31 839 Jeugdzorg

Nr. 345 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2014

Bij brief van 4 februari 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 49) verzoekt u mij om een reactie op de actie en wensen van de stichting Het vergeten kind waarbij aandacht wordt gevraagd voor een betere opvang en begeleiding van kinderen in residentiële voorzieningen voor jeugdzorg en maatschappelijke opvang.

Ik heb kennisgenomen van de actie en wensen van de stichting. De stichting slaagt er al enkele jaren in veel publieksaandacht op te wekken voor de omstandigheden waarin kinderen in opvangvoorzieningen wonen, fondsen te werven voor verbetering van die omstandigheden en op dat punt ook concrete initiatieven te ontplooien. Voorbeelden daarvan zijn het opknappen van speelplaatsen en het organiseren van sinterklaasfeesten. Dat doet de stichting op geheel particuliere basis met inzet van bekende personen uit de wereld van het entertainment. Dit jaar is de stichting in de «week van het vergeten kind» er in geslaagd ongeveer 40.000 «wensvlaggetjes» van schoolkinderen te verzamelen. Ik heb grote waardering voor dit soort particuliere initiatieven. Zij zijn een waardevolle aanvulling op de inspanningen van vele professionals om het leven van kinderen, die niet thuis of in een pleeggezin kunnen wonen, zo aangenaam mogelijk te maken.

De stichting heeft een wensenlijst aangeboden. De wensen onderschrijf ik volledig, hetgeen ik hieronder zal toelichten.

Wens 1: kinderen worden zo weinig mogelijk in leefgroepen opgevangen

Nu al is het beleid er op gericht dat zo weinig mogelijk kinderen in residentiële voorzieningen wonen maar zoveel mogelijk thuis, of als tweede optie in pleeggezinnen. Zo is het aantal pleegzorgplekken de laatste jaren bijvoorbeeld verdubbeld. Het aantal uithuisplaatsingen is afgenomen en vindt alleen plaats als andere jeugdhulp niet werkt.

Met de komende transitie van de jeugdhulp beoog ik dat we nog meer in het gezin zelf hulp kunnen bieden, zonder dat kinderen op een opvangvoorzoening moeten verblijven. Dit gebeurt ook door de inzet van vroeghulp en preventie en bijvoorbeeld Eigen Kracht conferenties.

Wens 2: kinderen in opvangcentra moeten kunnen spelen, sporten en ontspannen

Er wordt geprobeerd kinderen in residentiële voorzieningen zoveel mogelijk een leven te laten leiden alsof ze in een normaal gezin leven. Dus inclusief spel en sport. Dat wordt vaak zelfs ingezet als onderdeel van de hulpverlening. Daarbij is het belangrijk om ook met kinderen uit de omgeving op te trekken.

Alle asielkinderen gaan naar school en kunnen hun huiswerk maken in huiswerkruimtes met computers. De opvanglocaties hebben speeltuinen voor kinderen en er zijn regelmatig activiteiten voor kinderen. Ze leiden een zo «normaal mogelijk» leven. Juist omdat kinderen in een kwetsbare, onzekere positie zitten, wordt aan deze kinderen bijvoorbeeld ook weerbaarheidtrainingen aangeboden. In de afgelopen jaren zijn diverse extra voorzieningen voor kinderen in asielzoekerscentra, veelal met Europese financiering, tot stand gebracht.

In de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt door middel van het project Mee Doen! extra aandacht gegeven aan bijvoorbeeld sporten en bewegen, juist ook voor kinderen, met als doel dit in te bedden in de werkwijze van de opvang.

Het is hoe dan ook fantastisch dat er particuliere initiatieven als de bovengenoemde stichting zijn die hier extra aandacht aan geven.

Wens 3: er moeten geen gezinnen met kinderen of alleenstaande kinderen in de daklozenopvang verblijven.

Dat is het uitgangspunt van beleid. In de maatschappelijke opvang worden gezinnen op een zeer diverse manier opgevangen. De organisatie verschilt per gemeente. Soms is er een uitgebreid aanbod, zoals gezinskamers in de 24-uursopvang, begeleid wonen en semiambulante opvang, waarbij gezinnen tijdelijk in een woning in de wijk verblijven. Huisuitzettingen (zeker met kinderen) worden ook zoveel mogelijk voorkomen. De meeste gemeenten hebben bijvoorbeeld afspraken met woningcorporaties over vroegsignalering. Zwerfjongeren worden zoveel mogelijk opgevangen op plaatsen die speciaal voor jongeren zijn. Helaas is het soms onontkoombaar dat kinderen in de maatschappelijke opvang verblijven.

Wens 4: kinderen niet langer dan 4 weken in de crisisopvang

Voor kinderen en gezinnen in een crisissituatie moet er meteen opvang zijn. Dat zijn bij uitstek altijd veilige opvangplekken of crisispleeggezinnen.

De periode waarin een meer definitieve oplossing gevonden wordt, moet zo kort mogelijk zijn, maar een goede diagnose en (indien van toepassing) een pleeggezin dat goed past bij de jongere, zijn daarbij wel nodig. Dit vergt natuurlijk tijd.

Wens 5: alle kinderen in de vrouwenopvang moeten specialistische hulp krijgen

Voor de opvang en hulp aan kinderen in de vrouwenvang is door de Federatie Opvang een nieuwe methodiek ontwikkeld: Veerkracht. VWS heeft dit in het kader van het Verbeterplan Vrouwenopvang gefinancierd. Deze methodiek gaat uit van de hulpvraag en de kracht van het kind. Voor ieder kind wordt een eigen veiligheidsplan en een eigen actieplan ontwikkeld. De methodiek word, vanwege de goede ervaringen in de vrouwenopvang nu ook toepasbaar gemaakt voor kinderen in de dak- en thuislozenopvang.

Concluderend beschouw ik de actie van de stichting als een mooie particuliere aanvulling op het werk in de jeugdzorg en maatschappelijke opvang. Ik onderschrijf de wensenlijst en zie dat de zorgaanbieders, professionals, gemeenten en rijk deze wensen naar vermogen proberen te realiseren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven