31 839 Jeugdzorg

Nr. 344 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2014

In de nota naar aanleiding van het verslag inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet1), is u toegezegd dat uw Kamer geïnformeerd zou worden over de laatste stand van zaken rondom de afspraken tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

VNG en ZN hebben de afgelopen periode hard gewerkt aan afspraken die een zachte landing van de jeugd-ggz in het nieuwe stelsel waarborgen. Deze afspraken zijn inmiddels ook aan de achterbannen voorgelegd. Zoals uit de bijlagen2 bij deze brief blijkt, steunen de achterbannen van beide partijen deze afspraken. De kern van de afspraak houdt in dat gemeenten vanaf 2015 inhoudelijk en budgettair verantwoordelijk zijn voor de inkoop. Gemeenten gaan de inkoop zelf uitvoeren en worden daarbij ondersteund door de zorgverzekeraars. Op deze wijze ontstaat binnen de regionale inkoopafspraken ruimte voor de verbinding van de jeugd-ggz met andere vormen van jeugdhulp, de wijkteams, de huisarts en de praktijk ondersteuner huisarts, de jeugdarts en het onderwijs. De verzekeraars zullen bij de zorginkoop een adviesrol gaan vervullen. De eerste helft van 2014 wordt door de gemeenten gebruikt voor scholing van hun inkopers en overdracht van kennis en informatie van de verzekeraars. De feitelijke inkoopgesprekken met aanbieders vinden vanaf juli 2014 plaats. De inkoop zal op deze manier vóór 1 januari 2015 afgerond zijn. Deze planning komt overeen met die van het huidige inkooptraject tussen verzekeraars en aanbieders.

Met de door de VNG en ZN gemaakte afspraken zijn de gemeenten vanaf 2015 inhoudelijk en budgettair verantwoordelijk voor de inkoop van de jeugd-ggz. Gemeenten committeren zich daarmee aan het volgende:

  • Gemeenten beschrijven het algemene kader waarbinnen ze in 2015 gaan opereren en de activiteiten die ze gaan ondernemen om tot een goede inkoop van de jeugd-ggz te komen.

  • De 42 jeugdhulpregio’s vormen de organisatorische en inhoudelijke basis. De inkoop relatie jeugd-ggz ontstaat daarmee op de schaal van de 42 jeugdhulpregio’s.

  • Binnen een regio wordt een aanspreekpunt (twee of drie gemeenten) voor verzekeraars georganiseerd.

  • De VNG richt een landelijk ondersteuningsprogramma in, gericht op:

    • Verspreiden van kennis over GGZ onder andere door een opleidingstraject voor de inkopers,

    • Opstellen van een handreikingen,

    • Opstellen van ondersteunende formats zoals modelovereenkomsten.

  • Ook zal vanuit het landelijk ondersteuningsprogramma capaciteit beschikbaar komen om de regio’s fysiek met inkoopdeskundigen te ondersteunen als dat noodzakelijk mocht zijn.

  • Gemeenten gebruiken de periode tot en met juni 2014 voor de marktinventarisatie, het opstellen van het inkoop beleid en de overdracht van informatie door de zorgverzekeraars. De feitelijke gesprekken over de zorginkoop vinden vanaf juli 2014 plaats.

Voor de zorgverzekeraars hebben deze afspraken de volgende consequenties:

  • De verzekeraars vervullen in 2014 een adviesrol voor de gemeenten ter ondersteuning van de inkoop voor 2015.

  • Deze adviesrol richt zich op de beleidsvoorbereiding, waaronder de inventarisatie van het regionale GGZ veld en de voorbereiding van de inkoop waaronder het meedenken bij het opzetten van het inkoopbeleid en de inkoopstrategie.

  • Per regio wordt één zorgverzekeraar aangewezen die deze adviesrol vervult.

  • Over de inzet van verzekeraars in de periode van 1 maart tot 1 juli 2014 worden concrete afspraken gemaakt op landelijk niveau tussen de VNG en ZN. Eventuele inzet van verzekeraars voor het beantwoorden van vragen na 1 juli 2014 kan regionaal besproken worden.

  • In de loop van 2014 verkennen de VNG en ZN verder of en welke rol de verzekeraars vanaf 2015 kunnen vervullen in het landelijk ondersteuningsteam.

De partijen zijn het ook met elkaar eens geworden over de randvoorwaarden rondom deze afspraak. Zo gaan gemeenten in ieder geval tot en met 2017 verder met de huidige productstructuren (zorgzwaarte-prestaties voor de generalistische basis-ggz en DBC’s voor de gespecialiseerde ggz). Binnen deze periode van drie jaar wordt overwogen of de huidige productstructuur gecontinueerd wordt of dat voor een ander bekostigingssysteem gekozen wordt. De VNG bekijkt of het voor de afhandeling van administratie en facturatie van de jeugd-ggz mogelijk is om aan te sluiten bij het huidige Vecozo portaal van de verzekeraars. Tenslotte hebben de gemeenten toegezegd aan te sluiten bij de inhoudelijke ambities uit het bestuurlijk akkoord GGZ.

Wij zijn verheugd met deze afspraken. VNG en ZN hebben elkaar gevonden in hun gezamenlijk belang en afspraken gemaakt waar ze beide achter staan. Met deze afspraken is het mogelijk een zachte landing te realiseren. De inkoopgesprekken starten op tijd en zijn vóór 1 januari 2015 afgerond. Zorgaanbieders en cliënten weten op deze manier tijdig waar ze aan toe zijn en er zijn geen grote veranderingen te verwachten in de registratie en verwerking voor de aanbieders. Aangezien in de jeugdwet is opgenomen dat verwijzing door huisarts, medische specialist en jeugdarts mogelijk blijft, zullen ook de bestaande verwijspatronen grotendeels in stand blijven en doordat gemeenten aansluiten bij de inhoudelijke ambities uit het bestuurlijk akkoord GGZ kan de inhoudelijke vernieuwing die de sector al in 2014 inzet gecontinueerd worden. Tenslotte verwachten wij dat deze afspraken ook een versnelling gaan geven aan het regionaal overleg. In elke regio komt nu een gesprek op gang tussen verzekeraars en gemeenten, niet alleen over de overdracht van kennis en informatie, maar ook over de aansluiting tussen hun domeinen en het delen van informatie. Dit blijft ook na 2015 van belang.

Wij hebben er vertrouwen in dat het de gemeenten met de gemaakte afspraken gaat lukken om de inkoop goed vorm te geven. Natuurlijk houden wij daarbij de vinger aan de pols en zullen regelmatig gesprekken voeren met de VNG over de voortgang.

Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 33 684 nr. 45

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven