Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2012
Per brief van 26 oktober 2012 heeft u mij verzocht u het inspectierapport Casusonderzoek Rotterdam voorzien van een kabinetreactie te doen toekomen. Met deze brief bied ik u het rapport
aan (ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer).
De Inspectie Jeugdzorg heeft afgelopen jaar onderzoek gedaan naar het handelen van
Stek Jeugdhulp (Stek) en bureau jeugdzorg Rotterdam gedurende de begeleiding van een
gezin met twee kinderen (7 en 10 jaar). Aanleiding voor dit onderzoek was de melding
van het overlijden van de kinderen in januari 2012.
De Inspectie Jeugdzorg is van oordeel dat de uitvoering van de hulpverlening aan het
gezin door Stek en bjz Rotterdam goed was en de samenwerking tussen de instellingen
voldoende. Gedurende de hulpverlening zijn Stek en bjz Rotterdam onvoldoende alert
geweest op de veiligheid van de kinderen. Daarnaast heeft Stek de gezinsbegeleider
onvoldoende ondersteund in haar werk.
Volgens de inspectie kunnen bureau jeugdzorg en Stek op een aantal fronten de hulpverlening
verbeteren. Zo beveelt de inspectie Stek aan om gezinsbegeleiders meer ondersteuning
te bieden in de uitvoering van het werk. Hiermee kan beter gereflecteerd worden op
en geleerd worden van het eigen handelen.
Voor beide instellingen geldt dat de alertheid op signalen over de veiligheid van
de kinderen kan worden verbeterd. Het regelmatig maken van een risicotaxatie ondersteunt
dit.
De aanbevelingen van de inspectie sluiten aan bij wat het professionaliseringstraject
voor ogen heeft: het uitbreiden van de kennis en vaardigheden van beroepsbeoefenaren
in de jeugdzorg om de kwaliteit van hun hulpverlening aan gezinnen te verbeteren.
Het volgen van een beroepsgerichte opleiding, bij- en nascholing, intervisie en registratie
dragen hier aan bij.
Naast de professional, speelt ook de organisatie een belangrijke rol in het professionaliseringsproces
van de jeugdzorg. Het management van een organisatie moet de professional de ruimte
bieden om kennis te delen en bij- en nascholing te volgen. Ook dient het management
werkbegeleiding te faciliteren en zicht te houden op de werkbelasting van professionals.
Incidenten in de jeugdzorg zijn nooit helemaal uit te sluiten. Het risico erop kan
wel zo klein mogelijk worden gehouden. Professionalisering kan hier een belangrijke
bijdrage aan leveren.
Zoals te doen gebruikelijk doet de inspectie na haar onderzoek aanbevelingen aan de
betrokken organisaties en betrokken bestuursverantwoordelijken. In dit geval zijn
dat stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. De provincies zijn verantwoordelijk
voor de kwaliteit van de jeugdzorg. De inspectie verwacht dan ook van de stadsregio
en de provincie dat zij toezien op de totstandkoming van de plannen en op de uitvoering
ervan.
De inspectie verwacht van de instellingen dat zij hun verantwoordelijkheid oppakken
en de aanbevelingen vertalen in verbeterplannen met concrete maatregelen. De inspectie
toetst de invoering van de maatregelen in de praktijk.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn