Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2019
Tijdens het Algemeen Overleg van 13 juni 2019 heeft u mij verzocht om de resterende
antwoorden op enkele door u gestelde vragen, schriftelijk af te doen. Het betreft
de vraag van de heer Raemakers (D66) over onterechte gesloten plaatsingen en de vraag
van mevrouw Westerveld (Groen Links) over een artikel in de Gelderlander over een
jongere met seksueel overschrijdend gedrag. Met deze brief reageer ik, mede namens
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op de gestelde vragen.
Een motie van de heer Raemakers in mei 2018 (Kamerstuk 31 839, nr. 618) leidde tot een onderzoek naar het gebrek aan vervolghulp voor jeugdigen in aansluiting
op hun gesloten jeugdhulpplaatsing.1 Het onderzoek heeft de Minister van VWS op 24 januari 2019 aan uw Kamer gezonden.2 Op grond van de gevonden data schatten de onderzoekers dat 10 tot 20 procent van
de verlengingen gesloten jeugdhulp hun oorzaak vinden in het ontbreken van een tijdige
en passende vervolgplek.
De heer Raemakers vraagt of ik het ermee eens ben dat dit percentage te hoog is en
of dit rechtmatig is. Hij stelt een reductiedoelstelling voor waarmee binnen een termijn
van twee jaar het percentage wordt teruggebracht naar 0. Daarnaast verzoekt de heer
Raemakers om over 1,5 jaar opnieuw onderzoek te doen.
Een gesloten jeugdhulpplaatsing is de meest zware hulpvorm. Uitgangspunt is dat deze
zo kort mogelijk duurt. Een langer verblijf in de gesloten jeugdhulp wegens een gebrek
aan passende vervolghulp vind ik ongewenst. Ik onderschrijf dan ook het belang van
tijdige beschikbaarheid van vervolgplekken. Dat betekent echter niet dat de hierboven
genoemde 10 tot 20 procent van de verlengingen onrechtmatig is. Bij de beslissing
of een verlenging noodzakelijk is, wordt door de kinderrechter getoetst aan de wettelijke
gronden. De beschikbaarheid van een geschikte vervolgplek kan meewegen bij de beoordeling
van de duur waarvoor de machtiging wordt afgegeven. De rechter betrekt bij zijn beslissing
ook het oordeel van een onafhankelijke gedragswetenschapper.
Inmiddels worden er al verschillende acties in gang gezet om te zorgen dat er voldoende
vervolgplekken zijn. Het inschakelen van de regionale expertteams en inzet van hun
doorzettingsmacht moet bijdragen aan het vinden van een geschikte vervolgplek. Daarnaast
zetten instellingen en gemeenten met het actieplan «De best passende zorg voor kwetsbare
jongeren» (bijlage bij Kamerstuk 31 839, nr. 634) in op minder gesloten plaatsingen en een korter verblijf in de gesloten jeugdhulp.
Ik zal in het kader van dit actieplan het eerdere onderzoek over twee jaar herhalen
om te bezien of de maatregelen tot de gewenste effecten hebben geleid.
Mevrouw Westerveld heeft mij gevraagd of ik bekend ben met een artikel uit «de Gelderlander»
over een jongen met seksueel grensoverschrijdend gedrag waarvan de pleegouders hebben
aangegeven dat hij niet de passende hulp zou krijgen en welke lessen ik daaruit trek.
Ik ga niet in op individuele casuïstiek. In algemene zin kan ik hier wel over opmerken
dat de in het artikel genoemde instelling voor gesloten jeugdhulp een speciaal aanbod
heeft voor de behandeling van kinderen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. In
deze instelling wordt gewerkt met een specifieke risicoschatting om te bepalen of
het risico op herhaling is gedaald en of toegewerkt kan worden naar een andere vorm
van zorg en/of wonen.
In gevallen waarin (pleeg)ouders het niet eens zijn over de behandeling van hun (pleeg)kind
en zij zich niet gehoord voelen door de betrokken behandelaars, kunnen ze daarover
contact opnemen met het management dan wel het bestuur van de instelling. Zij kunnen
zich hierbij laten ondersteunen door een onafhankelijke vertrouwenspersoon en desnoods
een klacht indienen. Mocht de juiste hulp voor kinderen met complexe problematiek
niet tot stand komen, dan kan ook het regionale expertise team in worden geschakeld.
Het expertiseteam geeft advies en bemiddelt bij complexe casuïstiek, zodat passende
zorg snel beschikbaar komt.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker