31 839 Jeugdzorg

Nr. 346 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 februari 2014

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 13 december 2013 inzake Fusie en privatisering rijksinstellingen gesloten jeugdzorg (Kamerstuk 31 839, nr. 333).

De op 20 december 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van 19 februari 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Inhoudsopgave

   

blz.

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de staatssecretaris

4

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met grote verbazing kennisgenomen van de brief over de fusie en privatisering rijksinstellingen gesloten jeugdzorg. Zij kunnen niet begrijpen waarom de staatssecretaris er voor kiest om de rijksinstellingen voor de gesloten jeugdzorg Lindenhorst en Almata in de markt te gooien.

Genoemde leden willen weten waarom de staatssecretaris kiest voor de verkoop van deze rijksinstellingen, omdat hierdoor de toekomst voor de kinderen en medewerkers heel onzeker zijn. Zij willen weten welke keuzes ten grondslag liggen om deze instellingen in de markt te gooien. Waarom is dit noodzakelijk? Heeft de staatssecretaris enkel besloten de verantwoordelijkheid voor deze instellingen af te wentelen, omdat de baten uiterst onzeker zijn in verband met de komende decentralisatie? Is het waar dat de staatssecretaris enkel bezig is met een kostenbesparing op vastgoed en personeel, door te kiezen voor de verkoop van deze instellingen?

De leden van de SP-fractie vragen waarom de staatssecretaris er niet voor gekozen heeft om de bedden onder bestaande organisaties van jeugdzorgplus te herverdelen? Hoe zorgt de staatssecretaris er voor dat in het hele land (en elke provincie) voldoende capaciteit en bedden beschikbaar blijft? Eerder zijn er al vele bedden verdwenen, tot hoever wil de staatssecretaris hierin gaan en welke consequenties heeft dit voor de kinderen en het personeel?

Kan destaatssecretaris aangeven hoeveel gesloten jeugdzorg plekken er per provincie beschikbaar zijn en hoeveel jeugdigen nu wachten op een plek in de gesloten jeugdzorg?

Voorts willen de leden van de SP-fractie weten of het waar is dat de staatssecretaris American Appraisal heeft ingeschakeld om de verkoop van de instellingen te begeleiden? Hoeveel geld is hiermee gemoeid? Waarom is de bemoeienis van deze instantie nodig? Verhoogt de staatssecretaris nu niet het risico dat door het inschakelen van deze instantie enkel gekeken wordt naar hoge opbrengsten en niet naar de zorg voor kinderen en personeel? Naar welke kwaliteitsnormen wordt er gekeken voor een eventuele overname?

De leden van de SP-fractie vragen destaatssecretaris om nader toe te lichten wat zij bedoelen met het bepalen van de hoeveelheid capaciteit die nodig is in 2015 en wat overgedragen wordt aan gemeenten. Vindt de staatssecretaris het dan niet wenselijk dat de huidige capaciteit behouden blijft, zodat er niet opnieuw medewerkers boventallig worden verklaard, of is de staatssecretaris alleen voornemens de bezuinigingsagenda op de jeugdzorg uit te voeren?

Welke zekerheden hebben de medewerkers die nu werkzaam zijn bij Lindenhorst en Almata? In hoeverre is de ondernemingsraad betrokken bij de plannen van de staatssecretaris? In hoeverre hebben zij nog inspraak/adviesrecht?

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van deze beslissing voor de kinderen en de medewerkers. Waarom heeft de staatssecretaris in de brief geen enkel woord gerept over de zorg en de toekomst van de kinderen en de toekomst van de medewerkers? Vindt de staatssecretaris verkopen eenvoudiger dan het rekening houden met kinderen en personeel?

Genoemde leden hebben altijd gezegd dat er niet geëxperimenteerd mag worden met kinderen, is de staatssecretaris in deze situatie hiermee bezig? Kan de staatssecretaris aangeven welke gevolgen er gaande zijn voor de kinderen die zorg krijgen in deze instellingen, kunnen zij de zorg behouden? Voorts willen zij weten welke consequenties er zijn voor het personeel. Is de staatssecretaris voornemens om eventuele loondump- en gedwongen ontslagen te voorkomen? Kan de staatssecretaris aangeven of de vakbonden betrokken worden voor het opstellen van een sociaal plan? Gaat de staatssecretaris er voor zorgen dat personeel behouden blijft onder dezelfde – al dan niet betere – arbeidsvoorwaarden? Indien dit het geval is, hoe gaat de staatssecretaris dit aanpakken? Indien dit niet het geval is, waarom neemt de staatssecretaris dan haar verantwoordelijkheid hier niet in?

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de staatssecretaris bereid is deze verkoop onmiddellijk te stoppen en te kijken naar alternatieven om deze zorg die de instellingen bieden te waarborgen en te behouden. De leden verlangen een uitgebreide beantwoording van de staatssecretaris op alle vragen die gesteld zijn.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van stand van zaken van de fusie en privatisering van Lindenhorst en Almata. Hierover wensen deze leden een aantal vragen te stellen.

Onduidelijk is welke capaciteit in 2015 gedecentraliseerd zal worden. Zal een eventuele koper gecompenseerd worden wanneer de capaciteit daalt? Zo ja, hoe zal een eventuele koper gecompenseerd worden?

Genoemde leden vragen hoe deze instellingen meegenomen zijn in de regionale transitiearrangementen. Zijn er met regio’s al specifieke afspraken gemaakt? Zo ja, welke? Zo nee, wanneer verwacht de staatssecretaris dat deze afspraken tot stand komen?

De VWS Commissie Bezwaarschriften heeft geoordeeld dat het beëindigen van de subsidierelatie met de jeugdzorgplus «onvolkomen en prematuur» is. Kan de staatssecretaris uiteenzetten in hoeverre dit van invloed is op de verkoop van deze instellingen?

Genoemde leden vrezen dat er zich geen eventuele koper zal melden, gezien alle onduidelijkheid rondom de jeugdzorg. Heeft de staatssecretaris een «plan B» achter de hand, indien er zich geen kopers melden voor deze instellingen? Zo ja, wat is dit «plan B»? Zo nee, waarom heeft de staatssecretaris dit niet?

Verder willen deze leden graag de toezegging van de staatssecretaris dat de privatisering niet zal leiden tot gedwongen ontslagen en/of verslechtering van arbeidsvoorwaarden voor het werkzame personeel.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de fusie en privatisering van twee rijksinstellingen in de gesloten jeugdzorg. Zij kunnen zich vinden in de lijn om de instellingen te privatiseren, maar hebben nog wel een beperkt aantal vragen over de timing en de wijze waarop de belangen van cliënten en zorgverleners worden geborgd.

Genoemde lezen dat de intentie van de staatssecretaris is de instellingen in de loop van 2014 te privatiseren. Daartoe zal binnenkort een advertentie in de Staatscourant worden geplaatst, waarin de instellingen ter overname zullen worden aangeboden. Op basis van welke criteria zal de verkoop van de instellingen worden toegewezen? Welke afwegingen naast de te verwachten budgettaire opbrengst zullen hierbij worden meegewogen?

De leden van de D66-fractie steunen de lijn van privatisering, maar vragen of 2014 daartoe nu vanuit markttechnisch oogpunt het meest geëigende jaar is. In 2014 is immers de gehele jeugdzorgsector druk doende met de voorbereidingen op de voorziene inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015 en de daartoe benodigde transitie en transformatie. Graag ontvangen deze leden op dit punt een nadere beschouwing van de staatssecretaris. Zij verzoeken daarbij ook het toekomstperspectief van beide instellingen in het nieuwe stelsel te betrekken.

De leden van de D66-fractie constateren voorts dat in de brief een beschouwing ontbreekt over de wijze waarop de continuïteit van zorg en overige belangen van cliënten die thans in de betrokken rijksinstellingen verblijven, ook gedurende en na een eventuele overname of verzelfstandiging zullen worden gewaarborgd. Evenzeer ontbreekt in de brief een toelichting op de positie van de medewerkers van instellingen. Zij verzoeken de staatssecretaris daarom op beide punten een toelichting te geven.

Genoemde leden constateren tot slot dat in de brief een toelichting op mogelijke en te verwachten financiële (voor de betreffende instellingen) en budgettaire (voor de rijksbegroting) consequenties ontbreekt. Zij vragen de staatssecretaris daar in een nadere toelichting op in te gaan.

II. Reactie van de staatssecretaris

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar het waarom van de verkoop van de rijksinstellingen en welke keuzes hieraan ten grondslag liggen.

In 2011 heeft mijn voorganger de Tweede Kamer over het voornemen de twee rijksinstellingen te fuseren en privatiseren geïnformeerd.1 Bij de overdracht van deze voormalige justitiële jeugdinrichtingen van V&J naar VWS in 2009 bestond het voornemen om te privatiseren reeds.2Ik hecht belang aan een zorgvuldig verkoopproces, continuïteit van zorg en aan belangen van de medewerkers.

Afwegingen rondom kostenbesparing op vastgoed en/of personeel hebben geen doorslaggevende rol gespeeld bij het voornemen te privatiseren. Belangrijker is dat de twee rijksinstellingen voor gesloten jeugdzorg door de privatisering in een gelijke (rechts)positie komen als de overige private aanbieders. Hiermee ontstaat een gelijk speelveld in de sector. Het geeft de rijksinstellingen een betere uitgangspositie als ook zij zich kunnen verbreden tot een aanbieder die niet alleen gesloten jeugdzorg aanbiedt, maar ook andere jeugdzorg. Een dergelijke verbreding zal de levensvatbaarheid van beide instellingen vergroten. De naderende decentralisatie van de zorg aan jeugdigen naar de gemeenten versterkt dit argument. Daarbij komt dat het niet voor de hand ligt dat in een gedecentraliseerd stelsel gemeenten jeugdzorg gaan inkopen bij instellingen die eigendom zijn van de rijksoverheid.

Een vraag van de leden van de SP-fractie is waarom er niet voor gekozen is om de bedden onder bestaande organisaties van jeugdzorgplus te herverdelen?

Voor jeugdigen die in een gesloten jeugdzorginstelling zorg ontvangen geldt het adagium: de zorg dicht bij het kind. Beide instellingen voorzien binnen hun regio in de vraag naar gesloten jeugdzorg.

Lindenhorst-Almata doet dat binnen het zorggebied Noord-West voor de provincie Utrecht. Almata Ossendrecht voorziet in zorg aan jongeren met een licht verstandelijke beperking in het zorggebied Zuid.

Herverdeling van capaciteit zou betekenen dat de zorg in deze regio’s wordt verplaatst en de huidige accommodaties worden opgeheven. Zorg aan de jongeren is daarmee minder dicht bij huis beschikbaar. Opheffen en herverdelen betekent ook onzekerheid voor de toekomst van de medewerkers met kans op baanverlies dan wel (flinke) toename van reistijd. Deze ontwikkelingen vind ik niet wenselijk. Wellicht ten overvloede, maar een herverdeling van de capaciteit van de rijksinstellingen onder de bestaande private organisaties voor jeugdzorgplus zou ook een privatisering van de huidige rijkscapaciteit inhouden.

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd hoeveel plaatsen gesloten jeugdzorg per provincie beschikbaar zijn, of er wachtlijsten zijn, of in het hele land (en elke provincie) voldoende capaciteit en bedden beschikbaar blijven en welke consequenties een verdere verlaging van de capaciteit voor de kinderen en het personeel heeft?

De gesloten jeugdzorg kent vijf zorggebieden.(drie provincies en/of stadsregio’s per zorggebied). Binnen elk zorggebied werken één of meerdere instellingen. Onderstaande tabel bevat de verdeling van het aantal capaciteitsplaatsen per zorggebied.

Tabel 1. Verdeling capaciteit gesloten jeugdzorg per zorggebied in 2013

Noord

Groningen, Friesland en Drenthe

144

Oost

Overijssel, Gelderland en Flevoland

202

Noordwest

Utrecht, Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam

272

Zuidwest

Zuid-Holland, Stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden

378

Zuid

Zeeland, Noord-Brabant, Limburg

294

Landelijke specialisaties

Moeder & Kind, 12mingroep, ZIKOS (zeer intensieve kortdurende observatie en stabilisatie)

55

Elk zorggebied kent voldoende capaciteit voor jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg. De bezettingsgegevens van 2013 laten in een aantal zorggebieden een teveel aan bedden zien. Er zijn daarom geen wachtlijsten. Overigens spreken we binnen de jeugdzorgplus niet over wachtlijsten, maar over plaatsingslijsten. Op de plaatsingslijst staan die jeugdigen die zijn aangemeld voor plaatsing in de jeugdzorgplus. Het overgrote deel van de jongeren wordt binnen één week geplaatst.

Gegeven de decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 is het van belang afspraken te maken met de VNG en Jeugdzorg Nederland over de omvang van de te decentraliseren capaciteit.3 De leden van de SP-fractie hebben hierop een toelichting gevraagd. Na de decentralisatie ligt de verantwoordelijkheid voor voldoende capaciteit bij gemeenten. Zij hebben op basis van de Jeugdwet een leveringsplicht als een jeugdige uit hun gemeente een machtiging gesloten jeugdhulp heeft. Maar gegeven de huidige leegstand ligt het niet in de verwachting dat daarvoor het huidige aantal capaciteitsplaatsen nodig is. Voor alle duidelijkheid, als er een afspraak komt met de gemeenten over een vermindering van het aantal plaatsen in 2015 in vergelijking met 2014 is dat niet om te bezuinigen, maar omdat er geen behoefte meer is aan deze plaatsen. Het in stand van houden van teveel lege plaatsen is financieel niet verantwoord omdat een plaats gemiddeld € 130.000 kost.

In dit verband hebben de leden van de PVV-fractie gevraagd of een eventuele koper gecompenseerd wordt als de capaciteit daalt.

Om het eventuele onderhandelingsproces niet negatief te beïnvloeden kan ik thans geen openbare informatie verstrekken over eventuele voorwaarden voor verkoop.

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar de rol van American Appraisal, hoeveel geld hiermee gemoeid is en of hiermee het risico bestaat dat door het inschakelen van deze instantie enkel gekeken wordt naar hoge opbrengsten en niet naar de zorg voor kinderen en personeel.

American Appraisal heeft ervaring met verkoop middels een controlled auction, een door de verkoper gereguleerd verkoopproces waarbij meerdere partijen worden uitgenodigd een bieding uit te brengen. In mijn opdracht begeleidt American Appraisal dit proces. Ook waar het gaat om continuïteit van zorg en de belangen van de medewerkers.

De inhuur is via aanbesteding tot stand gebracht. De procesbegeleiding door American Appraisal kost naar schatting € 60.000 tot € 75.000.

Om het eventuele onderhandelingsproces niet negatief te beïnvloeden kan ik op dit moment geen openbare informatie verstrekken over verkoopcriteria dan wel kwaliteitscriteria.

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar de zekerheden die de medewerkers die nu werkzaam zijn bij Lindenhorst en Almata hebben en naar de betrokkenheid van de ondernemingsraad.

De medewerkers die werkzaam zijn bij (één van) beide rijksinstellingen gaan over naar de nieuwe eigenaar. Zij kunnen er echter zelf voor kiezen om niet mee over te gaan en rijksambtenaar te blijven en daarmee onder het sociaal plan van het Rijk te vallen. Als medewerkers ervoor kiezen om rijksambtenaar te blijven vervalt hun huidige functie en zullen zij worden aangewezen als verplichte «van werk naar werk» kandidaat en intensief begeleid worden van werk naar werk.

De adviesrol van de beide OR-en is binnen het verkoopproces geborgd. Er komt een overstijgende OR met vertegenwoordigers van de OR Lindenhorst-Almata en de OR Almata Ossendrecht die betrokken zullen zijn bij het opstellen van een sociaal plan voor de privatisering.

De leden van de SP-fractie vragen waarom in de brief met geen enkel woord gerept wordt over de zorg en de toekomst van de kinderen en de toekomst van de medewerkers.

In 2011 bent u geïnformeerd over de fusie- en privatisering van de Rijksinstellingen jeugdzorgplus4. Met deze brief heb ik u willen informeren over de aanvang van het privatiseringsproces. Ik hecht veel waarde aan de continuïteit van (kwaliteit van) zorg voor de jeugdigen en de belangen van de medewerkers. Deze aspecten hebben een belangrijke plaats in het verdere privatiseringsproces.

De leden van de SP-fractie en de D66-fractie hebben gevraagd welke gevolgen er gaande zijn voor de kinderen die zorg krijgen in deze instellingen en of zij de zorg kunnen behouden.

De privatisering heeft geen gevolgen voor de continuïteit van zorg aan de jongeren. De jongeren die in deze instellingen zorg ontvangen zullen deze ook na de privatisering ontvangen.

De leden van de SP-fractie en de D66-fractie hebben gevraagd wat de consequenties zijn voor het personeel. De leden van de SP-fractie hebben gevraagd of de vakbonden betrokken worden bij het opstellen van een sociaal plan. De leden van de PVV-fractie hebben de toezegging gevraagd dat de privatisering niet zal leiden tot gedwongen ontslagen en/of verslechtering van arbeidsvoorwaarden voor het werkzame personeel.

Medewerkers die werkzaam zijn bij (één van) beide rijksinstellingen gaan – in principe – over naar de overnemende partij. Zij kunnen er echter voor kiezen om rijksambtenaar te blijven. In dat geval zullen zij worden aangewezen als verplichte «van werk naar werk» kandidaat. Hun huidige functie binnen de rijksinstelling vervalt op het moment van privatiseren. Met de vakbonden vinden momenteel onderhandelingen plaats over een sociaal plan.

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar de bereidheid deze verkoop onmiddellijk te stoppen en te kijken naar alternatieven om deze zorg die de instellingen bieden te waarborgen en te behouden.

Hierboven heb ik aangegeven waarom privatisering nodig is voor de levensvatbaarheid van de twee rijksinstellingen voor gesloten jeugdzorg Ik zie erop toe dat het verkoopproces zorgvuldig plaatsvindt, waarbij ik er belang aan hecht dat de zorg welke deze instellingen nu bieden behouden blijft. Stop zetten van de privatisering acht ik niet wenselijk.

De leden van de PVV-fractie hebben gevraagd hoe deze instellingen meegenomen zijn in de regionale transitiearrangementen. De aansluiting tussen de voorzieningen voor jeugdzorgplus en de gemeenten moet inderdaad adequaat zijn. Dat geldt niet alleen voor de twee rijksinstellingen. Daarom heb ik in overleg met de VNG in mijn brief van 12 november additionele maatregelen aangekondigd voor de jeugdzorgplus.5 Deze maatregelen hebben betrekking op alle huidige aanbieders van gesloten jeugdzorg, waaronder de rijksinstellingen. Het is mijn inzet dat er uiterlijk in mei 2014 afspraken zijn gemaakt tussen gemeenten en instellingen jeugdzorgplus over de continuïteit van de jeugdzorgplus.

De leden van de PVV-fractie hebben gevraagd of het oordeel van de VWS Commissie Bezwaarschriften dat het beëindigen van de subsidierelatie met de jeugdzorgplus «onvolkomen en prematuur» is van invloed is op de verkoop van deze instellingen.

Het bezwaar waarover de commissie geadviseerd heeft, had te maken met de vraag of het moment waarop ik de instellingen over de beëindiging van de subsidie heb geïnformeerd, de instellingen een redelijke termijn geeft zich voor te bereiden op de decentralisatie.

Dat staat los van de voorgenomen privatisering. Ik zie daarom nu geen aanleiding in dit oordeel om wijzigingen aan te brengen in het proces van privatisering.

De leden van de SP-fractie hebben gevraagd of er een plan B is als er zich geen kopers melden voor deze instellingen.

Om het eventuele onderhandelingsproces niet negatief te beïnvloeden kan ik thans geen openbare informatie verstrekken over eventuele scenario’s.

De leden van de D66-fractie hebben gevraagd op basis van welke criteria de verkoop van de instellingen wordt toegewezen.

De privatisering zal plaatsvinden middels een controlled auction, een gecontroleerd verkoopproces. Om het eventuele onderhandelingsproces niet negatief te beïnvloeden kan ik over criteria voor verkoop op dit moment geen openbare informatie verstrekken.

De leden van de D66-fractie vragen of 2014 voor de privatisering vanuit markttechnisch oogpunt het meest geëigende jaar is.

Hierboven heb ik aangegeven waarom privatisering nodig is voor de levensvatbaarheid van de twee rijksinstellingen voor gesloten jeugdzorg. Daarbij komt dat het niet voor de hand ligt dat in een gedecentraliseerd stelsel gemeenten jeugdzorg gaan inkopen bij instellingen die eigendom zijn van de rijksoverheid. Gegeven de voorziene inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015 is het noodzakelijk dat de privatisering in 2014 zijn beslag krijgt.

De leden van de D66-fractie hebben een toelichting gevraagd op mogelijke en te verwachten financiële (voor de betreffende instellingen) en budgettaire (voor de rijksbegroting) consequenties.

De rijksinstellingen zijn een baten-lasten dienst binnen het departement van VWS. Zij ontvangen een bijdrage voor de exploitatie- en huisvestingskosten welke behoren bij het aanbieden van jeugdzorgplus. Daarnaast ontvangen de rijksinstellingen een bijdrage voor de transitiekosten welke gemaakt worden in het fusie- en privatiseringsproces. Deze middelen zijn in de begroting en begrotingsverantwoording van VWS opgenomen. Tot en met 2013 is € 4,4 mln. uitgegeven aan transitiekosten. Onderdeel van deze transitiekosten is onder meer de begeleiding van ruim 100 medewerkers naar ander werk.


X Noot
1

Kamerstuk 31 839, nr. 100

X Noot
2

Kamerstuk 31 914, nr.1

X Noot
3

Kamerstuk 31 839, nr.324

X Noot
4

Kamerstuk 31 839, nr. 100

X Noot
5

Kamerstuk 31 839, nr. 324

Naar boven