31 839 Jeugdzorg

28 638 Mensenhandel

Nr. 615 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2018

Bijgaand ontvangt u het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd: «De kwaliteit van de gespecialiseerde jeugdhulp aan slachtoffers van loverboys»1. Het is de overall rapportage van de resultaten van het onderzoek naar de gespecialiseerde jeugdhulp aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys. De inspectie concludeert dat de meeste onderzochte jeugdhulpaanbieders kwalitatief goede gespecialiseerde hulp bieden aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys. Twee jeugdhulpaanbieders hebben desgevraagd een verbeterplan opgesteld om de kwaliteit van de geboden hulp te verbeteren. De afzonderlijke rapportages van het onderzoek per jeugdhulpaanbieder zijn beschikbaar via de website www.igj.nl/zorgsectoren/jeugd/documenten.

Op verzoek van de toenmalige Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de inspectie in 2017 onderzoek gedaan bij jeugdhulpaanbieders die gespecialiseerde hulp bieden aan minderjarige (vermoedelijke) meisjesslachtoffers van loverboys. Er was geen overzicht van jeugdhulpaanbieders die gespecialiseerde hulp bieden aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys. De inspectie heeft via een vooronderzoek in kaart gebracht dat dertien jeugdhulpaanbieders gespecialiseerde residentiële hulp (met verblijf) bieden aan minderjarige slachtoffers van loverboys. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van het toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd. De inspectie heeft bij de toetsingscriteria nadrukkelijk gekeken hoe de instellingen de kwaliteitscriteria uit het Kwaliteitskader van de Commissie Azough gericht op hulp aan slachtoffers van loverboys hebben ingevuld.

De inspectie is positief over de kwaliteit van de gespecialiseerde jeugdhulp aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys. De inspectie constateert dat aanbieders met de jeugdigen samenwerken aan thema’s zoals zelfbeeld, weerbaarheid, bevordering van gezonde seksuele ontwikkeling en traumaverwerking. Daarnaast is er aandacht voor het sociale netwerk en hebben professionals een actueel beeld van de veiligheid van de jeugdige en worden veiligheidsrisico’s beperkt door middel van concrete afspraken. De meeste jeugdhulpaanbieders werken geheel volgens het kwaliteitskader van de Commissie Azough. De inspectie heeft twee jeugdhulpaanbieders gevraagd om verbeteringen door te voeren en volgt dit. De inspectie geeft aan dat het van belang is dat de jeugdhulpaanbieders zich blijven ontwikkelen, met elkaar samenwerken en van elkaar leren.

Naast het positieve beeld benoemt de inspectie ook enkele zorgen en uitdagingen.

  • De inspectie geeft aan dat op dit moment de slachtoffers nog onvoldoende worden gesignaleerd.

  • Hulpverleners verwijzen slachtoffers nog onvoldoende door naar gespecialiseerde jeugdhulp. Dit hangt samen met de beperkte bekendheid van het beschikbare aanbod van gespecialiseerde hulp voor deze slachtoffers. Het is van belang dat gemeenten weten wie gespecialiseerde aanbieders zijn en waar hun aanbod uit bestaat.

  • Gemeenten staan voor een grote uitdaging om de doorverwijzing van slachtoffers naar (boven)regionale en/of landelijke specialistische jeugdhulp voor slachtoffers van loverboys te organiseren. Het is volgens de inspectie van groot belang dat er een landelijk dekkend aanbod komt van gespecialiseerde jeugdhulp. De inspectie roept gemeenten, VNG en VWS op om voor dit aanbod te zorgen en om dit een plek te geven in het programma Zorglandschap Jeugdhulp (van de VNG en branches met ondersteuning van VWS).

  • De inspectie vindt dat voor deze kwetsbare doelgroep een trajectbenadering het meest geschikt is. Hun complexe problematiek vraagt om een langere behandelduur dan de relatief kortdurende machtigingen gesloten jeugdhulp waarmee de aanbieders van gesloten jeugdhulp geconfronteerd worden. Dit zorgt ervoor dat behandelingen niet altijd kunnen worden afgemaakt, en dat jongeren die weten dat zij voor een kortere tijd binnen de gesloten instelling verblijven minder gemotiveerd zijn om via deze behandeling aan hun problematiek te werken. Bij een trajectbenadering worden jeugdigen indien nodig, eerst gesloten behandeld en daarna in open setting. Deze benadering vraagt om goede samenwerking tussen verwijzers en jeugdhulpaanbieders. Maar ook om een nauwe samenwerking tussen de jeugdhulpaanbieders onderling. De inspectie roept alle partijen op om hier naartoe te werken.

Reactie

Slachtoffers van loverboys zijn slachtoffers van mensenhandelaren. Dit kabinet gaat extra investeren in de opvang van de slachtoffers van mensenhandel en dit rapport over de kwaliteit van de opvang draagt hier ook aan bij.

Met dit inspectieonderzoek is zichtbaar geworden dat de jeugdhulpinstellingen met de adviezen en het kwaliteitskader van de Commissie Azough uit 2015 aan de slag zijn gegaan. Ik ben blij dat instellingen tot actie zijn overgegaan om de hulp voor deze specifieke groep naar een hoger plan te brengen en ben met de inspectie zeer verheugd dat de kwaliteit op orde is.

Goede opvang en hulp gericht op deze problematiek kunnen een wezenlijk verschil maken in het leven van de slachtoffers. Het is de verantwoordelijkheid van instellingen om zich te blijven ontwikkelen en dat de hulp er aan bijdraagt dat

slachtoffers weer regie krijgen over hun eigen leven. Op dit punt ben ik het eens met de inspectie om instellingen te ondersteunen zich te blijven ontwikkelen en daarom stel ik financiële middelen beschikbaar bij ZonMw voor een onderzoekslijn gericht op effectonderzoek van hulpprogramma’s voor slachtoffers van loverboys. De opzet van het programma moet ook faciliteren dat aanbieders ervaringen delen en van elkaar leren.

Goede doorverwijzing van slachtoffers naar opvang en hulp is een aandachtspunt voor alle slachtoffers van mensenhandel. De Commissie Lenferink heeft gemeenten geadviseerd om de zorgcoördinatiefunctie mensenhandel overal in het land te realiseren. Met de VNG bespreek ik hoe dit op korte termijn vormgegeven zal worden en welke ondersteunende rol Comensha hierbij kan spelen. Voor goede doorverwijzing van slachtoffers is het nodig dat regionaal iemand overzicht heeft op de zorginfrastructuur,kan doorverwijzen en die de verbinding legt met de verwijzers in de jeugdhulp waaronder de vijf coördinatiepunten gesloten jeugdhulp. Dit inspectierapport is hierbij behulpzaam omdat het gemeenten inzicht biedt in waar de specialistische hulp voor minderjarigen geboden wordt.

Twee van de 13 geïnventariseerde instellingen die specialistische hulp bieden, Fier en Sterk Huis (voorheen Kompaan en De Bocht) vervullen een landelijke functie en zijn opgenomen in het landelijke transitiearrangement Jeugd, als aanbieders met gespecialiseerde jeugdhulp voor slachtoffers van loverboys. Gemeenten kunnen via een raamcontract van de VNG bij deze instellingen hulp inkopen. De overige geïnventariseerde instellingen vervullen (boven)regionaal een rol. Ik wil met gemeenten en aanbieders afspraken maken over betere doorverwijzing naar hulp voor slachtoffers van loverboys in het kader van het Zorglandschap Jeugdhulp.

Samenwerking tussen jeugdhulpinstellingen is nodig om te komen tot de door de inspectie genoemde trajectbenadering. Zorginstellingen voor gesloten en open jeugdhulp roep ik daarom op om hier werk van te maken en gezamenlijk trajecten voor slachtoffers op te zetten. Ik wil het mogelijk maken dat goede initiatieven financiële ondersteuning krijgen en dat resultaten uit deze pilots gedeeld worden. Kwaliteit en effectiviteit staan hier voorop om te zorgen dat slachtoffers duurzaam regie krijgen over hun eigen leven.

Tot slot is het verbeteren van signalering van slachtoffers van loverboys een belangrijk punt. De Nationaal rapporteur mensenhandel heeft in de tiende rapportage mensenhandel onderzoek gedaan naar de rol van medische professionals bij signalering van mensenhandel. Als vervolg op het rapport denkt het KNMG na over hoe artsen in staat kunnen worden gesteld mensenhandel beter te signaleren. Hierover ga ik in gesprek met het KNMG. Betere signalering betrek ik verder in het programma huiselijk geweld en kindermishandeling dat ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming binnenkort aan u stuur. Ook worden alle eerstelijns politiemedewerkers vanaf dit jaar getraind in het herkennen van signalen van mensenhandel. Momenteel werken de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken samen met een groot aantal partners uit het veld, aan een plan van aanpak mensenhandel. Het verbeteren van de signalering en het vergroten van bewustwording bij gemeenten over hun rol in de aanpak van mensenhandel en de ondersteuning aan slachtoffers is hierin een belangrijk thema. Binnenkort informeren wij uw Kamer nader over het plan van aanpak.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven