergelijke therapieën en behandelingen op (het welzijn van) jongeren. Hierbij
heb ik ook gesproken over hun betrokkenheid, omdat ik hun signalen buitengewoon serieus
neem. Ik vind het schrijnend dat er jongeren zijn die het gevoel hebben gekregen dat
zij «autistisch gedrag» af moesten leren: dit kan en mag niet de bedoeling zijn. Ik
wil de uitkomsten van het onderzoek afwachten om passende vervolgstappen te kunnen
nemen. Ik ontraad daarom deze motie.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen