31 839 Jeugdzorg

Nr. 781 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de staatsecretaris van VWS, over de ontstane situatie bij de Coöperatie Briedis Jeugdbeschermers (Briedis). De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van dinsdag 1 juni 2021 de Gecertificeerde Instelling Briedis in staat van faillissement verklaard. Eerder (27 mei j.l.) was door de Rechtbank van Den Haag al surseance van betaling verleend.

Het faillissement is een ingrijpende ontwikkeling voor de kinderen en hun naasten, de jeugdbeschermers bij Briedis en alle betrokken partijen. Zij mogen hier niet de dupe van worden. Het gaat hier om de meest kwetsbare kinderen binnen de jeugdzorg. Ik betreur de situatie ten zeerste en zal scherp toezien op de zorgcontinuïteit en de zorgvuldige en snelle zorgoverdracht. Ouders, kinderen en werknemers zitten al langere tijd in een onzekere situatie. Op 15 april j.l. heb ik u bericht dat het kwaliteitscertificaat van Briedis was beëindigd. Hierdoor moesten de kinderen voor wie Briedis de Jeugdbescherming uitvoert binnen zes maanden worden overgedragen aan een andere gecertificeerde instelling.1 Het faillissement bespoedigt de noodzaak om aan deze onzekerheid snel een einde te maken.

Tot een gecontroleerde en snelle overdracht is gerealiseerd moet de bescherming van kinderen bij Briedis doorgang vinden. Het gaat daarbij om 93 kinderen en hun ouders met een jeugdbeschermingsmaatregel en 15 kinderen in het kader van gespecialiseerde casusregie (preventieve jeugdbescherming) in de regio’s Zeeland, Haaglanden, Brabant, Utrecht en Gooi en Vechtstreek. De gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk dat een kind waarvoor kinderbescherming nodig is een jeugdbeschermer heeft (zorgplicht). De gemeenten zijn dus ook aan zet om ervoor te zorgen dat de zorgcontinuïteit en de zorgvuldige overdracht geborgd worden.

Gecontroleerde zorgoverdracht en de rol van de curator

De curator van Briedis is doende om in samenwerking met de opdrachtgevende gemeenten en andere betrokkenen een plan van aanpak op te stellen om ervoor te zorgen dat er geen kind tussen wal en schip belandt. Vanwege het intrekken van het certificaat waren Briedis en de gemeenten al bezig met het opstellen van een plan om de kinderen over te dragen naar andere instellingen. Dit plan moet nu met grote snelheid verder worden uitgewerkt en zorgvuldig worden uitgevoerd. De verwachting is dat de zorgoverdracht 2 tot 3 maanden zal duren.

De curator van Briedis zal op korte termijn met de gemeenten afspraken maken over welke gecertificeerde instellingen de jeugdbescherming overnemen, inclusief de financiële afspraken daaromtrent. Een belangrijke randvoorwaarde voor de overdracht is dat de bestaande relatie tussen het kind/de ouders en de individuele jeugdbeschermer zoveel als mogelijk in stand wordt gehouden. Dit is ook de wens van de betrokken jeugdbeschermers. Bij Briedis zijn op dit moment vier medewerkers in loondienst en negen jeugdbeschermers als ZZP’er werkzaam. Een deel van hen werkt parttime.

Continuïteit van zorg en een gecontroleerde zorgoverdracht zijn voor mij leidend. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) is nauw betrokken. Zij houden daarbij toezicht op de kwaliteit en de continuïteit van de jeugdbescherming en zullen toezien op een zorgvuldige overdracht van de kinderen naar een andere gecertificeerde instelling. De IGJ zal bij het toezicht er onder meer op toezien dat rekening wordt gehouden met de wensen van ouders, dat duidelijk is welke gecertificeerde instelling de bescherming van het kind overneemt, dat waar nodig en mogelijk sprake is van een warme overdracht en dat de dossiers op orde en actueel zijn. Indien ik signalen krijg dat de continuïteit en kwaliteit van de zorg in het geding is, zal ik gemeenten en Briedis direct daarop aanspreken en afspraken maken om dit zo snel mogelijk op orde te krijgen. Ik heb daarover nauw contact met gemeenten, curator, IGJ, Briedis, Raad voor de Kinderbescherming, Rechtspraak en andere betrokkenen. Waar nodig en mogelijk zal ik de gemeenten en Briedis ondersteunen.

Achtergrond van het faillissement

Een van de redenen waarom de curator ervoor gekozen heeft om de surseance in te trekken (en het faillissement vervolgens door de rechtbank is uitgesproken), was dat het betere mogelijkheden biedt om de situatie bij Briedis financieel en qua aansturing (waaronder de overdracht) in goede banen te leiden. Door het faillissement is feitelijk een «waterscheiding» aangebracht tussen de bestaande schuldpositie van Briedis en de kosten die aan de zorgoverdracht zijn verbonden. Daarmee is een snelle en gecontroleerde overdracht beter mogelijk.

Tot slot

Ik hoop dat ik uw Kamer met deze brief voor dit moment voldoende heb geïnformeerd over de recente ontwikkelingen omtrent Briedis.

Ik zal uw Kamer de komende periode uiteraard blijven informeren over actuele ontwikkelingen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 31 839, nr. 773

Naar boven