31 839 Jeugdzorg

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2010

Bijgaand bied ik u de kwaliteitsmaatstaven voor buitenlands zorgaanbod aan die het IPO heeft opgesteld, in samenwerking met de MOgroep Jeugdzorg en de Inspectie jeugdzorg1.

Op 6 februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die ik heb genomen om verantwoorde zorg in het buitenland mogelijk te maken2. Deze maatregelen houden onder andere in dat de zorgaanbieder samen met de cliënt een hulpverleningsplan, inclusief behandeldoelen, opstelt dat is afgestemd op zijn of haar behoeften. Ook zaken als contact met ouders, een invulling van de vrije tijd en onderwijs in het buitenland moeten zijn vastgelegd. Als een jongere terugkeert naar huis, moet aansluitend nazorg worden georganiseerd. Niet in de laatste plaats moet de buitenlandse instelling een toezichthoudende instantie toelaten.

In bovengenoemde brief heb ik ook vermeld dat het IPO, in samenwerking met de MOgroep Jeugdzorg en de Inspectie jeugdzorg, bezig was een systeem te ontwikkelen om de kwaliteit bij buitenlands zorgaanbod te kunnen garanderen. Inmiddels heeft het IPO de kwaliteitsmaatstaven voor het buitenlands zorgaanbod afgerond en hebben alle provincies en stadsregio’s de kwaliteitsmaatstaven onderschreven. Ik waardeer het initiatief van het IPO ter zeerste. Samen met de door mij genomen maatregelen, vormen de kwaliteitsmaatstaven van het IPO goede bouwstenen voor verantwoorde zorg en toezicht in het buitenland.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2009–2010, 31 839, nr. 37.

Naar boven