31 839 Jeugdzorg

Nr. 194 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2012

Naar aanleiding van de tv-uitzending van de VARA ombudsman inzake het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) in Haarlem heeft de algemene commissie Jeugdzorg te kennen gegeven, bij brief van 16 februari 2012, het op prijs te stellen van mij te vernemen of er landelijke c.q. op instellingsniveau richtlijnen bestaan omtrent de toelaatbaarheid van het door de media herkenbaar in beeld brengen van jeugdige cliënten in instellingen. Met deze brief geef ik hieraan gevolg.

Voor instellingen gelden de algemene bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, waaronder ook het vastleggen en verspreiden van beeldmateriaal. Daarnaast gelden voor instellingen die persoonsgegevens met betrekking tot de gezondheid van jeugdigen verwerken, de bijzondere bepalingen van de Wet op de jeugdzorg of de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De entiteit die toeziet op de naleving van wettelijke bepalingen ter bescherming van persoonsgegevens is het College bescherming persoonsgegevens. Het College heeft ook handhavende bevoegdheden.

Op de website van het KJTC staat te lezen dat voor het gebruik van audiovisuele middelen toestemming van de betrokken cliënt nodig is. Navraag bij het KJTC leert dat het protocollen in werking heeft om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen, conform de geldende regelgeving. Het KJTC geeft aan dat ook in dit geval volgens de protocollen is gewerkt. Bovendien stelt het KJTC in het geheel geen klachten te hebben gehad naar aanleiding van de bovengenoemde tv-uitzending.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven