31 839 Jeugdzorg

Nr. 312 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2013

Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de rapportage «Praktijkonderzoek netwerkpleegzorg» van de Inspectie Jeugdzorg (hierna: inspectie) aan1. In deze rapportage heeft de inspectie getoetst in hoeverre afspraken uit het «Schematisch Protocol Netwerkpleegzorg» in de praktijk worden toegepast. De inspectie heeft zich bij de toets gericht op de veiligheidscheck die de bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen (hierna: bureau jeugdzorg) moeten uitvoeren in de eerste week nadat een kind, dat in een ander gezin (opvanggezin) dan in het eigen gezin verblijft, wordt aangemeld bij bureau jeugdzorg.

Aanleiding

Het Schematisch Protocol Netwerkpleegzorg is door Jeugdzorg Nederland ontwikkeld naar aanleiding van een onderzoek van de Nationale Ombudsman naar de knelpunten in de betaling van pleegvergoeding aan netwerkpleegouders2. De Ombudsman gaf in zijn rapport aan dat er een oplossing moest komen voor het probleem dat netwerkpleegouders te lang moeten wachten op de begeleiding en de pleegvergoeding waar zij (mogelijk) recht op hebben. In het protocol zijn afspraken opgenomen ter verkorting van de procedure van het traject netwerkpleegzorg. Het IPO heeft eind 2010 ingestemd met het protocol met de kanttekening dat er altijd sprake moet zijn van een probleemsituatie waarbij bureau jeugdzorg vaststelt dat deze situatie een aanspraak op jeugdzorg rechtvaardigt. Het protocol geldt voor situaties waarin jeugdige en/of de ouders zelf kiezen voor verblijf binnen het sociale netwerk en dit ook zelf realiseren voordat met Bureau Jeugdzorg is overlegd.

Toezicht van de inspectie

Uit het rapportage «Zicht veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg» 3 van de inspectie, waar uw Kamer per brief van 4 mei 2012 over is geïnformeerd, bleek dat een aantal instellingen het protocol op 1 juni 2011 niet of deels geïmplementeerd hadden. De inspectie heeft vervolgens de betreffende provincies en stadsregio’s gevraagd toe te zien op implementatie van het protocol door de bureaus jeugdzorg. Alle provincies en stadsregio’s hebben toen aangeven er op toe te zien dat de afspraken uit het protocol tijdig geïmplementeerd zullen worden.

Begin 2013 heeft de inspectie vervolgtoezicht uitgevoerd. Uit onderhavige rapportage van de inspectie blijkt dat de bureaus jeugdzorg nog steeds niet tijdig werken volgens de afspraken uit het protocol. Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat zes van de dertien onderzochte bureaus jeugdzorg de veiligheidscheck uitvoeren in de eerste week na melding bij het bureau jeugdzorg. Twee van deze bureaus nemen, conform de afspraken uit het protocol, de kernbeslissing tot voorlopig akkoord van de plaatsing en regelen de overdracht van de begeleiding van pleegouders aan de voorziening voor pleegzorg binnen één week. Zeven andere bureaus jeugdzorg voeren de veiligheidscheck wel uit, maar doen dat niet binnen één week.

De inspectie geeft in haar rapportage aan dat een mogelijke verklaringen voor de niet tijdige toepassing van het protocol is dat het protocol de bureaus jeugdzorg ruimte laat voor interpretatieverschillen. Daarnaast geven enkele bureaus jeugdzorg aan het toepassen van het protocol in de praktijk lastig te vinden,onder andere vanwege de snelheid van handelen die vereist is volgens het protocol.

Beleidsreactie

Ik vind het van groot belang dat de betrokken overheden (provincies en stadsregio’s) en de bureaus jeugdzorg zich houden aan de werkwijze uit de door hen opgestelde protocollen. Daarom omarm ik de maatregelen van de inspectie die in het rapport worden genoemd. Conform de verantwoordelijkheid zoals die volgt uit de Wet op de jeugdzorg verwacht ik dat de maatregelen zo snel mogelijk door de betrokken overheden en de bureaus jeugdzorg worden uitgevoerd. Ik heb het IPO en Jeugdzorg Nederland gevraagd om met urgentie de door de inspectie genoemde maatregelen uit te voeren. Het IPO heeft aangegeven dat het in de praktijk niet altijd mogelijk is voor de bureaus jeugdzorg om de relevante informatie die nodig is om de situatie te beoordelen binnen de in het protocol gestelde termijnen te verzamelen. Zowel het IPO als Jeugdzorg Nederland hebben mij laten weten bij de aankondiging van het Inspectieonderzoek reeds afgesproken te hebben de resultaten van het onderhavige inspectieonderzoek te betrekken bij de herijking van het protocol. Zij ondersteunen verder het belang om zich te houden aan de door hen opgestelde protocollen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

De Nationale Ombudsman, «Komt een kind bij de buurvrouw; Onderzoek naar de knelpunten en oplossingen in de keten van pleegzorgvergoeding bij netwerkpleegzorg», februari 2010.

X Noot
3

Kamerstukken TK 2011–2012, 31 839, nr. 201.

Naar boven