31 839
Jeugdzorg

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2009

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de verschillende acties op het terrein van jeugd én de voorbereidingen ten aanzien van het kabinetsstandpunt over het toekomstig stelsel van zorg voor jeugd.

Ik kom hiermee tegemoet aan mijn toezegging in het algemeen overleg met de vaste commissie voor Jeugd en Gezin van 8 april respectievelijk 19 mei 2009 (kamerstukken 29 815, nrs. 188 en 197) om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van lopende onderzoeken, verbetertrajecten en de samenhang daartussen.

A. Voortgang zorg voor jeugd

In mijn beleidsprogramma Alle Kansen voor Alle Kinderen staan de volgende drie lijnen centraal

I. Opgroeien doe je in een gezin

II. Omslag naar preventie

III. Vrijblijvendheid voorbij

Hieronder worden de belangrijkste verbetertrajecten geclusterd naar deze drie lijnen opdat daarmee ook meteen de samenhang zichtbaar wordt.

I Opgroeien doe je in een gezin

Uitgangspunt van mijn beleid is benutten en versterken van de eigen kracht van jeugd en gezinnen. Daartoe zijn onder meer de volgende trajecten in gang gezet:

Laagdrempelige opvoedondersteuning via de Centra voor Jeugd en Gezin: In 2011 is er een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin waar ouders voor advies en ondersteuning terecht kunnen bij de opvoeding van hun kinderen.

Eén gezin Eén plan: De aanpak Eén gezin Eén plan wordt verankerd in de wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met de Centra voor Jeugd en Gezin en de gemeentelijke regierol in de jeugdketen. Uitgangspunt is gecoördineerde hulpverlening aan gezinnen.

Ouderschapsplan: In geval van een scheiding moeten ouders afspraken maken over de opvoeding van kinderen zodat er een nieuwe stabiele gezinssituatie ontstaat (ouderschapsplan).

Pleegzorg: Als kinderen niet meer thuis kunnen wonen vindt de opvoeding zoveel mogelijk plaats in een alternatief (pleeg)gezin. Daarnaast is een wetsvoorstel in voorbereiding ter verbetering van de rechtspositie van pleegouders en is een onderzoek uitgevoerd naar financiële vergoedingen, om eventuele financiële belemmeringen om pleegouder te worden weg te nemen.

Opvoeden kun je leren: Om het uitwisselen van kennis en ervaringen over opvoeden te bevorderen ben ik op 15 mei 2009 tijdens de dag van het gezin het opvoeddebat gestart. Jeugd en Gezin geeft tot eind 2010 een impuls aan opvoeddebatten. Het opvoeddebat brengt ouders, maar ook andere opvoeders zoals leraren, begeleiders op een kinderopvang en sportcoaches, binnen gemeenten met elkaar in contact over allerhande vragen en kennisuitwisseling over opvoeden. Met begrip en respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid. Geïnteresseerde ouders en organisaties kunnen terecht op www.opvoeddebat.nl

II. Omslag naar preventie: problemen eerder signaleren en aanpakken!

Onder meer de volgende trajecten zijn in gang gezet:

Signaleren: Elke professional die met kinderen werkt moet in staat zijn om gedrags- en ontwikkelingsproblemen te signaleren. Professionals worden daartoe beter toegerust. De databank Instrumenten, Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden van het Nederlands Jeugdinstituut bevat beschrijvingen van instrumenten die beroepskrachten in de jeugdsector ondersteunen bij hun oordeels- en besluitvorming. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld signalering, risicotaxatie, diagnostiek, indicatiestelling en evaluatie.

Meer opvoedondersteuning: Het kabinet trektvolgens de afspraak in het bestuursakkoord Rijk-gemeenten- samen met gemeenten een bedrag oplopend tot structureel € 200 mln in 2011 extra uit voor meer opvoed- en gezinsondersteuning onder regie van gemeenten/de Centra voor Jeugd en Gezin. Hierdoor kan eerder ondersteuning worden geboden, ook bij lichte vragen en problemen. Onnodige verergering van problemen kan daarmee worden voorkomen.

Zorgadviesteams: De Centra voor Jeugd en Gezin moeten goed samenwerken met onder meer de zorgadviesteams, zodat na signalering in het onderwijs ook snel de juiste ondersteuning geboden kan worden. In 2011 moet er een landelijk dekkend netwerk zijn van goed functionerende zorgadviesteams rond de scholen. Samen met de bewindslieden van OCW ondersteun ik dit via het landelijk steunpunt ZAT.

Verwijsindex risico’s jeugdigen: Ter ondersteuning van de samenwerking wordt de verwijsindex risico’s jeugdigen ingevoerd. Het wetsvoorstel dat de wettelijke basis hiervoor bevat is recent ingediend bij uw Kamer.

Sluitende aanpak onderwijs/werk: Als een jongere tijdens zijn middelbare school problemen krijgt moet een sluitende aanpak ervoor zorgen dat deze jongere toch in staat is om een startkwalificatie te halen en een baan te vinden. In de kabinetsreactie op het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid «Vertrouwen in de school» gaat het kabinet in op de problematiek rondom overbelaste jongeren. Het kabinet is er alles aan gelegen om deze jongeren, die kampen met meerdere problemen tegelijkertijd en daardoor dreigen maatschappelijk uit te vallen, perspectief te bieden. Daarom ondersteunt het initiatieven van gemeenten en ROC’s om plusvoorzieningen voor deze doelgroep te ontwikkelen. Het gaat hierbij om een totaalpakket van onderwijs en ondersteuning dat nodig is zodat het halen van een diploma en het vinden van een baan voor deze jongeren weer binnen handbereik komt.

III. Vrijblijvendheid voorbij

Bij het oplossen van problemen met kinderen en gezinnen zijn velen betrokken: ouders, professionals, bestuurders en de jeugd zelf. Ongewenste situaties mogen niet voortduren.

Ouders en kinderen met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen moeten snelle en effectieve zorg krijgen. Betere toeleiding tot zorg, het wegwerken van wachtlijsten en het gebruik van effectieve interventies zijn hiervoor nodig:

Toeleiding tot zorg:

• Overal waar een CJG (in ontwikkeling) is, wordt er samengewerkt tussen CJG en bureau jeugdzorg respectievelijk gemeenten en provincie om tot een goede afstemming te komen zodat gezinnen beter kunnen worden geholpen. Dit vindt onder meer plaats in het kader van «opvoeden in de buurt» en de werkplaatsen G27.

• Voor provinciale jeugdzorg, de zorg bekostigd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten (AWBZ) en speciaal onderwijs is een indicatiebesluit nodig. Door implementatie van het kader integraal indiceren voor AWBZ-zorg, jeugdzorg en speciaal onderwijs in 2009 hoeven ouders nog maar bij één loket hun aanvraag in te dienen. Voor professionals wordt gewerkt aan vereenvoudiging van de indicatiestelling.

Wachtlijsten/financiering:

• Met de provincies heb ik prestatie-afspraken gemaakt over het wegwerken van de wachtlijsten, waarvoor extra middelen beschikbaar zijn gekomen. Over de aanpak van de wachtlijsten in de jeugd-geestelijke gezondsheidszorg wordt u in een aparte brief geïnformeerd.

• Met een nieuwe financieringssystematiek worden (op termijn) ook structureel de randvoorwaarden voor adequate zorg geborgd. Wij spraken hierover tijdens het algemeen overleg van 19 mei 2009.

Effectieve interventies en professionalisering:

• Met de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) wordt de kennis over effectieve methoden en programma’s voor professionals toegankelijk.

• Voor een aantal kinderen is het nodig dat zij in een gesloten setting binnen de jeugdzorg worden geholpen: in 2010 is er een voldoende aanbod aan gesloten jeugdzorgplaatsen zodat jeugdigen niet meer in een justitiële jeugdinrichting geplaatst hoeven te worden.

Actieplan professionalisering: Met de ontwikkeling van een beroepenstructuur, beroepsregistratie, beroepscode en tuchtrecht maakt de brede jeugdzorgsector een professionaliseringsslag door en ontstaat vakmanschap en beroepstrots.

Actieplan aanpak bureaucratie: Onnodige bureaucratie belemmert ouders en professionals bij het verkrijgen en leveren van snelle en goede zorg. Daarom is het actieplan Aanpak ervaren regeldruk opgesteld. Doelstelling van dit actieplan is een reductie van de ervaren regeldruk met 25% in 2011. Over de stand van zaken van de acties wordt u voor de zomer met een aparte brief geïnformeerd.

Als ouders niet in staat zijn om een kind in een veilige leefomgeving te laten opgroeien moeten we in het uiterste geval in het belang van het kind ingrijpen.

• De Raak-aanpak vormt de ruggengraat voor het voorkomen, signaleren en stoppen van kindermishandeling. Deze aanpak wordt landelijk ingevoerd.

• De doorlooptijd in de jeugdbeschermingsketen wordt per 2010 verkort van gemiddeld één jaar tot twee maanden, in 75% van de gevallen.

• De (gezins)voogdijwerkers van het bureau jeugdzorg krijgen voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling meer tijd en een betere methodiek om met gezinnen te werken aan de verbeteringen die nodig zijn, zodat de ouder op termijn de opvoedingsverantwoordelijkheid weer kan dragen. Met ingang van 1 juli 2009 wordt de zogenoemde Deltamethode inclusief de daarbij horende caseloadverlaging naar gemiddeld 1 op 15 in het hele land ingevoerd. Voor de uitvoering van de voogdij wordt een nieuwe methode ontwikkeld.

• Met de herziene kinderbeschermingswetgeving zal bij de keuze en toepassing van een kinderbeschermingsmaatregel het belang van het kind meer voorop staan. Dit betekent dat er meer ruimte zal ontstaan om de kinderbeschermingsmaatregel in aard en duur op maat op te leggen. In het wetsvoorstel wordt ook uitgewerkt dat de burgemeester via de Raad voor de Kinderbescherming kan verzoeken tot het opleggen van een ondertoezichtstelling.

Rond de zomer verwacht ik u bij brief nader te kunnen informeren over de voortgang van deze trajecten in de jeugdbescherming. Daarnaast informeer ik u deze maand over de voortgang op het terrein van CJG, ZAT, VIR, digitaal dossier-JGZ (EKD) en digitaal CJG.

B. Toekomst zorg voor jeugd

Bij mijn aantreden heb ik aangegeven niet te willen starten met een wijziging van het stelsel van zorg voor jeugd, maar in te zetten op belangrijke verbeteringen binnen het stelsel zoals ik hierboven heb genoemd. Veel van deze trajecten zijn behoorlijk op dreef en leiden dit jaar als ook in de loop van 2010 tot resultaten. Daarnaast wordt zoals uw Kamer bekend is, dit jaar de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg uitgevoerd. Tevens zullen in de komende periode andere adviezen en rapporten verschijnen die bouwstenen opleveren voor een standpunt over de toekomst van het stelsel. Belangrijk in dit verband is het onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar het gebruik door jeugdigen van gecombineerde zorg. Dit onderzoek is u separaat aangeboden. Andere belangrijke adviezen zijn het verwachte SER-advies over participatie van jongeren en het advies van de VNG-commissie Paas. Relevante onderzoeken en adviezen zal ik betrekken bij het standpunt (zie ook bijlage 1).

Het is naar mijn mening nu dan ook een goed moment om een balans op te gaan maken over de werking van het stelsel. Belangrijk onderdeel hiervan is de visie op zorg voor jeugd. In mijn beleidsprogramma heb ik mijn visie op een kind- en gezinsvriendelijk beleid neergelegd, die wordt gedragen door ouders, families, onderwijzers, professionele hulpverleners, gemeenten en provincies. Deze visie heb ik daarna nog verdiept in de gezinsnota en de notitie «Onze jeugd van tegenwoordig» die ik onlangs naar uw Kamer heb verstuurd. Begrijpelijkerwijs vormen deze documenten voor mij belangrijke vertrekpunten. Ik hecht er verder aan te benadrukken dat voor mij het denken vanuit de jongeren en gezinnen voorop staat en niet de instituties of structuren.

Ik tref in de komende maanden voorbereidingen voor de totstandkoming van het kabinetsstandpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd. Ik doe dit graag samen met mede-overheden en veldpartijen en uiteraard binnen het kabinet.

Het is mijn streven om begin 2010 het standpunt over de toekomst zorg voor jeugd aan uw Kamer aan te bieden.

Ik vertrouw erop u met deze brief geïnformeerd te hebben over de lopende verbetertrajecten in de jeugdzorg, de samenhang hiertussen en het traject om te komen tot een kabinetsstandpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

BIJLAGE

Overzicht onderzoeken kabinetsstandpunt Toekomst zorg voor jeugd

Lopende en afgeronde onderzoeken

NaamIn opdracht vanWanneer gereed
Nulmeting naar ervaren regeldruk in de jeugdzorgJenGAfgerond
Haalbaarheidsstudie informatie-uitwisseling in de ketenJenGAfgerond
Evaluatie proeftuinen VIRJenGAfgerond
Effecten maatregelen AWBZ voor de jeugdzorgVWS/JenGAfgerond
Taskforce LinschotenVWS/JenGAfgerond
Wachtlijstonderzoek LVGVWS/JenGAfgerond
Wachtlijstonderzoek provinciale JeugdzorgJenGAfgerond
Onderzoek NJI naar overheveling ambulante zorgJenGAfgerond
Evaluatie programma Beter BeschermdJenGAfgerond
Raming toekomstige vraag naar jeugdzorg door SCPJenGAfgerond
Advies commissie financiering jeugdzorgJenGAfgerond
Vertrouwen in de school. Over de uitval van overbelaste jongeren door WRROCWAfgerond
Samenwerking tussen speciaal onderwijs en residentiële instellingen (door OC&W)OCWAfgerond
Onderzoek combinaties van zorg bij jeugdigen (stapelingsonderzoek)JenG/OCW/VWSAfgerond
Oorzaken en beperkingen, gevolgen toename autisme spectrum stoornissenJenGJuni 2009
Onderzoek hulpverlening 18–23 jaarJenGJuni 2009
Evaluatie werkplaatsen G27JenGNajaar 2009
SER advies participatie jongerenJenGMedio 2009
Onderzoek best practices intersectorale zorgJenGMedio 2009
Effectieve en efficiënte aansluiting tussen CJG en BJZ (Opvoeden in de buurt)JenGOktober 2009
Evaluatie Wet op de JeugdzorgJenG/JustitieNovember 2009
Onderzoek Forensische jeugdzorgJustitieNajaar 2009
Onderzoek meerwaarde orthopsychiatrieVWSEind 2009
Effectiviteit interventies jeugd-ggzVWS/JenGEind 2009
Evaluatie implementatie nieuwe werkwijze gezinsvoogdijJenGEind 2009
Evaluatie WMOVWSEind 2009
Advies onderwijsraad over zorg en medicalisering door toenmae van leer en gedragsproblemenOCWEind 2009
Naar boven