31 839 Jeugdzorg

29 515 Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2010

1 Inleiding

In mijn reactie op het eindrapport van de Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg1 kondigde ik al aan dat ik u zou informeren over de voortgang van het project «Regeldruk AanPak (RAP) in de brede jeugdsector»2. In deze brief informeer ik u over de RAP-acties die, sinds het versturen van mijn laatste voortgangsbrief aan uw Kamer3, zijn afgerond. Ook licht ik enkele belangrijke, lopende acties toe die de ervaren regeldruk van cliënten en professionals nog gaan verlichten.

De doorgeschoten beheersdrang in de uitvoeringspraktijk van de jeugdsector wordt door professionals en cliënten als belastend ervaren. Werkprocessen zijn niet altijd goed afgestemd waardoor werk dubbel wordt gedaan. Het besef om de regeldruk in de jeugdsector aan te pakken is groot. In het rapport «hulpverlener aan het woord» (SP, november 2009) geeft 82% van de jeugdhulpverleners aan dat bureaucratie de grootste bedreiging voor de jeugdzorg vormt.

Samen met partners in het veld startte Jeugd en Gezin in 2007 met de aanpak van de ervaren regeldruk. De kracht van dit project is dat organisaties in de brede jeugdketen zélf ideeën hebben bedacht om de regeldruk te verminderen. Met ruim dertig acties wordt nu de ervaren regeldruk van cliënten en professionals aangepakt. Met ervaren regeldruk bedoel ik de druk die ouders, kinderen en hulpverleners ervaren bij het zoeken en het bieden van hulp. Een nulmeting in 2008 heeft de basis gelegd voor de RAP-acties.

Hoewel RAP een ambitieus project is, ligt het goed op koers en is flink vaart gemaakt met het uitvoeren van de acties. In de loop van 2011 wordt het resultaat van de meeste acties goed zichtbaar en voelbaar voor cliënten en professionals in de jeugdzorg.

2 Wat is al afgerond en wat loopt nog?

In bijlage 14 vindt u een totaaloverzicht van de lopende RAP-acties, onderverdeeld in zes thema’s:

  • cliënten beter informeren,

  • minder registratieverplichtingen,

  • toegankelijker maken ICT,

  • minder en eenvoudiger indiceren,

  • aanpak regeldruk in de jeugdbescherming,

  • slimmer werken.

Graag licht ik kort enkele acties toe.

  • Het indicatieproces is eenvoudiger geworden. Vanaf 1 januari 2010 is het indiceren van de omvang van de zorg niet langer nodig, evenals de verplichte toets door een gedragswetenschapper in het vrijwillig kader. Met het IPO heb ik afgesproken5 dat zorgaanbieders – met tussenkomst van Bureau Jeugdzorg – ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit mogen leveren.

  • Een automatiseringsteam (A-team) is, met subsidie van Jeugd en Gezin, langs alle Bureaus Jeugdzorg gegaan om ICT ergernissen van medewerkers snel en ter plekke op te lossen.

  • In het project Beter Anders Minder heeft Jeugd en Gezin samen met het IPO en de MOgroep Jeugdzorg vastgesteld welke beleidsinformatie nodig is van Bureaus Jeugdzorg en zorgaanbieders. Het resultaat is dat 45% minder items worden uitgevraagd bij Bureaus Jeugdzorg, dan nu het geval is. Dit leidt tot 22% minder registraties voor professionals.

  • Om jeugdigen en hun ouders beter te informeren wordt de bestaande website www.regelhulp.nl de komende tijd uitgebreid met informatie over de jeugdzorg. Via regelhulp kunnen ouders en jeugdigen dan sneller de juiste hulpverlening vinden.

  • Op initiatief van het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ), de Belangenvereniging Medewerkers Bureaus Jeugdzorg (BMJ) en de MOgroep Jeugdzorg wordt op 2 december 2010 een landelijke ontregelconferentie georganiseerd met steun van Jeugd en Gezin. Het delen van kennis, ideeën en ervaringen is belangrijk voor een succesvolle regeldrukaanpak.

  • Provincies zijn een belangrijke partner bij het realiseren van minder regeldruk. In 2008 heb ik samenwerkingsafspraken gemaakt met alle provincies en grootstedelijke regio’s om de ervaren regeldruk in de provincies met 25% te verminderen.

Tot slot

Ik ben ervan overtuigd dat deze en de andere lopende RAP-acties professionals en cliënten helpen om onnodige bureaucratie te bestrijden. Maar ik weet ook dat de aanpak van onnodige bureaucratie voor een deel een cultuuromslag vergt: een cultuur die meer ruimte en vertrouwen geeft aan professionals. De werkgroep Toekomstverkenning6 Jeugdzorg concludeert dit ook. De werkgroep pleit ervoor dat er meer effectieve tijd besteed wordt aan hulpverlening en dat professionals minder belast worden met bureaucratische rompslomp. Hiervoor is meer vertrouwen in de professional nodig. Ik deel dit volledig. Brancheorganisaties, cliëntenorganisaties, de Inspectie jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming, de betrokken overheden en de financiers staan voor een gemeenschappelijk doel: meer ruimte voor professionals en meer tijd en aandacht voor de cliënten!

Het project RAP is pas succesvol als de acties om onnodige bureaucratie te verminderen ook echt de plek bereiken waar ze voor bedoeld zijn; de werkvloer. Dat doet RAP onder andere via een digitale nieuwsbrief RAP, die ik in mijn vorige voortgangsbrief aankondigde. De nieuwsbrief is inmiddels drie keer verschenen. Hierin informeert Jeugd en Gezin de leden over afgeronde en lopende RAP-acties en worden goede praktijkvoorbeelden van slimmer werken verspreid. Ook heldert Jeugd en Gezin misverstanden op die in het veld regeldruk veroorzaken. Bijvoorbeeld over de interpretatie van privacyregelgeving of de rol en positie van de gedragswetenschapper bij het indiceren. De meest recente nieuwsbrief vindt u in bijlage twee.7

In het voorjaar 2011 wordt de één-meting ervaren regeldruk uitgevoerd om te bezien of de doelstelling van 25% vermindering ervaren regeldruk onder professionals en cliënten is gehaald. De resultaten van de één-meting zijn mogelijk aanleiding om prioriteiten te verleggen en/of aanvullende acties te bepalen.

De aanpak van ervaren regeldruk is onverminderd relevant en staat hoog op de politieke agenda. Het verminderen van regeldruk was daarom een belangrijke randvoorwaarde voor de kabinetsvisie Perspectief voor Jeugd en Gezin8. En blijft ook een belangrijke randvoorwaarde bij het uitwerken van een nieuw stelsel voor de jeugdzorg.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

32 202, nr. 5; 1 september 2010.

XNoot
2

29 815/29 515, nr. 169; 8 oktober 2008.

XNoot
3

31 839, nr. 12; 14 augustus 2009.

XNoot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
5

Afsprakenkader 2010–2011, JZ/GJ-2971322.

XNoot
6

mei 2010.

XNoot
7

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
8

DJenG/SenS-2999069.

Naar boven