31 839 Jeugdzorg

Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2014

In deze brief informeer ik u over de wijze van uitvoering van de aangenomen nader gewijzigde motie Voordewind en Ypma inzake de inwerkingtreding van artikel 262a van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen (Kamerstuk 33 400 XVI, nr.122). Ter uitvoering van die motie heb ik bezien welke mogelijkheden er zijn om artikel 262a (verplicht netwerkberaad bij de aanvang van een ondertoezichtstelling) vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening maatregelen van kinderbescherming in werking te laten treden. Ik heb daarbij vastgesteld dat het netwerkberaad in de jeugdbescherming vragen oproept zowel vanuit inhoudelijk als financieel oogpunt. Deze vragen kunnen alleen worden beantwoord door zorgvuldig en objectief nader onderzoek te verrichten. Dit komt ook naar voren in het advies dat ik hierover heb gevraagd aan het NJI (bijlage1).

Ik vind het van belang dat gezinnen en hun netwerk zoveel mogelijk zelf de regie hebben en houden bij het maken van een plan van aanpak en de inzet van de hulpverlening die hiermee samengaat. Tegelijkertijd hecht ik aan een veilige en verantwoorde invoering van netwerkberaad als start van een ondertoezichtstelling. Om hiervoor de juiste handvatten te verkrijgen, heb ik het WODC verzocht onderzoek te (doen) verrichten naar de praktijkervaringen en de effectiviteit van netwerkberaad in de jeugdbescherming. Dit onderzoek wordt verricht door de Universiteit van Amsterdam en is met ingang van dit jaar gestart. Aan dit onderzoek is een omvangrijk praktijkexperiment gekoppeld. In zes onderzoeksregio’s (BJZ Amsterdam, WSG, BJZ Overijssel, BJZ Limburg, BJZ Noord-Holland, BJZ Utrecht) worden bij ruim 550 zaken de effectiviteit en de praktijkervaringen onderzocht van de structurele inzet van netwerkberaad bij de start van een ondertoezichtstelling. Het praktijkexperiment en het onderzoek zijn op 1 januari 2014 van start gegaan. Met de financiering van de te houden netwerkberaden (het WODC financiert het bijbehorende onderzoek) geef ik betekenisvol invulling aan de motie en verwacht ik op termijn veel waardevolle informatie te verkrijgen over de inzet van netwerkberaad bij de start van een ondertoezichtstelling. Ik verwacht met dit onderzoek ook meer inzicht te verkrijgen in de kosten en baten van netwerkberaad in de jeugdbescherming.

De eindresultaten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2015 verwacht. Het is helaas niet mogelijk om de resultaten van het onderzoek al vóór 1 januari 2015 gereed te hebben. Dit houdt verband met de omvang van het praktijkexperiment en de tijd die er mee gemoeid is om zaken te laten instromen, (periode januari-maart 2014) en met de nameting die wordt gehouden (periode september-december 2014), alvorens de eindresultaten opgemaakt kunnen worden. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kan een besluit worden genomen over de inwerkingtreding, ik verwacht vooralsnog dat 1 juli 2015 de datum van inwerkingtreding van dit onderdeel van het wetsvoorstel zal zijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven